Samenvatting Financial accounting
Hoofdstuk 4 Financiële overzichten
Hoofdstuk 4.1 Investering en financiering
Vaste activa bewijzen gedurende langere tijd hun diensten aan de onderneming.
Vlottende activa ontstaan en gaan teniet binnen een jaar.
Eigen vermogen is ter beschikking gesteld door de eigena(a)r(en) van de onderneming.
Vreemd vermogen is ter beschikking gesteld door schuldeisers.
Hoofdstuk 4.2 Balans en resultatenrekening
Een overzicht van enerzijds de waarde van de productiemiddelen waarin de onderneming
geïnvesteerd heeft (de activa) en anderzijds de manier waarop deze investeringen
gefinancierd zijn (de passiva), heet een balans.
De balans heeft 2 vormen:
- Scrontovorm of T-vorm, waarbij aan de linkerzijde (de debetzijde) de investeringen
opgesomd staan en aan de rechterzijde (de creditzijde) de financiering;
- De staffelvorm of verticale vorm, waarbij de active en het vermogen onder elkaar
worden geplaatst.
Balans is altijd in evenwicht.
Een overzicht van opbrengsten en kosten wordt een resultatenrekening genoemd.
De opbrengsten in een periode hoeven niet samen te vallen met de ontvangsten.
Opbrengsten (omzet) worden genomen in de periode waarin de onderneming prestaties ten
behoeve van de klante nheeft verricht, ongeacht of deze prestaties ook al tot betaling in de
betreffende periode hebben geleid.
De kosten zijn eveneens niet automatisch gelijk aan de uitgaven in die periode. Het meest
aansprekende voorbeeld vormen de afschrijvingen: de uitgave voor een productiemiddel
vindt plaats op het moment van aanschaf, de kosten worden geboekt in de jaren dat het
productiemiddel wordt gebruikt en daardoor aan waarde verliest.
Aflossing op vreemd vermogen wordt NIET in de resultatenrekening opgenomen omdat
ze niet leiden tot een verandering in het eigen vermogen.
, Hoofdstuk 4.3 Winst versus kasmutatie
De drie factoren die kunnen leiden tot verschillen tussen de kasmutatie en de winst:
- Afschrijvingen
- Voorzieningen
- Rechtstreekse vermogensmutaties
De positie van de onderneming rooskleuriger voordoen dan zij in werkelijkheid zijn door
overdreven optimistische of pessimistische schattingen te doen bij het vaststellen van
voorzieningen, wordt creative accounting genoemd.
Hoofdstuk 4.4 Afschrijvingsmethoden
Er zijn een aantal standaardafschrijvingsmethoden:
- Lineaire afschrijving
- Sum-of-the-years-digitsmethode
- Boekwaardemethode
- Afschrijving op basis van gebruik
Lineaire afschrijving
Bij deze methode wordt elk jaar hetzelfde bedrag afgeschreven.
Sum-of-the-years-digitsmethode
Bij deze methode worden de jaarlijkse afschrijvingen bepaald door een afnemende
wegingsfactor, namelijk de resterende levensduur in jaren.
Boekwaardemethode
Bij deze methode wordt er een vast percentage van de boekwaarde afgeschreven. De
boekwaarde is de waarde na aftrek van de afschrijvingen die in eerdere jaren gepleegd zijn.
Meestal wordt het percentage vastgesteld op het dubbele van het percentage dat bij lineaire
afschrijving zou zijn gebruikt.
Afschrijving op basis van gebruik
Als deze methode gebruikt wordt, liggen de jaarlijkse afschrijvingen niet van tevoren vast; ze
zijn afhankelijk van de bezetting van de machine in de gebruiksjaren.
Berekening:
Het aantal geproduceerde verpakkingen in een bepaald jaar / Het totaal aantal
geproduceerde verpakkingen X (aanschafprijs - restwaarde)
De Sum-of-the-years-digitsmethode en de boekwaardemethode maken allebei gebruik
van degressieve afschrijving. Dit wil zeggen dat de afschrijvingen in de beginjaren hoger
zijn dan in latere jaren.
