Biologie samenvatting VWO 5A + 5B
,Inhoudsopgave
Thema 1; Regeling ...................................................................................................................................... 3
1.1; Regeling en homeostase ............................................................................................................................... 3
1.2; Hormonale regulatie ..................................................................................................................................... 4
1.3; Het zenuwstelsel ........................................................................................................................................... 8
1.4; Reflexen en het autonome zenuwstelsel .................................................................................................... 12
1.5; Neurale regulatie ........................................................................................................................................ 13
1.6; Spieren en beweging ................................................................................................................................... 16
Thema 2; Waarneming en gedrag .............................................................................................................. 18
2.1; Het zintuigenstelsel ..................................................................................................................................... 18
2.2; Het oog........................................................................................................................................................ 19
2.3,4,5,6; Gedrag ............................................................................................................................................... 20
Thema 3; Stofwisseling in de cel ................................................................................................................ 22
3.1; Chemie in cellen .......................................................................................................................................... 22
3.2; Enzymen ...................................................................................................................................................... 24
3.3; Koolstofassimilatie ...................................................................................................................................... 25
3.4; Voortgezette assimilatie ............................................................................................................................. 26
3.5; Dissimilatie .................................................................................................................................................. 27
Thema 4; DNA .......................................................................................................................................... 31
4.1; Bouw en functie van DNA ........................................................................................................................... 31
4.2; DNA-replicatie ............................................................................................................................................. 32
4.3; Transcriptie ................................................................................................................................................. 33
4.4; Translatie en eiwitsynthese ........................................................................................................................ 34
Thema 5; Planten ..................................................................................................................................... 35
Biologie voor Jou samenvatting VWO 5A+B 2
,Thema 1; Regeling
1.1; Regeling en homeostase
Homeostase
Organisme nemen continu stoffen op en geven deze ook af aan de omgeving. Het menselijk
lichaam regelt continu factoren als de saturatie, glucose concentratie, osmotische waarde van
vloeistoffen en lichaamstemperatuur. Deze factoren schommelen in een (gezond) lichaam
rond een bepaalde waarde, de normwaarde. Een voorbeeld is de lichaamstemperatuur,
hiervan is 37*C de normwaarde.
Deze factoren zijn te beïnvloeden, je lichaamstemperatuur kan bijvoorbeeld stijgen wanneer
je gaat sporten, bij deze factoor is er sprake van een dynamisch evenwicht. Het dynamisch
evenwicht wordt in stand gehouden door een regelkring, ook wel homeostase genoemd.
Homeostase is ook een voorbeeld van zelfregulatie van een organisme.
Regelkringen (homeostase)
Een bekend voorbeeld van een regelkring, is het klimaatsysteem in een huis. Hierbij monitort
de thermostaat continu de temperatuur en verwarmd eventueel de radiator de ruimte.
Wanneer de thermostaat de juiste temperatuur meet stoppen de radiatoren met
verwarmen. Wanneer er een signaal wordt gegeven om te verwarmen (dus er wordt actie
gevraagd), wordt dit positieve terugkoppeling genoemd. Het tegenovergestelde, wanneer
het signaal wordt gegeven om te stoppen met verhitten, wordt dit negatieve
terugkoppeling genoemd. (Ook wel remming van het proces)
- Staat voor negatieve terugkoppeling
+ staat voor positieve terugkoppeling
Bij meercellige organisme, hebben de meeste cellen geen direct contact met het uitwendig
milieu. Dit komt omdat de meeste cellen omringt worden door andere cellen. Tussen de
cellen van weefsels bevindt zich weefselvloeistof. Het inwendig milieu bestaat uit het bloed
en weefselvloeistof. Tussen het inwendige- en uitwendige milieu, bevindt zich ten minste één
cellaag. Voorbeelden van uitwendige milieus zijn:
- Inhoud van darmen
- Inhoud van longen
- Inhoud van blaas
Biologie voor Jou samenvatting VWO 5A+B 3
, 1.2; Hormonale regulatie
Hormonen
Voor homeostase (het in balans houden van een dynamisch evenwicht) in meervoudige cellen,
is communicatie tussen de cellen nodig. Dit vindt plaats via singaalmoleculen (singaalstoffen).
Singaalmoleculen die worden afgegeven door hormoonklieren (endocriene klieren), worden
hormonen genoemd. Deze hormonen worden afgeven d.m.v. het bloed dat door de
endocriene klier stroomt. Het afgeven van hormonen heet secretie. Echter bestaan er klieren
die een afvoerbuis hebben, ook wel exocriene klieren. Een voorbeeld hiervan zijn
zweetklieren en speekselklieren, dit proces heet excretie of uitscheiding.
Doelwitorganen
Zoals eerder beschreven worden hormonen uit endocriene klieren via het bloed
getransporteerd. Overal in het lichaam komen dus deze hormonen terecht, echter kunnen
alleen organen waarvan de cellen receptoren bezitten, deze ontvangen. Het orgaan waarvoor
de hormonen bedoeld zijn is het doelwitorgaan. De reactie van het doelwitorgaan is
afhankelijk van de hormoonconcentratie in het bloed (hormoonspiegel).
Werking van hormonen
Wanneer een hormoon binnentreedt tot het doelwitorgaan, moet deze uiteraard worden
verwerkt. Wanneer een hormoon het cytoplasma binnentreedt, bind het hormoon aan een
receptoreiwit. Hierdoor ontstaat een hormoon-receptorcomplex.
