Splinter Chabot
1e druk 2020
Schrijfstijl
Splinter gebruikt korte zinnen die bestaan uit redelijk
makkelijke woorden. Er komen redelijk veel dialogen voor in dit
boek die worden afgewisseld met de gedachten van Wobie. De
dialogen zijn nodig om de gevoelens van Wobie te
verduidelijken op bepaalde momenten. Het boek bevat veel
details, beeldspraak en stijlfiguren.
"Als een pan die te lang met een dicht deksel op
het fornuis staat en waarbij het water naar
buiten komt, het deksel wegduwend, zich niet
Larissa Derks langer verstoppend. Ik vertelde verder."
BV6A
Nederlands Boekverslag Deze vorm van beeldspraak is een vergelijking. Bij dit fragment
verteld Wobie over zijn gevoelens tegen zijn vriendinnen. Hij
vind het bevrijdend en beschrijft het dus op deze manier. Hij
2021 beschrijft het gevoel heel duidelijk en iedereen kan zich hier wel
een voorstelling bij maken. Het is dus voor iedereen, zelfs
degene die niet dezelfde gevoelens hebben gehad als die hier
beschreven zijn, duidelijk hoe dit voelt.
“Lies, ik ben daar totaal niet populair genoeg
voor en daarnaast, dan moet de hele school op
mij stemmen, wat nou als niemand dat doet?
Deze vorm van beeldspraak is een metonymia. Het heeft een
geheel-deelrelatie. Het geheel (de school) wordt genoemd,
terwijl de leerlingen in de school bedoeld worden.
In dit fragment spoort Lies Wobie aan om in de bond te gaan.
Dat is het leerlingenbestuur van de school. Wobie was er alleen
niet zeker van of hij dat zou gaan doen.
, “het was een herinnering die ik niet wilde
hebben, maar hij was vastgezet in mijn hoofd,
gespannen als prikkeldraad, en telkens als ik er
onbedoeld langsliep haalde ik mezelf opnieuw
open”
Deze vorm van beeldspraak is een vergelijking
Bij dit fragment gaat over het moment dat weer iemand Wobie
het zusje had genoemd. Wobie had eindelijk een eigen kamer en
deze was helemaal roze. Overal stonden beeldjes, glitters en
lichtjes. Doordat zijn kamer zo meisjesachtig was noemden
mensen hem vaak het zusje. Wobie vond dit helemaal niet fijn
en beschrijft het probleem daarom als prikkeldraad. Elke keer
als hij er langsliep haalde hij zichzelf opnieuw open, ofwel: elke
keer als iemand het zegt, doet het opnieuw pijn.
“Fietsloze fietsrekken stonden te wachten op de
hereniging met fietswielen”
Deze vorm van beeldspraak is een personificatie.
Bij dit fragment fietst Wobie samen met zijn vader de route
naar zijn nieuwe school. Wanneer ze aankomen bij de school
ziet Wobie een groot zwaar groen hek. Zijn vader vertelt hem,
wijzend naar de ingang, dat Wobie voortaan zelf naar binnen
moet lopen. De tijd van hand in hand de school in lopen is
voorbij.
“plastic zakjes vlogen als herfstbladeren over het
schoolplein, de pauze was net voorbij”
Bjj dit fragment zat Wobie bijna als enige buiten op het
schoolplein. Hij had een tussenuur. Hij wist dat Liesje ook een
tussenuur had, omdat hij tegenwoordig de tussenuren van zijn
klasgenootjes uit zijn hoofd leerde. Op dit moment vertelde
Wobie voor het eerst aan Liesje dat hij bepaalde spanningen
kreeg als hij samen met Daniël was, een jongen waarvan hij
dacht dat hij gewoon een vriend was, maar was toch iets meer
bleek te zijn.
Ik vind de schrijfstijl fijn. Het is niet te moeilijk en de
beeldspraak is makkelijk te begrijpen. Door de schrijfstijl kun je
je beter focussen op het verhaal en de boodschap zelf, zonder
dat je de hele tijd hoeft de bedenken wat de mening is van een
bepaalde uitspraak of een bepaald moeilijk woord.