Hoofdstuk 4 Financiële overzichten
Hoofdstuk 4.1 Investering en financiering
Vaste activa bewijzen gedurende langere tijd hun diensten aan de onderneming.
Vlottende activa ontstaan en gaan teniet binnen een jaar.
Eigen vermogen is ter beschikking gesteld door de eigena(a)r(en) van de onderneming.
Vreemd vermogen is ter beschikking gesteld door schuldeisers.
Hoofdstuk 4.2 Balans en resultatenrekening
Een overzicht van enerzijds de waarde van de productiemiddelen waarin de onderneming
geïnvesteerd heeft (de activa) en anderzijds de manier waarop deze investeringen
gefinancierd zijn (de passiva), heet een balans.
De balans heeft 2 vormen:
- Scrontovorm of T-vorm, waarbij aan de linkerzijde (de debetzijde) de investeringen
opgesomd staan en aan de rechterzijde (de creditzijde) de financiering;
- De staffelvorm of verticale vorm, waarbij de active en het vermogen onder elkaar
worden geplaatst.
Balans is altijd in evenwicht.
Een overzicht van opbrengsten en kosten wordt een resultatenrekening genoemd.
De opbrengsten in een periode hoeven niet samen te vallen met de ontvangsten.
Opbrengsten (omzet) worden genomen in de periode waarin de onderneming prestaties ten
behoeve van de klante nheeft verricht, ongeacht of deze prestaties ook al tot betaling in de
betreffende periode hebben geleid.
De kosten zijn eveneens niet automatisch gelijk aan de uitgaven in die periode. Het meest
aansprekende voorbeeld vormen de afschrijvingen: de uitgave voor een productiemiddel
vindt plaats op het moment van aanschaf, de kosten worden geboekt in de jaren dat het
productiemiddel wordt gebruikt en daardoor aan waarde verliest.
Aflossing op vreemd vermogen wordt NIET in de resultatenrekening opgenomen omdat
ze niet leiden tot een verandering in het eigen vermogen.
, Hoofdstuk 4.3 Winst versus kasmutatie
De drie factoren die kunnen leiden tot verschillen tussen de kasmutatie en de winst:
- Afschrijvingen
- Voorzieningen
- Rechtstreekse vermogensmutaties
De positie van de onderneming rooskleuriger voordoen dan zij in werkelijkheid zijn door
overdreven optimistische of pessimistische schattingen te doen bij het vaststellen van
voorzieningen, wordt creative accounting genoemd.
Hoofdstuk 4.4 Afschrijvingsmethoden
Er zijn een aantal standaardafschrijvingsmethoden:
- Lineaire afschrijving
- Sum-of-the-years-digitsmethode
- Boekwaardemethode
- Afschrijving op basis van gebruik
Lineaire afschrijving
Bij deze methode wordt elk jaar hetzelfde bedrag afgeschreven.
Sum-of-the-years-digitsmethode
Bij deze methode worden de jaarlijkse afschrijvingen bepaald door een afnemende
wegingsfactor, namelijk de resterende levensduur in jaren.
Boekwaardemethode
Bij deze methode wordt er een vast percentage van de boekwaarde afgeschreven. De
boekwaarde is de waarde na aftrek van de afschrijvingen die in eerdere jaren gepleegd zijn.
Meestal wordt het percentage vastgesteld op het dubbele van het percentage dat bij lineaire
afschrijving zou zijn gebruikt.
Afschrijving op basis van gebruik
Als deze methode gebruikt wordt, liggen de jaarlijkse afschrijvingen niet van tevoren vast; ze
zijn afhankelijk van de bezetting van de machine in de gebruiksjaren.
Berekening:
Het aantal geproduceerde verpakkingen in een bepaald jaar / Het totaal aantal
geproduceerde verpakkingen X (aanschafprijs - restwaarde)
De Sum-of-the-years-digitsmethode en de boekwaardemethode maken allebei gebruik
van degressieve afschrijving. Dit wil zeggen dat de afschrijvingen in de beginjaren hoger
zijn dan in latere jaren.