VASTGOED MANAGEMENT
HOOFDSTUK 1
De vastgoedmanager wordt mee bedoeld de persoon. De vastgoedmanagementorganisatie
(VMO) wordt mee bedoeld de organisatie die in opdracht van de beleggingsorganisatie (BO)
de vastgoedportefeuille bijhoudt.
Vastgoedmanagement piramide
Drie verschillende beleidsniveaus:
-Strategisch – portefeuillemanagement
-Tactisch – assetmanagement
-Operationeel – propertymanagement
Drie verschillende stappen in het vastgoedproces:
-Acquisitie, inkoop
-Exploitatie, gebruik
-Dispositie, verkoop
,De verschillende lagen werken samen. Dit is de zien in het onderstaande figuur. Bij blauwe
pijlen zijn informatie stromen en de rode zijn taakstellend.
,Uit de performance analyse kunnen de volgende uitkomsten komen:
-Door exploiteren
-Renoveren
-Herontwikkeling
-Dispositie (verkopen)
Opdrachtgevers van de VMO
Een VMO werkt in opdracht van verschillende BO’s. Er zijn verschillende types bo’s, namelijk
indirecte en directe vastgoedbelegging. Bij directe wordt bedoeld dat je eigenaar bent van de
stenen, je bent eigenaar en hebt zeggenschap. Bij indirect beleg in je aandelen, hiermee
koop je een vermogenstitel en heb je recht op een deel van de opbrengst, maar geen
zeggenschap.
Er zijn verschillende types directe beleggers:
1. Particuliere beleggers
2. Institutionele BO’s
3. Vastgoed fondsen
4. Vastgoed cv’s of maatschappen
1. Particuliere beleggers
Beleggers met als doel het zeker stellen van je toekomst. Het maximeren van
de opbrengsten van de belegging, de koopkrachthandhaving van een
vermogen of een combinatie daarvan. Dit kunnen beleggers zijn met een
relatief klein bedrag maar het kan ook over miljoenen gaan.
2. Institutionele BO’s
Verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Zij beleggen premiegeld
voor toekomstige opbrengsten. Beleggen vooral in vast renderende waarden,
zoals aandelen, obligaties en vastgoed.
3. Vastgoedfondsen
Nationale en internationale vastgoedfondsen zijn ondernemingen die zelf
beleggen in direct en/of indirect vastgoed, en hiervoor het benodigde geld
verkrijgen door het uitgeven van aandelen of het aantrekken van vreemd
vermogen.
4. Vastgoed cv’s of maatschappen
Zijn niet beursgenoteerde beleggingsfondsen met een klein aantal objecten in
de portefeuille. De fondsen worden aangegaan voor een bepaalde periode,
waarna de participanten kunnen bijsluiten het vastgoed te verkopen. Er wordt
vooral gericht op de deelname van particulieren.
Het verschil tussen wel en niet beursgenoteerd: deelnemen aan een beursgenoteerde
kan al met een enkel aandeel, maar ook bedragen van miljoenen. Het aantal
aandeelhouders is hierbij vaak aanzienlijk. Naast enkele grote aandeelhouders hebben ook
particulieren toegang tot deze fondsen. Toetreden tot niet beurs genoteerde fondsen is in het
algemeen aan regels gebonden en vooral bedoeld voor BO’s.
, HOOFDSTUK 2
Taakverdeling van de verschillende beleidsniveaus:
Vanaf bladzijde 38 worden deze taken uitgebreid beschreven in het boek.
Joint venture of co-makership
Een uitbestedingsstrategie. Hierbij brengen beide partijen hun eigen specifieke kennis en
ervaring in, en delen ze het resultaat (in positieve en negatieve zin). Redenen waarom dit
vaak niet gedaan wordt zijn onder meer een te grote afhankelijkheid van een partijen, de
cultuurverschillen tussen de partijen, de ander om transparant te zijn naar derden.
Omgeving van VMO
De VMO opereert binnen de context van:
1. Haar stakeholders
2. De strategie van de opdrachtgever
3. De vastgoedmanagementovereenkomst
1. Stakeholders
Dit zijn partijen waarmee een VMO een relatie heeft, en moet onderhouden.
Dit zijn bijvoorbeeld:
-Portefeuille en assetmanagement
-Huurders
-Gemeente (voor o.a. vergunningen)
-Aannemers / leveranciers
-Makelaars & adviseurs
2. Strategie van de opdrachtgever
Hierbij wordt vooruitgedacht. Bijvoorbeeld met onderhoudskosten, bij een
vastgoed object dat binnenkort verkocht wordt ga je hiermee anders om dan
een object dat nog lang in de portefeuille zit.
