16e eeuw
ca. 1500 Begin Humanisme:
~ Sterk geloof in opvoedbaarheid.
~ Nadruk op kenbaarheid wereld door de mens.
~ Klassieke oudheid als inspiratiebron
1469-1536 D. Erasmus: humanist-moralist
~ Afkeer van de middeleeuwse scholastiek
~ Kritische studie van oorspronkelijke bronnen
christendom (Grieks)
~ Kritiek op onbeschaafde boeren: Etiquette (1530)
~ Opvoedingsideaal: doelen zijn kennis, deugd en goede
manieren
~ Klassieken als bron van goede zeden
~ Kindbeeld vormbaar/kneedbaar als was
~ Kind op opvoeding aangewezen – vatbaar voor kennis
en deugd
~ Vroege vorming, maar geleidelijk en gedoseerd
~ Milde opvoedingsstijl: tegen slaan
1550 Begin Contra-Reformatie
17e eeuw
ca. 1600 Begin Reformatie: opvoeding tot vroomheid
~ Opvoedingsdoel Reformatie:
Doel: vroomheid & deugd – godsdienstonderwijs
voorop
Kindbeeld: kind is zondig – opvoeding verplicht
Pro volksonderwijs – allen moeten bijbel kunnen
lezen
Onderwijs in landstaal
Huiselijke godsdienstoefening onder leiding
vader
ca. 1650 Begin Pedagogisch Realisme:
~ Gebaseerd op empirisme, dat samen met rationalisatie
en de
grote ontdekkingen van de 17e eeuw de
Wetenschappelijke
Revolutie mogelijk maakte. Realia (kennis,
werkelijkheden om ons
heen) moest worden onderwezen, niet alleen godsdienst.
~ Inductie als methode
1592-1670 Jan Amos Comenius
~ Nadruk op zaakkennis (realia)
~ Leren via zintuiglijke ervaring (aanschouwing)
~ Schoolboeken met plaatjes ca. 1660
~ Volksonderwijs in moedertaal: ‘alles aan allen leren’
~ Doel: pansofie (= alwijsheid)
, ~ ‘Natuurlijke’ methode: klassikaal, één methode,
geleidelijk
18e eeuw
ca. 1700 Vroege Verlichting (Groot Brittannië)
Kenmerken Verlichting:
~ Rede (ratio)
~ Geluk IN de wereld: vrijheid en gelijkheid individu
(burger)
~ Natuur norm, wat onnatuurlijk is, is niet goed
~ Kritiek op absolutisme
~ Afkeer van bijgeloof, wonderen, autoriteitsgeloof
Kenmerken pedagogische Verlichting
~ Rede en natuur
~ Natuur(lijke) ontwikkeling kind
~ Omgeving determineert: bij geboorte zijn we gelijk,
maar de omgeving bepaalt hoe een kind wordt: opvoeding maakt het
verschil
~ Doel opvoeding: deugd & verstand
~ Sterk geloof in opvoedbaarheid (allen) en
maakbaarheid samenleving
~ Belang volksonderwijs
~ Vorming tot burgerschap
1632-1704 John Locke: Vroege Verlichting GB
~ Menselijke geest tabula rasa (onbeschreven blad)
~ Leren door zintuigelijke ervaring
~ Rekening houden met aanleg en ontwikkeling van
individuele kind: ene kind is sneller dan het andere en stelt andere vragen
~ Doel: deugd & verstand, goede manieren
~ Methode: goede gewoonten en goed voorbeeld
~ Opvoedingsstijl: mild, sober. Slaan is uit den boze
~ Via lichamelijke harding tot zelfbeheersing
~ Spel is nuttig
Invloed Locke in Nederland groot:
~ Denken over verzorging en opvoeding (belang
gezondheid – ‘natuurlijk’)
~ Erkenning belang hygiëne (m.n. in 19e eeuw)
~ Nadruk op vorming goede gewoonten (vroeg
beginnen), goed voorbeeld en belang zelfbeheersing
1692 Surdus Loquens
~ Boek van Johann Conrad Amman, vol met oefeningen
om te leren spreken met als doel integratie. Dit was de Duitse/orale
methode: gericht op leren spreken.
ca. 1760 Franse (hoge) Verlichting
1712-1778 Jean Jacques Rousseau
~ Eigenzinnig navolger van Franse encyclopedisten,
naturalist en verlicht romanticus
~ Natuur boven cultuur
~ Romantische geslachtspolarisatie