Binas tabel 89B
Biologie voor Jou samenvatting VWO 5A+B 4
,Inhoudsopgave
Thema 1; Regeling ...................................................................................................................................... 3
1.1; Regeling en homeostase ............................................................................................................................... 3
1.2; Hormonale regulatie ..................................................................................................................................... 4
1.3; Het zenuwstelsel ........................................................................................................................................... 8
1.4; Reflexen en het autonome zenuwstelsel .................................................................................................... 12
1.5; Neurale regulatie ........................................................................................................................................ 13
1.6; Spieren en beweging ................................................................................................................................... 16
Thema 2; Waarneming en gedrag .............................................................................................................. 18
2.1; Het zintuigenstelsel ..................................................................................................................................... 18
2.2; Het oog........................................................................................................................................................ 19
2.3,4,5,6; Gedrag ............................................................................................................................................... 20
Thema 3; Stofwisseling in de cel ................................................................................................................ 22
3.1; Chemie in cellen .......................................................................................................................................... 22
3.2; Enzymen ...................................................................................................................................................... 24
3.3; Koolstofassimilatie ...................................................................................................................................... 25
3.4; Voortgezette assimilatie ............................................................................................................................. 26
3.5; Dissimilatie .................................................................................................................................................. 27
Thema 4; DNA .......................................................................................................................................... 31
4.1; Bouw en functie van DNA ........................................................................................................................... 31
4.2; DNA-replicatie ............................................................................................................................................. 32
4.3; Transcriptie ................................................................................................................................................. 33
4.4; Translatie en eiwitsynthese ........................................................................................................................ 34
Thema 5; Planten ..................................................................................................................................... 35
Biologie voor Jou samenvatting VWO 5A+B 2
,Thema 1; Regeling
1.1; Regeling en homeostase
Homeostase
Organisme nemen continu stoffen op en geven deze ook af aan de omgeving. Het menselijk
lichaam regelt continu factoren als de saturatie, glucose concentratie, osmotische waarde van
vloeistoffen en lichaamstemperatuur. Deze factoren schommelen in een (gezond) lichaam
rond een bepaalde waarde, de normwaarde. Een voorbeeld is de lichaamstemperatuur,
hiervan is 37*C de normwaarde.
Deze factoren zijn te beïnvloeden, je lichaamstemperatuur kan bijvoorbeeld stijgen wanneer
je gaat sporten, bij deze factoor is er sprake van een dynamisch evenwicht. Het dynamisch
evenwicht wordt in stand gehouden door een regelkring, ook wel homeostase genoemd.
Homeostase is ook een voorbeeld van zelfregulatie van een organisme.
Regelkringen (homeostase)
Een bekend voorbeeld van een regelkring, is het klimaatsysteem in een huis. Hierbij monitort
de thermostaat continu de temperatuur en verwarmd eventueel de radiator de ruimte.
Wanneer de thermostaat de juiste temperatuur meet stoppen de radiatoren met
verwarmen. Wanneer er een signaal wordt gegeven om te verwarmen (dus er wordt actie
gevraagd), wordt dit positieve terugkoppeling genoemd. Het tegenovergestelde, wanneer
het signaal wordt gegeven om te stoppen met verhitten, wordt dit negatieve
terugkoppeling genoemd. (Ook wel remming van het proces)
- Staat voor negatieve terugkoppeling
+ staat voor positieve terugkoppeling
Bij meercellige organisme, hebben de meeste cellen geen direct contact met het uitwendig
milieu. Dit komt omdat de meeste cellen omringt worden door andere cellen. Tussen de
cellen van weefsels bevindt zich weefselvloeistof. Het inwendig milieu bestaat uit het bloed
en weefselvloeistof. Tussen het inwendige- en uitwendige milieu, bevindt zich ten minste één
cellaag. Voorbeelden van uitwendige milieus zijn:
- Inhoud van darmen
- Inhoud van longen
- Inhoud van blaas
Biologie voor Jou samenvatting VWO 5A+B 3
, 1.2; Hormonale regulatie
Hormonen
Voor homeostase (het in balans houden van een dynamisch evenwicht) in meervoudige cellen,
is communicatie tussen de cellen nodig. Dit vindt plaats via singaalmoleculen (singaalstoffen).
Singaalmoleculen die worden afgegeven door hormoonklieren (endocriene klieren), worden
hormonen genoemd. Deze hormonen worden afgeven d.m.v. het bloed dat door de
endocriene klier stroomt. Het afgeven van hormonen heet secretie. Echter bestaan er klieren
die een afvoerbuis hebben, ook wel exocriene klieren. Een voorbeeld hiervan zijn
zweetklieren en speekselklieren, dit proces heet excretie of uitscheiding.
Doelwitorganen
Zoals eerder beschreven worden hormonen uit endocriene klieren via het bloed
getransporteerd. Overal in het lichaam komen dus deze hormonen terecht, echter kunnen
alleen organen waarvan de cellen receptoren bezitten, deze ontvangen. Het orgaan waarvoor
de hormonen bedoeld zijn is het doelwitorgaan. De reactie van het doelwitorgaan is
afhankelijk van de hormoonconcentratie in het bloed (hormoonspiegel).
Werking van hormonen
Wanneer een hormoon binnentreedt tot het doelwitorgaan, moet deze uiteraard worden
verwerkt. Wanneer een hormoon het cytoplasma binnentreedt, bind het hormoon aan een
receptoreiwit. Hierdoor ontstaat een hormoon-receptorcomplex.
Binas tabel 89B
Biologie voor Jou samenvatting VWO 5A+B 4