IBW
week 1: onderneming
⁃ wat is een onderneming? (staat niet in de wet!)
⁃ je kan het herkennen aan 4 criteria
⁃ 1. een duurzame organisatie
⁃ duurzaamheid = zijn er plannen om de organisatie voor
een langere periode te laten bestaan
⁃ organisatie = meer dan 1 opdrachtgever? is er
debiteurenrisico? ingeschreven bij KvK? wordt er een
administratie gevoerd? is er naamsbekendheid? wat is de
omvang van de investeringen?
⁃ 2. van kapitaal en arbeid
⁃ als er meuk is en als er arbeid is is dit altijd een check
⁃ 3. die erop is gericht om deel te nemen aan het economisch
verkeer
⁃ word er in concurrentie getreden met derden (dus niet als
je alleen in de familie handelt)
⁃ 4. met het oogmerk winst te behalen (winst moet redelijkerwijs
te verwachten zijn)
⁃ 3.10 als een onderneming in het begin niet winstgevend
is maar binnen 5 jaar wel is het voor die voorafgaande
jaren ook een onderneming
⁃ als je een vrij beroep uitvoert ben je ook direct een onderneming
(advocaat, accountant, etc)
⁃ ondernemingsvormen
⁃ eenmanszaak = onderneming met 1 persoon
⁃ vennootschap onder firma = samenwerkingsverband van 2 of meer
natuurlijke personen
⁃ man/vrouw firma of man/vrouw maatschap = onderneming van
gehuwden
⁃ ze kunnen hun winst verdelen en dan fiscale voordelen
scoren
⁃ maatschap = zelfde als vof maar dan met een vrij beroep
⁃ commanditaire vennootschap = samenwerkingsverband van 1
ondernemer (beherende vennoot) en 1 medegerechtigde
(commanditaire vennoot)
week 1: ondernemerschap
⁃ wie is een ondernemer?
⁃ 3.4 wie verbintenissen de onderneming aangaat en aansprakelijk is
voor de schulden tegenover crediteuren
, ⁃ 3.5 wie een vrij beroep uitvoert
⁃ er zijn twee groepen winstgenieters van wuo
⁃ 3.2 ondernemers
⁃ 3.3 niet-ondernemers (zij kunnen geen gebruik maken van
ondernemersfaciliteiten)
⁃ kan een 3.3l1a commanditaire vennoot of een 3.3l1b
schuldeiser met een vordering zijn
week 1: urencriterium
⁃ 3.6 urencriterium = als je als ondernemer 1225 uur per jaar aan je
onderneming werkt mag je van een paar ondernemersfaciliteiten genieten
⁃ vereisten:
⁃ 3.6l1 1225 uur per jaar aan onderneming werken
⁃ 3.6l1 je moet een ondernemer zijn
⁃ 3.6l1a de tijd die je aan je onderneming besteedt is groter dan
de tijd die je aan andere inkomstenbronnen spendeert
⁃ 3.6l1b tenzij je in 1 of meer van de vorige 5 jaar geen
ondernemer was
⁃ 3.6l2a als je rechtstreeks verbonden (echtgenoot/vader/zoon)
met een vennoot bent en een vooral ondersteunende taak hebt
voldoe je niet aan het urencriterium
week 2: vermogensetikettering (horen geen artikelen bij)
⁃ 3.8 winst uit onderneming = alle voordelen die uit de onderneming
voortkomen (bedrijfswinst, winst op verkoop van goederen, priveonttrekking
⁃ vermogensetikettering = bepalen of vermogen privévermogen of
ondernemingsvermogen is
⁃ er zijn 3 mogelijkheden
⁃ verplicht privévermogen = zaken die 90% of meer voor
privégebruik worden gebruikt
⁃ verplicht ondernemingsvermogen = zaken die 90% of meer voor
ondernemingsgebruik worden gebruikt
⁃ keuzevermogen = zaken die je zelf mag plaatsen, deze zaken
kan je als privévermogen tellen, als ondernemingsvermogen
tellen of:
⁃ splitsen = een deel van de zaak gaat naar privé en een
deel naar de onderneming (bijvoorbeeld van een pand),
er zijn 2 splitsbaarheden:
⁃ technisch splitsbaar = een pand is technisch
splitsbaar als verschillende delen zelfstandig
kunnen worden verkocht (voor beoordeling denk
aan: eigen ingang, eigen wc, eigen keuken)
week 1: onderneming
⁃ wat is een onderneming? (staat niet in de wet!)
