Algemene indruk, lichtreflex, stereo zien.
Observatie patiënt:
- Torticollis (TTC)
o Draaihals
o Dwangstanden van het hoofd
o Dubbelzien, hoogstand, beperking oogbeweging, nystagmus
o
- Asymmetrie hoofd
o Hele hoofd
o Asymmetrische ogen in oogkas
o Bv vervormd schedel
- Asymmetrie gelaat
o Voorkant hoofd
o Kan bij syndroom passen
o Ooglid tot mondhoek kan verschillen.
- Grote PD
o Kan leiden tot pseudoexotrofie
o Wijd
o Meer moeten convergeren → hyoptelorisme
- Kleine PD
o Nauw
o Kan leiden tot pseudo esotrofie
o Misschien fusiebreedte groter
o Kan het idee geven dat je scheel kijkt.
- Mongloide ooglidspleten
o V-vorm
o Buitenste ooghoeken omlaag.
- Antimongloide ooglidspleten
o A-vorm
o Buitenste ooghoeken omlaag
o
- Asymmetrische lidspleet
o Ongelijke afstand tussen oogleden
- Epicanthus
o Brede neusbrug
o Vaak bij kinderen, Aziatische afkomst
o Kan pseudoesotropie veroorzaken
▪ Lijkt maar het is er niet.
,- Exopthalmus
o Uitpuilend oog
o Bv bij ziekte van Graves
o
- Enophtalmus
o Zichtbaar naar binnen
o Lichtreflex richting temporaal
o
- Esoptropie
o Zichtbaar naar binnen
o Richtreflex richting temporaal
- Exotropie
o Zichtbaar naar buiten
o Richting nasaal
- Hypertropie
o Hoogstand
o Zichtbaar naar boven
- Hyoptropie
o Laagstand
o Zichtbaar naar beneden
- Manifest scheelzien
o Zichtbaar, tropie
- Latent scheelzien
o Onderliggend scheelzien
o Forie
,Cornea lichtreflex
- Informatie krijgen over functie en positie van de ogen.
- Cornea → licht terug weerkaatst
- 33 cm, gelijke hoogte
- Op welke punten let je?
o Plaats reflexbeeldje
o Hoek van kappa
o Nystagmus
o Pupilafwijkingen
o Mogelijkheid tot fixeren
o Verandering in oogstand → wisselen van klein naar groot → esotropie
o Unilateraal (1 oog), alternerend (wisselend tussen ogen)
o Helderheid en vorm cornea
-
Gezichtsas
- Waar de fovea op focust
- Hoe de ogen staan
Centrale pupillairlijn
- Gaat midden door de pupil
- 0 graden
- Middelpunt
Hoek van kappa
- Meten van de positie van de corneareflex
- Positieve hoek
o Staat iets naar beneden
o Nasaal lichtreflex
o Meest voorkomend
- Negatieve hoek
o Staat er iets buiten
o Temporaal lichtreflex
, Stereo testen
- Beelden op elkaar plakken
- Goed zicht en geen scheelzien voor nodig.
- Stereo aucity
o Onderdeel binoculair enkelzien
o Waarde van het vermogen om diepte te zien
- Stereo optische drempelwaarde
o Minimale disporatie
o Waarbij nog net diepte zien wordt waargenomen
- Hoe kleiner de afstand tussen de punten, hoe groter de stereo aucity en andersom
- Normaal 40’’ – 15’’ boogseconden
- Hoe lager de boogseconden hoe beter je diepte zien
- 2 dimensionale test
o 1e oog ene afbeelding, 1e oog andere afbeelding
o 2 verschillende afbeeldingen
o Brengt tot 1 beeld
o Polaroid, rood-groen
o TNO
▪ 60’’, rood-groen bril
▪ Vaak 1e keus
▪ Random dots
▪
o Titmus fly
▪ 15’’, polaroid brik
▪ Contouren, rondjes, vlieg
▪
- 3 dimensionaal
o Geen dissociatie
o Eigen ogen kijken, natuurlijk
o Frisby
o Lang I, II.
▪ 550’’, 200’’
▪ Random dots met figuurtjes
▪ Geen bril nodig