Reflectie & Ethiek
Charissa Oversteegen
Studentnummer: 1786356
Opleiding: Bachelor of Nursing
Docent: Willy Mars
Groepen GVE-1DUV-A & GVE-1DUV-PLB
Cursuscode: GVE-3.PL3-16
1
,Inhoudsopgave
Onderdeel A: reflectie
Model van Korthagen
3
Literatuurlijst
5
Oriëntatie 6
Analyse 7
Conclusie 12
Onderdeel C: reflecteren op de bijeenkomsten 14
Literatuurlijst 15
Bijlage 1: Reflectieverslag 16
Bijlage 2: Feedbackformulier 17
2
, A. Schriftelijke reflectie
De reflectie is uitgewerkt volgens het Model van Korthagen uit de Canvas reflectiewijzer.
Fase 1:
Wat wilde ik bereiken?
Ik wilde in deze situatie zoeken naar een oplossing om de kwaliteit van zorg van mijn cliënt te kunnen
waarborgen. Ik vond dit extra belangrijk omdat er al meerdere gesprekken hadden plaatsgevonden over
voorafgaande conflicten tussen de cliënt en collega X. Tevens bevindt de cliënt zich in de palliatieve fase en
ontvangt de cliënt deze zorg in de thuissituatie. Daarbij is continuïteit van belang en staan de wensen en de
behoeften van de cliënt centraal.
Het proces van vooruit denken, plannen en organiseren heeft een positief effect op zowel het welbevinden
van de cliënt en de kwaliteit van zorg en diens naasten als op het gezondheidssysteem. Ook kan het proces
bijdragen aan het versterken van de autonomie van de cliënt in relatie tot de kwaliteit van shared decision
making (Boddaert et al., 2020).
Waar wilde ik op letten?
Ik wilde erop toezien dat collega X niet meer voor de zorg bij cliënt ingepland zou worden omdat uit de
eerdere gesprekken is gebleken dat dit voor beiden niet wenselijk is.
Wat wilde ik uitproberen?
Ik heb in deze situatie niet specifiek iets uitgeprobeerd maar een voorstel gedaan met inachtneming van de
kwaliteit van zorg.
Fase 2: Terugblikken
Wat gebeurde er concreet?
Het is bekend in het team waar ik werk, collega X zich niet prettig voelt bij deze cliënt en andersom vindt
cliënt het niet fijn zorg te krijgen van deze collega X. Omdat ik eerstverantwoordelijk medewerker ben van
deze cliënt ken ik deze situatie erg goed. Er zijn eerder conflicten ontstaan tijdens de zorg tussen collega X
en cliënt. Over deze conflicten was toevallig twee dagen eerder een gesprek gevoerd met de
wijkverpleegkundige, collega X en de cliënt zelf.
Ik ben de personele planner van het team. Ik werk daarom intensief samen met cliënt planners binnen de
teams. Op vrijdagmiddag werken wij samen op kantoor. Ik zag in het plansysteem dat in het weekend
collega X bij de desbetreffende cliënt was ingepland. Ik gaf aan dat ik dit constateerde en bood aan om zelf
naar deze cliënt te gaan en dat we in de routes twee cliënten konden omruilen. De collega van de cliënt
planning reageerde erg geïrriteerd en gaf aan de planning al helemaal klaar te hebben en dat cliënt en collega
X maar moesten accepteren dat de route zo liep. De cliënten kunnen volgens haar niet kiezen wie ze krijgen.
De volgende dag word ik gebeld door collega X. Ik had die ochtend de bereikbaarheidsdienst. Zij was niet
blij en voelde zich helemaal niet prettig dat zij naar desbetreffende cliënt moest gaan naar aanleiding van de
gesprekken die er zijn geweest. In samenspraak is besloten dat wij onze laatste cliënten alsnog zouden
omwisselen en ik naar desbetreffende cliënt zou gaan.
Die middag kreeg ik van collega van de cliënt planning, terwijl zij vrij was een persoonlijk bericht via ons
systeem. Zij stuurde: ‘’Ik zie in de rapportage dat jij toch bij deze cliënt bent geweest, heb jij dit toch nu
thuis zelf in de planning aangepast?’’.
Wat wilde ik?
Ik wilde een oplossing vinden voor het probleem dat zich op dat moment voordeed. Ik voel mij ook
verantwoordelijk voor het feit dat mijn collega’s prettig kunnen werken die ochtend, naast dat ik de kwaliteit
van zorg voor de cliënt wil waarborgen.
Wat deed ik?
Toen ik dit bericht las, riep dit in eerste instantie boosheid bij mij op omdat ik voor mijn gevoel onterecht
werd beschuldigd. Daarnaast voelde het voor mij alsof mijn collega mij had gecontroleerd. Ik heb ook niet
direct gereageerd op het bericht. Ik heb haar later opgebeld en uitgelegd dat ik dit bericht als vervelend heb
ervaren en mijn gevoel dat ik erbij had aan haar uitgelegd.
Wat dacht ik?