⁃ je kan het herkennen aan 4 criteria
⁃ 1. een duurzame organisatie
⁃ duurzaamheid = zijn er plannen om de organisatie voor
een langere periode te laten bestaan
⁃ organisatie = meer dan 1 opdrachtgever? is er
debiteurenrisico? ingeschreven bij KvK? wordt er een
administratie gevoerd? is er naamsbekendheid? wat is de
omvang van de investeringen?
⁃ 2. van kapitaal en arbeid
⁃ als er meuk is en als er arbeid is is dit altijd een check
⁃ 3. die erop is gericht om deel te nemen aan het economisch
verkeer
⁃ word er in concurrentie getreden met derden (dus niet als
je alleen in de familie handelt)
⁃ 4. met het oogmerk winst te behalen (winst moet redelijkerwijs
te verwachten zijn)
⁃ 3.10 als een onderneming in het begin niet winstgevend
is maar binnen 5 jaar wel is het voor die voorafgaande
jaren ook een onderneming
⁃ als je een vrij beroep uitvoert ben je ook direct een onderneming
(advocaat, accountant, etc)
⁃ ondernemingsvormen
⁃ eenmanszaak = onderneming met 1 persoon
⁃ vennootschap onder firma = samenwerkingsverband van 2 of meer
natuurlijke personen
⁃ man/vrouw firma of man/vrouw maatschap = onderneming van
gehuwden
⁃ ze kunnen hun winst verdelen en dan fiscale voordelen
scoren
⁃ maatschap = zelfde als vof maar dan met een vrij beroep
⁃ commanditaire vennootschap = samenwerkingsverband van 1
ondernemer (beherende vennoot) en 1 medegerechtigde
(commanditaire vennoot)
week 1: ondernemerschap
⁃ wie is een ondernemer?
⁃ 3.4 wie verbintenissen de onderneming aangaat en aansprakelijk is
voor de schulden tegenover crediteuren
, ⁃ 3.5 wie een vrij beroep uitvoert
⁃ er zijn twee groepen winstgenieters van wuo
⁃ 3.2 ondernemers
⁃ 3.3 niet-ondernemers (zij kunnen geen gebruik maken van
ondernemersfaciliteiten)
⁃ kan een 3.3l1a commanditaire vennoot of een 3.3l1b
schuldeiser met een vordering zijn
week 1: urencriterium
⁃ 3.6 urencriterium = als je als ondernemer 1225 uur per jaar aan je
onderneming werkt mag je van een paar ondernemersfaciliteiten genieten
⁃ vereisten:
⁃ 3.6l1 1225 uur per jaar aan onderneming werken
⁃ 3.6l1 je moet een ondernemer zijn
⁃ 3.6l1a de tijd die je aan je onderneming besteedt is groter dan
de tijd die je aan andere inkomstenbronnen spendeert
⁃ 3.6l1b tenzij je in 1 of meer van de vorige 5 jaar geen
ondernemer was
⁃ 3.6l2a als je rechtstreeks verbonden (echtgenoot/vader/zoon)
met een vennoot bent en een vooral ondersteunende taak hebt
voldoe je niet aan het urencriterium
week 2: vermogensetikettering (horen geen artikelen bij)
⁃ 3.8 winst uit onderneming = alle voordelen die uit de onderneming
voortkomen (bedrijfswinst, winst op verkoop van goederen, priveonttrekking
⁃ vermogensetikettering = bepalen of vermogen privévermogen of
ondernemingsvermogen is
⁃ er zijn 3 mogelijkheden
⁃ verplicht privévermogen = zaken die 90% of meer voor
privégebruik worden gebruikt
⁃ verplicht ondernemingsvermogen = zaken die 90% of meer voor
ondernemingsgebruik worden gebruikt
⁃ keuzevermogen = zaken die je zelf mag plaatsen, deze zaken
kan je als privévermogen tellen, als ondernemingsvermogen
tellen of:
⁃ splitsen = een deel van de zaak gaat naar privé en een
deel naar de onderneming (bijvoorbeeld van een pand),
er zijn 2 splitsbaarheden:
⁃ technisch splitsbaar = een pand is technisch
splitsbaar als verschillende delen zelfstandig
kunnen worden verkocht (voor beoordeling denk
aan: eigen ingang, eigen wc, eigen keuken)