Vak: verpleegkundige als coach
Hoofdstuk 9, paragraaf 3&4: Spanningen in het samenwerken &
Conflicthantering.
Kenmerkend bij het samenwerken is dat men het (snel) eens wordt over de
verrichten werkzaamheden, over wijze waarop het werk gedaan wordt, over de
verdeling van het werk en over de wederzijdse hulp in moeilijke situaties of
situaties die niet individueel te hanteren zijn.
Een probleem dat samenwerken met zich mee kan brengen is te weinig profileren
door vaagheid of juist te veel en daardoor het initiatief van anderen overnemen.
Veelvoorkomende spanningselementen kunnen worden uitgewerkt aan de hand
van drie conflictbronnen:
1. De paradox van het samenwerken
Te snel uitgaan van samenwerken zonder na te gaan of er wel een basis voor
samenwerking is, bevordert juist het stuklopen daarvan. De beginsituatie van
samenwerking is vaak verre van harmonisch.
De paradox van samenwerking; al te zeer uit zijn op samenwerking
belemmert juist het samenwerken.
Samenwerken bevorderen:
- Vooraf het eigen voordeel van een samenwerking bedenken
- De resultaten zo concreet mogelijk bepalen
- Afspraken maken over wat iedere partij inbrengt
- Afspraken maken over hoe de samenwerking vorm moet krijgen
- Ga uit van belangentegenstellingen tussen mensen
- Assertief gedrag met het op de voorgrond plaatsen van eigen wensen,
behoeften, eigenbelangen en verwachtingen
2. Onderlinge concurrentie
Te veel uitgaan van eigenbelangen en vechten voor eigen profijt en gelijk kunnen
juist ook voor problemen zorgen. Dit wekt irritaties bij anderen in het
samenwerkingsverband op.
In een samenwerkingsverband is er vaak sprake van concurrentie en vaak niet
eens bewust. Je wil je werk waarmaken, je ontplooien en ontwikkelen en daar heb
je de ruimte voor nodig.
In een samenwerkingsverband waar de taken niet duidelijk zijn verdeeld kan je al
snel uit het domein van de ander terechtkomen en dat leid dan tot irritaties.
Competitie en concurrentie in samenwerkingsverbanden verbeteren:
- Taakverdelingen maken en geregeld bijstellen
3. Onderlinge controle