Samenvatting Aanvankelijk en
technisch lezen
Inhoud
Hoofdstuk 2............................................................................................................ 1
2.1 Lezen als informatieverwerking....................................................................1
2.1.1 Informatieniveaus................................................................................... 1
2.1.2 Modellen over lezen................................................................................ 1
2.2 leesstrategieën............................................................................................. 1
2.2.1 Elementaire leeshandeling......................................................................1
2.2.2 lezen met behulp van clusters en spellingpatronen................................2
2.2.3 Lezen met behulp van de visuele woordvorm.........................................2
2.2.4 Lezen met behulp van morfologische analyse........................................2
2.2.5 Lezen met behulp van de context...........................................................2
2.3 Flexibel gebruik van leesstrategieën.............................................................2
2.4 Deelvaardigheden van het lezen...................................................................2
2.4.1 Auditieve vaardigheden:.........................................................................2
2.4.2 Visuele vaardigheden:............................................................................. 3
2.4.3 Taalvaardigheden:................................................................................... 3
2.5 Voordrachtsaspecten van het lezen..............................................................3
2.5.1 Uitspraak en articulatie...........................................................................3
2.5.2 klemtoon................................................................................................. 3
2.5.3 Zinsmelodie............................................................................................ 3
2.5.4 natuurlijkheid en emotionaliteit..............................................................3
2.5.5 Tempo..................................................................................................... 3
2.5.6 Volume.................................................................................................... 3
2.5.7 Het lezen van woordgroepen..................................................................3
, Hoofdstuk 2
2.1 Lezen als informatieverwerking
2.1.1 Informatieniveaus
Visueel niveau: Speciale kenmerken van letters en woorden.
Bijzonderheden in de lettervormen.
Morfologisch niveau: De morfologie van een woord is de manier waarop
een woord is opgebouwd.
Semantisch niveau: de betekenis van het woord.
Syntactisch niveau: relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen.
De volgorde kan in een zin bijvoorbeeld van groot belang zijn.
2.1.2 Modellen over lezen
Bottum-up model: begint een lezer met het waarnemen op het visuele
niveau. Eerst herkent hij de letters, daarna de opbouw van de woorden en
woordgroepen en als laatste stap wordt er betekenis aan de zin
toegekend.
Top-downmodel: starten de leesprocessen juist op de hoge
informatieniveaus. De waarneming van afzonderlijke letters en woorden
wordt sterk beïnvloed door de verwachting die een lezer heeft op grond
van zijn kennis van de taal en de werkelijkheid. Proces van voorspellen,
selecteren en toetsen.
Interactie model: afwisseling van voorspellend lezen en woord voor
woord lezen. Wisselwerking tussen de visuele informatie die een lezer
krijgt aan de ene kant en zijn kennis van de taal aan de andere kant.
Fonologisch coherentiemodel: In ons geheugen ligt verschillende
informatie opgeslagen in zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn en
een soort netwerk vormen. Bij lezen spelen 3 knopen een rol:
foneemknopen (kennis van spraakklanken), letterknopen (kennis van
letters) en schematische knopen (kennis van betekenis). Als de relatie
tussen letterknopen en foneemknopen niet zo sterk is krijg je een
spellende lezer. Als de letterknopen direct de verbinding leggen met de
betekenis krijg je een radende lezer.