Fysieke confrontatie: ‘’Oké, je valt mij nu aan terwijl ik een conflict voor wil zijn. Jij geeft mij niet de
indruk dat jij nu iets gaat veranderen in de planning, ik laat het los.’’ Confrontatie via sms: ‘’Wat belachelijk
3
Charissa Oversteegen
Studentnummer: 1786356
Opleiding: Bachelor of Nursing
Docent: Willy Mars
Groepen GVE-1DUV-A & GVE-1DUV-PLB
Cursuscode: GVE-3.PL3-16
1
,Inhoudsopgave
Onderdeel A: reflectie
Model van Korthagen
3
Literatuurlijst
5
Oriëntatie 6
Analyse 7
Conclusie 12
Onderdeel C: reflecteren op de bijeenkomsten 14
Literatuurlijst 15
Bijlage 1: Reflectieverslag 16
Bijlage 2: Feedbackformulier 17
2
, A. Schriftelijke reflectie
De reflectie is uitgewerkt volgens het Model van Korthagen uit de Canvas reflectiewijzer.
Fase 1:
Wat wilde ik bereiken?
Ik wilde in deze situatie zoeken naar een oplossing om de kwaliteit van zorg van mijn cliënt te kunnen
waarborgen. Ik vond dit extra belangrijk omdat er al meerdere gesprekken hadden plaatsgevonden over
voorafgaande conflicten tussen de cliënt en collega X. Tevens bevindt de cliënt zich in de palliatieve fase en
ontvangt de cliënt deze zorg in de thuissituatie. Daarbij is continuïteit van belang en staan de wensen en de
behoeften van de cliënt centraal.
Het proces van vooruit denken, plannen en organiseren heeft een positief effect op zowel het welbevinden
van de cliënt en de kwaliteit van zorg en diens naasten als op het gezondheidssysteem. Ook kan het proces
bijdragen aan het versterken van de autonomie van de cliënt in relatie tot de kwaliteit van shared decision
making (Boddaert et al., 2020).
Waar wilde ik op letten?
Ik wilde erop toezien dat collega X niet meer voor de zorg bij cliënt ingepland zou worden omdat uit de
eerdere gesprekken is gebleken dat dit voor beiden niet wenselijk is.
Wat wilde ik uitproberen?
Ik heb in deze situatie niet specifiek iets uitgeprobeerd maar een voorstel gedaan met inachtneming van de
kwaliteit van zorg.
Fase 2: Terugblikken
Wat gebeurde er concreet?
Het is bekend in het team waar ik werk, collega X zich niet prettig voelt bij deze cliënt en andersom vindt
cliënt het niet fijn zorg te krijgen van deze collega X. Omdat ik eerstverantwoordelijk medewerker ben van
deze cliënt ken ik deze situatie erg goed. Er zijn eerder conflicten ontstaan tijdens de zorg tussen collega X
en cliënt. Over deze conflicten was toevallig twee dagen eerder een gesprek gevoerd met de
wijkverpleegkundige, collega X en de cliënt zelf.
Ik ben de personele planner van het team. Ik werk daarom intensief samen met cliënt planners binnen de
teams. Op vrijdagmiddag werken wij samen op kantoor. Ik zag in het plansysteem dat in het weekend
collega X bij de desbetreffende cliënt was ingepland. Ik gaf aan dat ik dit constateerde en bood aan om zelf
naar deze cliënt te gaan en dat we in de routes twee cliënten konden omruilen. De collega van de cliënt
planning reageerde erg geïrriteerd en gaf aan de planning al helemaal klaar te hebben en dat cliënt en collega
X maar moesten accepteren dat de route zo liep. De cliënten kunnen volgens haar niet kiezen wie ze krijgen.
De volgende dag word ik gebeld door collega X. Ik had die ochtend de bereikbaarheidsdienst. Zij was niet
blij en voelde zich helemaal niet prettig dat zij naar desbetreffende cliënt moest gaan naar aanleiding van de
gesprekken die er zijn geweest. In samenspraak is besloten dat wij onze laatste cliënten alsnog zouden
omwisselen en ik naar desbetreffende cliënt zou gaan.
Die middag kreeg ik van collega van de cliënt planning, terwijl zij vrij was een persoonlijk bericht via ons
systeem. Zij stuurde: ‘’Ik zie in de rapportage dat jij toch bij deze cliënt bent geweest, heb jij dit toch nu
thuis zelf in de planning aangepast?’’.
Wat wilde ik?
Ik wilde een oplossing vinden voor het probleem dat zich op dat moment voordeed. Ik voel mij ook
verantwoordelijk voor het feit dat mijn collega’s prettig kunnen werken die ochtend, naast dat ik de kwaliteit
van zorg voor de cliënt wil waarborgen.
Wat deed ik?
Toen ik dit bericht las, riep dit in eerste instantie boosheid bij mij op omdat ik voor mijn gevoel onterecht
werd beschuldigd. Daarnaast voelde het voor mij alsof mijn collega mij had gecontroleerd. Ik heb ook niet
direct gereageerd op het bericht. Ik heb haar later opgebeld en uitgelegd dat ik dit bericht als vervelend heb
ervaren en mijn gevoel dat ik erbij had aan haar uitgelegd.
Wat dacht ik?
Fysieke confrontatie: ‘’Oké, je valt mij nu aan terwijl ik een conflict voor wil zijn. Jij geeft mij niet de
indruk dat jij nu iets gaat veranderen in de planning, ik laat het los.’’ Confrontatie via sms: ‘’Wat belachelijk
3
