Nederlands SO Bladzijde 59-69
Er zijn verschillende soorten verhalen, wat je genres noemt. Op de rug van een boek uit de bibliotheek staat een pictogram die de
genre van dat boek aangeeft.
Fictie heeft als doel om je te vermaken, ontspanning bieden. Daarnaast heeft de auteur nog andere bedoelingen, zoals je iets leren,
je ergens over na laten denken, of je laten lachen. Het genre waarvoor hij kiest, heeft te maken met het doel dat hi j wi lt berei ken.
Een recensie heeft een:
Inleiding: Noem de titel van het boek, de naam van de auteur. Het doel van de inleiding is de lezer nieuwsgierig maken.
Kern: Bespreek het onderwerp, inhoud (hoofdzaken), personen, manier van schrijven, waarvoor het boek is bedoeld
(publiek), je eigen mening.
Slot: Hierin kun je het boek vergelijken met ander werk van de schrijver, of met boeken van hetzelfde onderwerp. Je eindigt
met jouw conclusie.
Er zijn 3 trappen van vergelijking:
1. Stellende trap (hoog)
2. Vergrotende trap (hoger)
3. Overtreffende trap (hoogst)
Bij woorden die op -sch en -st eindigen is het niet mogelijk om bij de overtreffende trap +st toe te passen, daarom pla k je ‘mee st’
voor het woord (meest logisch).
Als er na een stellende trap (groot) een vergelijking volgt, gebruik je als (Hij is even groot als ik).
Als er na een vergrotende trap (groter) een vergelijking volgt, gebruik je dan (Hij is groter dan ik).
Foute voorbeelden:
Zij zijn groter dan ons > Zij zijn groter dan wij. Als je wilt kijken of het 1 e voorbeeld goed is, plak je er een werkwoord achter
> Zij zijn groter dan ons zijn. Dit klopt niet. Bij de 2e zin: Zij zijn groter dan wij zijn. Nu klopt het wel, dus deze zin is goed.
Hij is groter dan mij > Hij is groter dan ik. Er zitten eigenlijk 2 zinnen in: Hij is & groter dan ik, ‘mij’ kan geen ond. zijn.
Woorden die je moet leren met de betekenis:
1. Accessoires Bijbehorende artikelen
2. Affiche Aanplakbiljet
3. Benijden Jaloers zijn op
4. Brochure Folder; blaadje met informatie of reclame
5. Campagne Grote actie voor een bepaald doel
6. Catalogus Overzicht van artikelen
7. Commercieel Gericht op handel en het maken van winst
8. Conserveermiddel Middel tegen bederf
9. Context Tekst die om een woord of zin heen staat
10. Criterium Norm, eis (mv.: criteria)
11. Detailhandel Bedrijven die producten aan consumenten verkopen
12. Evenement Belangrijke gebeurtenis voor veel publiek
13. Feilloos Zonder fouten
14. Fiasco Mislukking
15. Frequent Vaak voorkomend, herhaaldelijk
16. Lucratief Winstgevend
17. Meedogenloos Zonder medelijden
18. Monotoon Eentonig
19. Percentage Hoeveelheid in procenten
20. Publiekelijk In het openbaar
21. Reclameren Klagen, bezwaar maken
22. Slinks Bedrieglijk, oneerlijk
23. Slogan Slagzin, leus
24. Stagneren Afgeremd worden
25. Suggereren Beweren, opdringen van een denkbeeld
Er zijn verschillende soorten verhalen, wat je genres noemt. Op de rug van een boek uit de bibliotheek staat een pictogram die de
genre van dat boek aangeeft.
Fictie heeft als doel om je te vermaken, ontspanning bieden. Daarnaast heeft de auteur nog andere bedoelingen, zoals je iets leren,
je ergens over na laten denken, of je laten lachen. Het genre waarvoor hij kiest, heeft te maken met het doel dat hi j wi lt berei ken.
Een recensie heeft een:
Inleiding: Noem de titel van het boek, de naam van de auteur. Het doel van de inleiding is de lezer nieuwsgierig maken.
Kern: Bespreek het onderwerp, inhoud (hoofdzaken), personen, manier van schrijven, waarvoor het boek is bedoeld
(publiek), je eigen mening.
Slot: Hierin kun je het boek vergelijken met ander werk van de schrijver, of met boeken van hetzelfde onderwerp. Je eindigt
met jouw conclusie.
Er zijn 3 trappen van vergelijking:
1. Stellende trap (hoog)
2. Vergrotende trap (hoger)
3. Overtreffende trap (hoogst)
Bij woorden die op -sch en -st eindigen is het niet mogelijk om bij de overtreffende trap +st toe te passen, daarom pla k je ‘mee st’
voor het woord (meest logisch).
Als er na een stellende trap (groot) een vergelijking volgt, gebruik je als (Hij is even groot als ik).
Als er na een vergrotende trap (groter) een vergelijking volgt, gebruik je dan (Hij is groter dan ik).
Foute voorbeelden:
Zij zijn groter dan ons > Zij zijn groter dan wij. Als je wilt kijken of het 1 e voorbeeld goed is, plak je er een werkwoord achter
> Zij zijn groter dan ons zijn. Dit klopt niet. Bij de 2e zin: Zij zijn groter dan wij zijn. Nu klopt het wel, dus deze zin is goed.
Hij is groter dan mij > Hij is groter dan ik. Er zitten eigenlijk 2 zinnen in: Hij is & groter dan ik, ‘mij’ kan geen ond. zijn.
Woorden die je moet leren met de betekenis:
1. Accessoires Bijbehorende artikelen
2. Affiche Aanplakbiljet
3. Benijden Jaloers zijn op
4. Brochure Folder; blaadje met informatie of reclame
5. Campagne Grote actie voor een bepaald doel
6. Catalogus Overzicht van artikelen
7. Commercieel Gericht op handel en het maken van winst
8. Conserveermiddel Middel tegen bederf
9. Context Tekst die om een woord of zin heen staat
10. Criterium Norm, eis (mv.: criteria)
11. Detailhandel Bedrijven die producten aan consumenten verkopen
12. Evenement Belangrijke gebeurtenis voor veel publiek
13. Feilloos Zonder fouten
14. Fiasco Mislukking
15. Frequent Vaak voorkomend, herhaaldelijk
16. Lucratief Winstgevend
17. Meedogenloos Zonder medelijden
18. Monotoon Eentonig
19. Percentage Hoeveelheid in procenten
20. Publiekelijk In het openbaar
21. Reclameren Klagen, bezwaar maken
22. Slinks Bedrieglijk, oneerlijk
23. Slogan Slagzin, leus
24. Stagneren Afgeremd worden
25. Suggereren Beweren, opdringen van een denkbeeld