Hoofdstuk 5
Telecommunicatie
Elektronische overdracht van informatie.
Definitie van IT infrastructuur.
IT infrastructuur bestaat uit hardware, software en diensten. IT architectuur bestaat uit
● Computer Platforms die klanten medewerkers en toeleveranciers (een toeleverencier
is een bedrijf wat een ander bedrijf goederen levert) met elkaar worden verbonden.
Bestaan uit mainframes, midrange computers, pcs, mobiele handhelds en cloud
computing.
● Telecommunicatie diensten die data, voice en video connectiviteit bieden aan
bedrijven en hun zakenpartners.
● Diensten voor databeheer waarmee bedrijfsgegevens kunnen worden opgeslagen en
beheerd, met mogelijkheid deze te analyseren
● Diensten op basis van applicatie specifieke software, zoals online software diensten,
die een ondernemingsbrede toepassing hebben, zoals planning van bedrijfsmiddelen
customer relation management, supply chain management en kennismanagement.
● Systeembeheerdiensten en het beheer van fysieke installaties die nodig zijn voor het
werken met computers.
● De zorg voor standaardisering van de IT
● Educatieve IT diensten die medewerkers trainen voor het gebruik van systemen.
● IT onderzoeks en ontwikkelingsdiensten die voor de onderneming onderzoek doen
naar mogelijke nieuwe IT-kansen.
Universele inzetbare mainframes en mini computers: 1959 tot heden
Mainframecomputers
Grootste catogorie computers gebruikt voor grote bewerkings taken. IBM domineerde de
markt met mainframecomputers. Uiteindelijk werden mainframecomputers sterk genoeg om
met eigen communicatieprotocollen en eigen datalijnen online duizenden externe terminals
te verbinden met een centraal opgesteld mainframe.
Het eerste reserveringssysteem voor vliegtuigmaatschappijen dat in 1965 verscheen, werd
het prototype van een online real time, interactief computersysteem dat gebruikt kon worden
door tienduizenden eindgebruikers. Mainframes worden vandaag de dag nog steeds
gebruikt voor grote transacties, grote hoeveelheden data etc.
Minicomputer
Middelgrote computer die in systemen voor universiteiten, fabrieken of
onderzoekslaboratoria werden gebruikt.
Minicomputers waren krachtige machines en veel goedkoper dan de mainframes, waardoor
het gebruik van computers gedecentraliseerd kon worden, en computers aan te passen aan
specifieke wensen van individuele afdelingen, in plaats van samen te werken op een
mainframe.
, De eerste pc’s kwamen rond de jaren zeventig al uit, maar bleven beperkt verspreid over
computer fans. In 1981 verscheen de IBM-pc, deze wordt gezien als de markering van het
begin van het pc tijdperk. Deze pc had brede toepassing op het Amerikaanse bedrijfsleven.
Wintel-pc
Elke computer met een intel microprocessor (of compatible processors) en een Windows
besturingssysteem.
De wintel pc werd de standaard-pc. Nog steeds draaide in 2016 87 procent van de pcs op
windows, en zo’n 4 procent op macOS van apple. Dit getal neemt wel af, door de groei van
mobiele apparaten en dus andriod en IOS.
Client-servernetwerken
Een computermodel dat de verwerking opsplitst in een deel voor ‘clients’ en een deel voor
‘servers’ op het netwerk, waarbij functies worden toegewezen aan de machine die hiervoor
het meest geschikt is.
Client
Inputpunt voor de gebruiker van de functie in een deel voor ‘clients’ en een deel voor
‘servers’ in een client server netwerk. Gewoonlijk is dit een pc, een werkstation of een
laptop.
Server
Computer die is geoptimaliseerd voor het bieden van software en andere bronnen aan
andere computers in een netwerk.
Meerlaags client-serverarchitectuur
Client/server netwerk, waarin afhankelijk van de soort dienst die gevraagd wordt, het werk
van het gehele netwerk gelijk wordt verdeeld
Webserver
Software die de verzoeken van gebruikers om webpagina’s beheert op de computer waar de
pagina’s zijn opgeslagen en die de pagina’s naar de computer van de gebruiker stuurt.
Applicatieserver
Software die alle applicatiefuncties uitvoert tussen de browser computer en de
back-endtoepassing of -database van de onderneming
Client servernetwerken nemen pcs of laptops genaamd clients op in een netwerk van
servers, die de clients voorzien van diverse mogelijkheden. De client is de computer
waarmee de gebruiker zijn gegevens invoert en waarop hij zijn uitvoer krijgt, terwijl de server
een computer is die andere taken uitvoert.
