Hoorcollege 1...............................................................................................................................................2
Hoofdstuk 1..............................................................................................................................................2
Hoorcollege 2...............................................................................................................................................4
Hoofdstuk 2..............................................................................................................................................4
Hoofdstuk 3..............................................................................................................................................5
Hoofdstuk 4..............................................................................................................................................6
Hoorcollege 3...............................................................................................................................................7
Hoofdstuk 5..............................................................................................................................................7
Hoofdstuk 7 en 8......................................................................................................................................9
Hoorcollege 4.............................................................................................................................................10
Hoofdstuk 10..........................................................................................................................................10
Hoofdstuk 11..........................................................................................................................................13
Hoorcollege 5.............................................................................................................................................14
Hoofdstuk 6............................................................................................................................................14
Hoofdstuk 14..........................................................................................................................................16
Hoorcollege 6.............................................................................................................................................18
Hoofdstuk 12..........................................................................................................................................18
Hoofdstuk 13..........................................................................................................................................19
,Hoorcollege 1
Hoofdstuk 1
Organizational behavior = het bestuderen van de invloed die individuën, groepen en structuur hebben op
menselijk gedrag in organisaties. Je wilt dit toepassen om effectiviteit van organisaties te verbeteren en
maatschappelijke verantwoordelijkheid te vergroten.
3 levels:
- Individueel level
Wat maakt mensen gelukkig op het werk?
Werktevredenheid = positief gevoel over iemands baan als gevolg van een evaluatie van de
kenmerken ervan.
- Groep level
Wat zijn belangrijke valkuilen bij groepsbeslissingen?
Group think = Een fenomeen waarbij de norm voor consensus de realistische beoordeling van
alternatieve handelwijzen opheft. Het teveel eens zijn en alternatieven en problemen daardoor
niet meer zien.
- Organisatie level
Corrumpeert macht?
Hoe beïnvloedt het hebben van macht het omgaan met mensen?
Macht = capaciteit die persoon a heeft om persoon b te beïnvloeden.
Regulatieve cyclus -> praktische problemen oplossen
1. Signalering probleem
2. Probleem specificeren
3. Theorieën toepassen om probleem op te lossen
4. Interventie
5. Evaluatie van de uitkomst -> kijken of het heeft gewerkt
6. Generaliseerbaarheid -> kijken of je het over het algemeen gaat toepassen.
Evidence-based management = baseert beslissingen op het best beschikbare wetenschappelijke bewijs.
Empirische cyclus -> theoretische problemen oplossen
1. Probleem
2. Onderzoeksvraag
3. Theorie en hypotheses
4. Onderzoek
5. Kijken of de hypothese bevestigd is
6. Resultaten publiceren
Intuïtie = onderbuikgevoel, eerste idee verklaring van gedrag, maar er moet systematisch onderzoek
gedaan worden om gedrag nauwkeurig te voorspellen.
Verschillende vakgebieden dragen bij aan OB van micro naar macro:
, - Psychologie
- Sociale psychologie
- Sociologie
- Antropologie
Conceptueel model = abstractie van de werkelijkheid, vereenvoudigde weergave en een reëel fenomeen.
Dit bestaat uit verschillende variabelen:
- Input -> onafhankelijke variabelen
- Proces
- Outcome -> afhankelijke variabelen
2 veelvoorkomende modellen OB:
- Moderatiemodel = relatie tussen een onafhankelijke en een afhankelijke variabele hangt af van
een andere variabele. Wanneer?
Bijv. Psychologische veiligheid leidt tot meer uitspreken als meer mensen ervaren dat ze weinig
status hebben. Zelf-waargenomen status is in dit geval de moderator.
Iets leidt tot iets, maar alleen WANNEER ….
- Mediatiemodel = relatie tussen een onafhankelijke en afhankelijke variabele wordt verklaard
door een andere variabele. Waarom?
Bijv. zelf-waargenomen status zorgt ervoor dat er meer psychologische veiligheid is en dit zorgt
voor meer uitspreken. Je spreekt je dus meer uit, omdat je je veiliger voelt. Psychologische
veiligheid is in dit geval de mediator.
Onderzoeksmethoden om te kijken of deze modellen kloppen:
- Case study = diepgaande analyse van één of enkele observaties, interviews etc. Dit is voor het
ontwikkelen van theorie.
- Vragenlijst. Testen van theorie.
- Experiment = onafhankelijke variabele wordt gevarieerd in een omgeving om te kijken wat het
effect is van de afhankelijke variabele. Testen van theorie.
- Meta – analyse = samenvatting/bestudering van al bekend wetenschappelijk onderzoek. Kijken
naar de generaliseerbaarheid.