2.2 leesstrategieën
2.2.1 Elementaire leeshandeling
Betekenis: letter voor letter lezen. Benodigde vaardigheden:
1. Het van links naar rechts koppelen van fonemen aan grafemen
2. Auditieve synthese
3. Betekenis geven
2.2.2 lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Een cluster is een combinatie van medeklinkers (str, spr, kl). Een
spellingspatroon is een combinatie van zowel klinkers al medeklinkers (ak,
open, aan). Het lezen met behulp van clusters en spellingspatronen wordt ook
wel indirecte woordherkenning via visuele synthese genoemd en kun je
technisch lezen
Inhoud
Hoofdstuk 2............................................................................................................ 1
2.1 Lezen als informatieverwerking....................................................................1
2.1.1 Informatieniveaus................................................................................... 1
2.1.2 Modellen over lezen................................................................................ 1
2.2 leesstrategieën............................................................................................. 1
2.2.1 Elementaire leeshandeling......................................................................1
2.2.2 lezen met behulp van clusters en spellingpatronen................................2
2.2.3 Lezen met behulp van de visuele woordvorm.........................................2
2.2.4 Lezen met behulp van morfologische analyse........................................2
2.2.5 Lezen met behulp van de context...........................................................2
2.3 Flexibel gebruik van leesstrategieën.............................................................2
2.4 Deelvaardigheden van het lezen...................................................................2
2.4.1 Auditieve vaardigheden:.........................................................................2
2.4.2 Visuele vaardigheden:............................................................................. 3
2.4.3 Taalvaardigheden:................................................................................... 3
2.5 Voordrachtsaspecten van het lezen..............................................................3
2.5.1 Uitspraak en articulatie...........................................................................3
2.5.2 klemtoon................................................................................................. 3
2.5.3 Zinsmelodie............................................................................................ 3
2.5.4 natuurlijkheid en emotionaliteit..............................................................3
2.5.5 Tempo..................................................................................................... 3
2.5.6 Volume.................................................................................................... 3
2.5.7 Het lezen van woordgroepen..................................................................3
, Hoofdstuk 2
2.1 Lezen als informatieverwerking
2.1.1 Informatieniveaus
Visueel niveau: Speciale kenmerken van letters en woorden.
Bijzonderheden in de lettervormen.
Morfologisch niveau: De morfologie van een woord is de manier waarop
een woord is opgebouwd.
Semantisch niveau: de betekenis van het woord.
Syntactisch niveau: relaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen.
De volgorde kan in een zin bijvoorbeeld van groot belang zijn.
2.1.2 Modellen over lezen
Bottum-up model: begint een lezer met het waarnemen op het visuele
niveau. Eerst herkent hij de letters, daarna de opbouw van de woorden en
woordgroepen en als laatste stap wordt er betekenis aan de zin
toegekend.
Top-downmodel: starten de leesprocessen juist op de hoge
informatieniveaus. De waarneming van afzonderlijke letters en woorden
wordt sterk beïnvloed door de verwachting die een lezer heeft op grond
van zijn kennis van de taal en de werkelijkheid. Proces van voorspellen,
selecteren en toetsen.
Interactie model: afwisseling van voorspellend lezen en woord voor
woord lezen. Wisselwerking tussen de visuele informatie die een lezer
krijgt aan de ene kant en zijn kennis van de taal aan de andere kant.
Fonologisch coherentiemodel: In ons geheugen ligt verschillende
informatie opgeslagen in zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn en
een soort netwerk vormen. Bij lezen spelen 3 knopen een rol:
foneemknopen (kennis van spraakklanken), letterknopen (kennis van
letters) en schematische knopen (kennis van betekenis). Als de relatie
tussen letterknopen en foneemknopen niet zo sterk is krijg je een
spellende lezer. Als de letterknopen direct de verbinding leggen met de
betekenis krijg je een radende lezer.
2.2 leesstrategieën
2.2.1 Elementaire leeshandeling
Betekenis: letter voor letter lezen. Benodigde vaardigheden:
1. Het van links naar rechts koppelen van fonemen aan grafemen
2. Auditieve synthese
3. Betekenis geven
2.2.2 lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
Een cluster is een combinatie van medeklinkers (str, spr, kl). Een
spellingspatroon is een combinatie van zowel klinkers al medeklinkers (ak,
open, aan). Het lezen met behulp van clusters en spellingspatronen wordt ook
wel indirecte woordherkenning via visuele synthese genoemd en kun je