Mens en samenleving
1. Mens en samenleving: inleiding
1.1 Sociologie: wetenschap van de samenleving
↳ de wetenschap die vooral gericht is op de studie van het samenleven
van mensen in kleine en grote groeperingen.
↳ Omschrijving:
De wetenschap die het sociaal handelen bestudeert en de daaruit voortgekomen patronen
en structuren in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen.
Problemen in de maatschappij zijn vaak volhardend, we zien dat er problemen zijn maar
vaak vinden we geen oplossing voor deze problemen. Sociologie gaat over het vinden en
nakijken van oplossingen.
3 niveaus binnen de samenleving:
MICRO:
Kleine informele groepen.
→ collega’s, gezin, vriendenkring
MACRO:
Grotere structuren of samenhangen in de sociale werkelijkheid.
→ algemeen beleid en de cultuur van de samenleving
MESO:
Het middenveld, sociaal handelen van mensen staat centraal.
, 2. Armoede:
2.1 Definitie:
Een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het
individuele en collectieve bestaan, in die mate dat men geen leven kan leiden dat voldoet
aan de menselijke waardigheid. Hierdoor ontstaat een kloof met de rest van de samenleving.
Deze kloof, die in de samenleving wordt ge(re)produceerd, kan men niet op eigen kracht
overbruggen.
Bij armoede is er een opeenstapeling van verschillende vormen van sociale uitsluiting.
↳ dus er wordt niet voldaan aan menselijke
basisbehoeften (zorgt voor geen volwaardige
deelneming aan de samenleving.)
Verschillende soorten armoede:
● Relatieve armoede:
Arm op vlak van welvaart (door ongelijke inkomens).
↳ vakantie, auto
● Absolute armoede:
Iemand die geen basisbehoeften kan voorzien.
↳ voedsel, kleding
● Sociale armoede:
Mensen die in een sociaal isolement terecht komen door geldgebrek.
- geen gsm
- geen cadeautjes voor verjaardagsfeest → niet willen gaan
● Armoede bij werkenden:
Mensen die een laag inkomen hebben, mensen met maar 1 inkomen per gezin.
● Kansarmoede:
Gebrek aan: huisvesting, opleiding, gezondheid en welzijn, vrijetijdsbesteding en sociale
culturele en politieke participatie.
● Generatiearmoede:
Mensen die gevangen zitten in een kringloop van armoede. Casus generatiearmoede pagina
20.
, 2.2 Cijfers:
Het bepalen van risico op armoede of sociale uitsluiting a.d.h.v indicatoren:
- relatieve armoederisico
- ernstige materiële deprivatie
- zeer lage werkintensiteit
● Relatieve armoederisico:
↳ inkomstenarmoede
Van toepassing als het huishoudelijk inkomen lager is dan 60% (= 13.670 euro) van het
nationaal mediaan huishoudelijk inkomen.
- €1139 / maand voor alleenstaande
- €2392 / maand voor 2 volwassenen en 2 kinderen
= armoederisicogrens
● Ernstige materiële deprivatie:
Wordt bepaald als je 4 items mist uit volgende lijst:
- een week vakantie per jaar buitenshuis
- een maaltijd om de 2 dagen met vis, vlees, kip, vegetarische alternatieven
- een wasmachine
- een kleuren-tv
- een telefoon of gsm
- een auto
- het kunnen betalen van rekeningen voor huur, hypotheek, nutsvoorzieningen of
andere aankopen
- het huis degelijk kunnen verwarmen
- een beperkte onverwachte financiële uitgave kunnen doen
● Zeer lage werkintensiteit:
Hiervan is sprake wanneer de verhouding tussen:
- het aantal effectief werkende maanden door de gezinsleden op actieve
arbeidsleeftijd tijdens het jaar
- het totale aantal maanden dat ze gewerkt zouden hebben
kleiner is dan 0,2.
1. Mens en samenleving: inleiding
1.1 Sociologie: wetenschap van de samenleving
↳ de wetenschap die vooral gericht is op de studie van het samenleven
van mensen in kleine en grote groeperingen.
↳ Omschrijving:
De wetenschap die het sociaal handelen bestudeert en de daaruit voortgekomen patronen
en structuren in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen.
Problemen in de maatschappij zijn vaak volhardend, we zien dat er problemen zijn maar
vaak vinden we geen oplossing voor deze problemen. Sociologie gaat over het vinden en
nakijken van oplossingen.
3 niveaus binnen de samenleving:
MICRO:
Kleine informele groepen.
→ collega’s, gezin, vriendenkring
MACRO:
Grotere structuren of samenhangen in de sociale werkelijkheid.
→ algemeen beleid en de cultuur van de samenleving
MESO:
Het middenveld, sociaal handelen van mensen staat centraal.
, 2. Armoede:
2.1 Definitie:
Een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het
individuele en collectieve bestaan, in die mate dat men geen leven kan leiden dat voldoet
aan de menselijke waardigheid. Hierdoor ontstaat een kloof met de rest van de samenleving.
Deze kloof, die in de samenleving wordt ge(re)produceerd, kan men niet op eigen kracht
overbruggen.
Bij armoede is er een opeenstapeling van verschillende vormen van sociale uitsluiting.
↳ dus er wordt niet voldaan aan menselijke
basisbehoeften (zorgt voor geen volwaardige
deelneming aan de samenleving.)
Verschillende soorten armoede:
● Relatieve armoede:
Arm op vlak van welvaart (door ongelijke inkomens).
↳ vakantie, auto
● Absolute armoede:
Iemand die geen basisbehoeften kan voorzien.
↳ voedsel, kleding
● Sociale armoede:
Mensen die in een sociaal isolement terecht komen door geldgebrek.
- geen gsm
- geen cadeautjes voor verjaardagsfeest → niet willen gaan
● Armoede bij werkenden:
Mensen die een laag inkomen hebben, mensen met maar 1 inkomen per gezin.
● Kansarmoede:
Gebrek aan: huisvesting, opleiding, gezondheid en welzijn, vrijetijdsbesteding en sociale
culturele en politieke participatie.
● Generatiearmoede:
Mensen die gevangen zitten in een kringloop van armoede. Casus generatiearmoede pagina
20.
, 2.2 Cijfers:
Het bepalen van risico op armoede of sociale uitsluiting a.d.h.v indicatoren:
- relatieve armoederisico
- ernstige materiële deprivatie
- zeer lage werkintensiteit
● Relatieve armoederisico:
↳ inkomstenarmoede
Van toepassing als het huishoudelijk inkomen lager is dan 60% (= 13.670 euro) van het
nationaal mediaan huishoudelijk inkomen.
- €1139 / maand voor alleenstaande
- €2392 / maand voor 2 volwassenen en 2 kinderen
= armoederisicogrens
● Ernstige materiële deprivatie:
Wordt bepaald als je 4 items mist uit volgende lijst:
- een week vakantie per jaar buitenshuis
- een maaltijd om de 2 dagen met vis, vlees, kip, vegetarische alternatieven
- een wasmachine
- een kleuren-tv
- een telefoon of gsm
- een auto
- het kunnen betalen van rekeningen voor huur, hypotheek, nutsvoorzieningen of
andere aankopen
- het huis degelijk kunnen verwarmen
- een beperkte onverwachte financiële uitgave kunnen doen
● Zeer lage werkintensiteit:
Hiervan is sprake wanneer de verhouding tussen:
- het aantal effectief werkende maanden door de gezinsleden op actieve
arbeidsleeftijd tijdens het jaar
- het totale aantal maanden dat ze gewerkt zouden hebben
kleiner is dan 0,2.