emotionele en sociale uitdagingen in het leven.
Draagkracht: wat kan je aan
Draaglast: wat krijg je voor de kiezen.
Draagkracht: aanleg, conditie, psychische/sociale factoren.
Draaglast:
- Endogeen (van binnenuit): erfelijk, congenitaal.
- Exogeen (van buitenaf): fysische, chemische, microbiologisch, immunologisch,
psychosociaal
Symptomatologie: verzameling van alle symptomen op verschillende vlakken (fysiek, mentaal,
psychisch, sociaal)
Farmacodynamiek: wat doet de stof met het lichaam?
Farmacokinetiek: wat doet het lichaam met de stof?
- Absorptie = opnemen (enternaal, parentraal, lokaal)
- Distributie = verdeling
- Metabolisme = afbraak
- Eliminatie/excretie = uitscheiden
First pass effect: de eerste lever passage en vindt plaat wanneer een geneesmiddel na opname
in de darmen via de leverpoortader voor het eerst de lever passeert.
Biologische beschikbaarheid: geeft aan in welke mate de werkzame stof van een geneesmiddel
beschikbaar komen op de bedoelde plek.
Enttero-hepatische kringloop:
Verwijst naar de circulatie van galzuren, bilirubine, medicijnen of andere stoffen van de lever naar
de gal, dunne darm, de entrocyten en terug naar de lever.
,Toedieningsvormen:
Oraal – mond
Rectaal – anus
Vaginaal – vagina
Parenteraal – injecties
Dermaal – huid
Pulmonaal – inhalaties
Nasaal – neus
Auriculair – oor
Oculair – oog
Ziektebeloop:
Subklinisch: je merkt nog niks
Manifest: het is duidelijk
Prodroom: voortekenen
Self limiting = lichaam kan het zelf goed aan
Recidief = opnieuw optreden van ziekte
Exacerbatie = symptomen sterk aanwezig
Remissie = symptomen minder aanwezig (niet weg)
Soorten ziekte:
Acuut ziekte: voor kot
Chronische ziekte: voor altijd
Progressief ziekte: leidt tot de dood
Infauste prognose: leidt tot de dood
Therapeutische breedte: gebied tussen MTC en MEC.
MTC: boven bepaalde concentratie wordt geneesmiddel toxisch.
MEC: geneesmiddel begint te werken zodra het een minimum concentratie in het bloed heeft
bereikt.
MVC: maximaal veilige concentratie.
Therapie:
Causaal: gericht op wegnemen van de oorzaak
Symptomisch: wegnemen van de verschijnselen
Conservatief: chirurgisch maar zonder operatie
4 eiwitten farmaca kunnen aangrijpen:
- Receptoren
- ion kanalen
- Enzymen
- Transporteiwitten
Agonist = een signaalstof die de receptor in een celmembraan activeert de activiteit van het
enzym verhoogd
Antagonist = een stof die zich bindt aan een receptor zonder een respons op te roepen en
daarmee de werking van een agonist dempt.
,Hart en vaatziekten
Diagnostische methode:
- Auscultatie = luisteren naar afwijkende geluiden
- Elektrocardiogram = ECG/hartfilmpje
- Echocardiogram = hartecho
- Echo-doppler onderzoek = richting/snelheid van het bloed onderzoeken
- Hartkatheterisatie = katheter via een bloedvat in het hart
- CT-scan = verkalking/vernauwing van de kransslagader/hartkleppen/ hartspier in beeld
brengen
- Angiocardiografie = contrastvloeistof in vaatstelsel injecteren
- Coronair angiografie = contrastvloeistof in kransslagader injecteren
- Isotopenventriculografie/MUGA = foto’s van pompfunctie van het hart
Cholesterol is een vetachtige stof, bouwsteen voor cellen en hormonen en voor de aanmaak van
gal.
Cholesterol meten
Totaal = onder de 5
Slecht (LDL) = onder de 3
Goed (HDL) = boven de 1
Trombose: kan ontstaan in (slag)aders. Een slagaderlijke trombose leidt tot een verminderde
bloed toevoer in de weefsels. Een aderlijke trombose leidt tot verminderde bloed toevoer en
zwelling.
Embolie: is een afsluiting van een slagader. De prop bestaat uit stukjes gestold bloed.
Hartstoornissen:
Angina pectoris: pijn op de borst. Drukkend gevoel. Meestal bij inspanning en stress.
Medicatie:
- Nitroglycerine: acute situaties, aanval voorkomen (onder de tong)
- Beta-blokkers (anenolol): bloeddruk daalt, hartslag verlaagd
- Calciumkanaalblokkers (verapamil): bloeddruk daalt, hartslag verhoogd
Atherosclerose = aderverkalking. Verdikking, vernauwing en verharding van de arteriën.
(gerelateerd aan leefstijl)
Arteriosclerose = verdikking, verharding en onbuigzaam. (afzetting van kalk. Natuurlijk proces bij
veroudering)
Coronair arteriën: angina pectoris/hartfalen
Bij arteriën in de hersenen: CVA of TIA
Palpitaties: hartkloppingen
Myocardinfarct: hartinfarct/hartaanval. Verstopping van de kransslagader.
Decompensatio cordis: hartfalen. Hart heeft minder popkracht. Snel moe/kortademig. Dikke
voeten.
Links: onvoldoende rond pompt -> bloedvaten van longen vol -> stuwing en vochtophoping.
Rechts: stuwing in vochtophoping in buik, benen, voeten. Wordt meestal veroorzaakt door linker
hartfalen.
, TIA: tijdelijke afsluiting van een bloedvat in de hersenen. Mond, spraak, arm.
CVA: hersenbloeding
Neurologische verschijnselen:
- Hemiplegie: verlamming lichaamshelft
- Hemiparese: verlamming met bewegingsmogelijkheden
- Gevoelstoornis: neglect
- Hemianopsie: visuele aandoening
- Emotionele en psychische verandering