Maatschappijleer samenvatting pluriforme samenleving
Cultuur: alle normen, waarden en andere aangeleerde kenmerken die een samenleving gemeen
hebben of als vanzelfsprekend beschouwen.
Gemeenschappelijk referentiekader: daardoor begrijpen mensen elkaar makkelijker en kunnen
makkelijker gedachten en gevoelens uitwisselen.
Gedragsregulerend: doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
Dominante cultuur: het geheel van normen en waarden wat door de meeste mensen binnen een
samenleving wordt geaccepteerd.
Subculturen: een ondersoort cultuur.
Tegenculturen: hiermee worden groepen aangegeven die zich verzetten tegen de dominante cultuur
of daar zelfs een bedreiging voor vormen.
Socialisatie: het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere
cultuurkenmerken van zijn groep rijgen aangeleerd.
Socialiserende instituties: plekken waar socialisatie plaats vindt, denk aan op het werk, de
vriendenkring.
Sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende
normen te houden.
De dimensies van hofstede:
- Machtsafstand: deze dimensie beschrijft de omgang me gezag in een cultuur, bijv ouder-kind.
- Individualisme vs. collectivisme: de score waarop individuen zich deel voelen van groepen.
- Masculiniteit vs. feminiteit: hierbij gaat het om de rolverdeling tussen man en vrouw in de
maatschappij.
- Onzekerheidsvermijding: deze dimensie laat de angst voor de toekomst binnen een
samenleving zien, een hoge onzekerheidsvermijding betekent meestal veel sparen en
religieus.
- Orientatie op de lange vs. korte termijn: de mate waarbij een samenleving is gericht op de
toekomst of op het heden.
Etnocentrisme: een manier van kijken waarbij alles met de eigen groep wordt vergeleken.
Xenofobie: angst voor andere etnische groepen.
Puntensysteem: is in australie voor de migratie, deze punten worden gegeven op basis van opleiding,
engelse taal leeftijd en arbeidsgeschiktheid.
Soorten migranten:
- Arbeidsmigranten: komen naar NL om te werken en een betere economische situatie.
- Postkoloniale migranten: mensen afkomstig uit voormalige kolonien.
- Gezinsherenigers: voegen zich bij een familielid die al in het land is.
- Vluchtelingen: mensen de proberen te ontkomen aan oorlog of vervolging.
Gezinshereniging: iemand die legaal in Nederland woont zijn gezinsleden over te laten komen.
Cultuur: alle normen, waarden en andere aangeleerde kenmerken die een samenleving gemeen
hebben of als vanzelfsprekend beschouwen.
Gemeenschappelijk referentiekader: daardoor begrijpen mensen elkaar makkelijker en kunnen
makkelijker gedachten en gevoelens uitwisselen.
Gedragsregulerend: doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
Dominante cultuur: het geheel van normen en waarden wat door de meeste mensen binnen een
samenleving wordt geaccepteerd.
Subculturen: een ondersoort cultuur.
Tegenculturen: hiermee worden groepen aangegeven die zich verzetten tegen de dominante cultuur
of daar zelfs een bedreiging voor vormen.
Socialisatie: het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere
cultuurkenmerken van zijn groep rijgen aangeleerd.
Socialiserende instituties: plekken waar socialisatie plaats vindt, denk aan op het werk, de
vriendenkring.
Sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende
normen te houden.
De dimensies van hofstede:
- Machtsafstand: deze dimensie beschrijft de omgang me gezag in een cultuur, bijv ouder-kind.
- Individualisme vs. collectivisme: de score waarop individuen zich deel voelen van groepen.
- Masculiniteit vs. feminiteit: hierbij gaat het om de rolverdeling tussen man en vrouw in de
maatschappij.
- Onzekerheidsvermijding: deze dimensie laat de angst voor de toekomst binnen een
samenleving zien, een hoge onzekerheidsvermijding betekent meestal veel sparen en
religieus.
- Orientatie op de lange vs. korte termijn: de mate waarbij een samenleving is gericht op de
toekomst of op het heden.
Etnocentrisme: een manier van kijken waarbij alles met de eigen groep wordt vergeleken.
Xenofobie: angst voor andere etnische groepen.
Puntensysteem: is in australie voor de migratie, deze punten worden gegeven op basis van opleiding,
engelse taal leeftijd en arbeidsgeschiktheid.
Soorten migranten:
- Arbeidsmigranten: komen naar NL om te werken en een betere economische situatie.
- Postkoloniale migranten: mensen afkomstig uit voormalige kolonien.
- Gezinsherenigers: voegen zich bij een familielid die al in het land is.
- Vluchtelingen: mensen de proberen te ontkomen aan oorlog of vervolging.
Gezinshereniging: iemand die legaal in Nederland woont zijn gezinsleden over te laten komen.