Hoofdstuk 4
§1 – De geestelijken
481: Clovis koning van Franken christelijk zijn rijk christelijk = kerstening. Karel de Grote
versloeg Saksen en dwong hen christelijk te worden.
Nederland bekeren: kloosters stichten en regionale machthebbers bekeren.
Christendom zorgde voor eenheid en rust = aantrekkelijk voor Slavische vorsten. Byzantijnse rijk =
Oost-Romeinse rijk.
seculiere geestelijken: paus, bisschoppen en priesters ( leven in wereld)
reguliere geestelijken: monniken en nonnen ( leven in kloosters)
waarom hadden geestelijken grote invloed:
Hebben en geven meeste info enigen die konden lezen en schrijven.
Op veel gebieden als leidsman aanvaard opstellen wetten en verdragen.
Paus kan koningen en keizers in ban doen uit de kerk dus naar de hel.
Kerk bezit grote rijkdommen belastingen en giften
Grote invloed op literatuur, kunst en wetenschap werd door hen of in opdracht van hen
gedaan.
§2 – De boeren
West-Europa agrarische cultuur = iedereen leeft van landbouw. Machthebbers, bisschoppen en
kloosters hadden veel grond.
hofstelsel/domeinstelsel:
- kern versterkte boerderij/kasteel/klooster en landerijen, daaromheen horige boeren die
grond in pacht hadden.
- Zorgden zelf voor wat ze nodig hadden.
- Ruim 90% bevolking leefde op domein horigen (erfelijk, pacht = deel van ‘oogst’ boerderij,
herendiensten = bewerken landerijen van de heer).
§3 – De edelen
Taken: besturen domein, spraken recht, voerden oorlog werkten niet zelf op hun grond.
Hoge adel: graven en hertogen veel domeinen, weinig.
Lage adel: de rest (bv ridders) die enkele domeinen hadden, de meeste.
Leenstelsel/feodalisme:
Hoge adel gaf domeinen te leen aan lage adel omdat er toch weinig handel was. Hoge adel was
leenheer en de lage adel was leenman. Leenmannen leende het weer aan achterleenmannen.
Leenmannen heette in middeleeuwen vazallen (dienaar/helper).
§4 – Opkomst en verbreiding van islam
6e eeuw Mekka belangrijkste en welvarendste stad op Arabisch schiereiland.
570: geboorte Mohammed, hij kreeg via engel boodschap om bestaan Allah bekend te maken, hij
werd profeet genoemd. Islam = onderwerping aan gods wil. Moslims veroverden hele Arabische
schiereiland, Noord-Afrika (kust), delen van Perzische en Byzantijnse rijk en grootste deel Iberisch
schiereiland maar werden bij Frankrijk verslagen en kwamen niet via de Balkan Europa binnen.
§1 – De geestelijken
481: Clovis koning van Franken christelijk zijn rijk christelijk = kerstening. Karel de Grote
versloeg Saksen en dwong hen christelijk te worden.
Nederland bekeren: kloosters stichten en regionale machthebbers bekeren.
Christendom zorgde voor eenheid en rust = aantrekkelijk voor Slavische vorsten. Byzantijnse rijk =
Oost-Romeinse rijk.
seculiere geestelijken: paus, bisschoppen en priesters ( leven in wereld)
reguliere geestelijken: monniken en nonnen ( leven in kloosters)
waarom hadden geestelijken grote invloed:
Hebben en geven meeste info enigen die konden lezen en schrijven.
Op veel gebieden als leidsman aanvaard opstellen wetten en verdragen.
Paus kan koningen en keizers in ban doen uit de kerk dus naar de hel.
Kerk bezit grote rijkdommen belastingen en giften
Grote invloed op literatuur, kunst en wetenschap werd door hen of in opdracht van hen
gedaan.
§2 – De boeren
West-Europa agrarische cultuur = iedereen leeft van landbouw. Machthebbers, bisschoppen en
kloosters hadden veel grond.
hofstelsel/domeinstelsel:
- kern versterkte boerderij/kasteel/klooster en landerijen, daaromheen horige boeren die
grond in pacht hadden.
- Zorgden zelf voor wat ze nodig hadden.
- Ruim 90% bevolking leefde op domein horigen (erfelijk, pacht = deel van ‘oogst’ boerderij,
herendiensten = bewerken landerijen van de heer).
§3 – De edelen
Taken: besturen domein, spraken recht, voerden oorlog werkten niet zelf op hun grond.
Hoge adel: graven en hertogen veel domeinen, weinig.
Lage adel: de rest (bv ridders) die enkele domeinen hadden, de meeste.
Leenstelsel/feodalisme:
Hoge adel gaf domeinen te leen aan lage adel omdat er toch weinig handel was. Hoge adel was
leenheer en de lage adel was leenman. Leenmannen leende het weer aan achterleenmannen.
Leenmannen heette in middeleeuwen vazallen (dienaar/helper).
§4 – Opkomst en verbreiding van islam
6e eeuw Mekka belangrijkste en welvarendste stad op Arabisch schiereiland.
570: geboorte Mohammed, hij kreeg via engel boodschap om bestaan Allah bekend te maken, hij
werd profeet genoemd. Islam = onderwerping aan gods wil. Moslims veroverden hele Arabische
schiereiland, Noord-Afrika (kust), delen van Perzische en Byzantijnse rijk en grootste deel Iberisch
schiereiland maar werden bij Frankrijk verslagen en kwamen niet via de Balkan Europa binnen.