3. De vastgoedmanagementovereenkomst
Een andere belangrijke randvoorwaarde voor het functioneren van een VMO
zijn de afspraken tussen de opdrachtgever en VMO. Denk hierbij aan de
HOOFDSTUK 1
De vastgoedmanager wordt mee bedoeld de persoon. De vastgoedmanagementorganisatie
(VMO) wordt mee bedoeld de organisatie die in opdracht van de beleggingsorganisatie (BO)
de vastgoedportefeuille bijhoudt.
Vastgoedmanagement piramide
Drie verschillende beleidsniveaus:
-Strategisch – portefeuillemanagement
-Tactisch – assetmanagement
-Operationeel – propertymanagement
Drie verschillende stappen in het vastgoedproces:
-Acquisitie, inkoop
-Exploitatie, gebruik
-Dispositie, verkoop
,De verschillende lagen werken samen. Dit is de zien in het onderstaande figuur. Bij blauwe
pijlen zijn informatie stromen en de rode zijn taakstellend.
,Uit de performance analyse kunnen de volgende uitkomsten komen:
-Door exploiteren
-Renoveren
-Herontwikkeling
-Dispositie (verkopen)
Opdrachtgevers van de VMO
Een VMO werkt in opdracht van verschillende BO’s. Er zijn verschillende types bo’s, namelijk
indirecte en directe vastgoedbelegging. Bij directe wordt bedoeld dat je eigenaar bent van de
stenen, je bent eigenaar en hebt zeggenschap. Bij indirect beleg in je aandelen, hiermee
koop je een vermogenstitel en heb je recht op een deel van de opbrengst, maar geen
zeggenschap.
Er zijn verschillende types directe beleggers:
1. Particuliere beleggers
2. Institutionele BO’s
3. Vastgoed fondsen
4. Vastgoed cv’s of maatschappen
1. Particuliere beleggers
Beleggers met als doel het zeker stellen van je toekomst. Het maximeren van
de opbrengsten van de belegging, de koopkrachthandhaving van een
vermogen of een combinatie daarvan. Dit kunnen beleggers zijn met een
relatief klein bedrag maar het kan ook over miljoenen gaan.
2. Institutionele BO’s
Verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Zij beleggen premiegeld
voor toekomstige opbrengsten. Beleggen vooral in vast renderende waarden,
zoals aandelen, obligaties en vastgoed.
3. Vastgoedfondsen
Nationale en internationale vastgoedfondsen zijn ondernemingen die zelf
beleggen in direct en/of indirect vastgoed, en hiervoor het benodigde geld
verkrijgen door het uitgeven van aandelen of het aantrekken van vreemd
vermogen.
4. Vastgoed cv’s of maatschappen
Zijn niet beursgenoteerde beleggingsfondsen met een klein aantal objecten in
de portefeuille. De fondsen worden aangegaan voor een bepaalde periode,
waarna de participanten kunnen bijsluiten het vastgoed te verkopen. Er wordt
vooral gericht op de deelname van particulieren.
Het verschil tussen wel en niet beursgenoteerd: deelnemen aan een beursgenoteerde
kan al met een enkel aandeel, maar ook bedragen van miljoenen. Het aantal
aandeelhouders is hierbij vaak aanzienlijk. Naast enkele grote aandeelhouders hebben ook
particulieren toegang tot deze fondsen. Toetreden tot niet beurs genoteerde fondsen is in het
algemeen aan regels gebonden en vooral bedoeld voor BO’s.
, HOOFDSTUK 2
Taakverdeling van de verschillende beleidsniveaus:
Vanaf bladzijde 38 worden deze taken uitgebreid beschreven in het boek.
Joint venture of co-makership
Een uitbestedingsstrategie. Hierbij brengen beide partijen hun eigen specifieke kennis en
ervaring in, en delen ze het resultaat (in positieve en negatieve zin). Redenen waarom dit
vaak niet gedaan wordt zijn onder meer een te grote afhankelijkheid van een partijen, de
cultuurverschillen tussen de partijen, de ander om transparant te zijn naar derden.
Omgeving van VMO
De VMO opereert binnen de context van:
1. Haar stakeholders
2. De strategie van de opdrachtgever
3. De vastgoedmanagementovereenkomst
1. Stakeholders
Dit zijn partijen waarmee een VMO een relatie heeft, en moet onderhouden.
Dit zijn bijvoorbeeld:
-Portefeuille en assetmanagement
-Huurders
-Gemeente (voor o.a. vergunningen)
-Aannemers / leveranciers
-Makelaars & adviseurs
2. Strategie van de opdrachtgever
Hierbij wordt vooruitgedacht. Bijvoorbeeld met onderhoudskosten, bij een
vastgoed object dat binnenkort verkocht wordt ga je hiermee anders om dan
een object dat nog lang in de portefeuille zit.
3. De vastgoedmanagementovereenkomst
Een andere belangrijke randvoorwaarde voor het functioneren van een VMO
zijn de afspraken tussen de opdrachtgever en VMO. Denk hierbij aan de