1992 tot heden
Ondernemingen beginnen zich meer te richten op standaardiseren van datacommunicatie.
er kwamen steeds meer en betere technologieën bij.
Telecommunicatie
Elektronische overdracht van informatie.
Definitie van IT infrastructuur.
IT infrastructuur bestaat uit hardware, software en diensten. IT architectuur bestaat uit
● Computer Platforms die klanten medewerkers en toeleveranciers (een toeleverencier
is een bedrijf wat een ander bedrijf goederen levert) met elkaar worden verbonden.
Bestaan uit mainframes, midrange computers, pcs, mobiele handhelds en cloud
computing.
● Telecommunicatie diensten die data, voice en video connectiviteit bieden aan
bedrijven en hun zakenpartners.
● Diensten voor databeheer waarmee bedrijfsgegevens kunnen worden opgeslagen en
beheerd, met mogelijkheid deze te analyseren
● Diensten op basis van applicatie specifieke software, zoals online software diensten,
die een ondernemingsbrede toepassing hebben, zoals planning van bedrijfsmiddelen
customer relation management, supply chain management en kennismanagement.
● Systeembeheerdiensten en het beheer van fysieke installaties die nodig zijn voor het
werken met computers.
● De zorg voor standaardisering van de IT
● Educatieve IT diensten die medewerkers trainen voor het gebruik van systemen.
● IT onderzoeks en ontwikkelingsdiensten die voor de onderneming onderzoek doen
naar mogelijke nieuwe IT-kansen.
Universele inzetbare mainframes en mini computers: 1959 tot heden
Mainframecomputers
Grootste catogorie computers gebruikt voor grote bewerkings taken. IBM domineerde de
markt met mainframecomputers. Uiteindelijk werden mainframecomputers sterk genoeg om
met eigen communicatieprotocollen en eigen datalijnen online duizenden externe terminals
te verbinden met een centraal opgesteld mainframe.
Het eerste reserveringssysteem voor vliegtuigmaatschappijen dat in 1965 verscheen, werd
het prototype van een online real time, interactief computersysteem dat gebruikt kon worden
door tienduizenden eindgebruikers. Mainframes worden vandaag de dag nog steeds
gebruikt voor grote transacties, grote hoeveelheden data etc.
Minicomputer
Middelgrote computer die in systemen voor universiteiten, fabrieken of
onderzoekslaboratoria werden gebruikt.
Minicomputers waren krachtige machines en veel goedkoper dan de mainframes, waardoor
het gebruik van computers gedecentraliseerd kon worden, en computers aan te passen aan
specifieke wensen van individuele afdelingen, in plaats van samen te werken op een
mainframe.
, De eerste pc’s kwamen rond de jaren zeventig al uit, maar bleven beperkt verspreid over
computer fans. In 1981 verscheen de IBM-pc, deze wordt gezien als de markering van het
begin van het pc tijdperk. Deze pc had brede toepassing op het Amerikaanse bedrijfsleven.
Wintel-pc
Elke computer met een intel microprocessor (of compatible processors) en een Windows
besturingssysteem.
De wintel pc werd de standaard-pc. Nog steeds draaide in 2016 87 procent van de pcs op
windows, en zo’n 4 procent op macOS van apple. Dit getal neemt wel af, door de groei van
mobiele apparaten en dus andriod en IOS.
Client-servernetwerken
Een computermodel dat de verwerking opsplitst in een deel voor ‘clients’ en een deel voor
‘servers’ op het netwerk, waarbij functies worden toegewezen aan de machine die hiervoor
het meest geschikt is.
Client
Inputpunt voor de gebruiker van de functie in een deel voor ‘clients’ en een deel voor
‘servers’ in een client server netwerk. Gewoonlijk is dit een pc, een werkstation of een
laptop.
Server
Computer die is geoptimaliseerd voor het bieden van software en andere bronnen aan
andere computers in een netwerk.
Meerlaags client-serverarchitectuur
Client/server netwerk, waarin afhankelijk van de soort dienst die gevraagd wordt, het werk
van het gehele netwerk gelijk wordt verdeeld
Webserver
Software die de verzoeken van gebruikers om webpagina’s beheert op de computer waar de
pagina’s zijn opgeslagen en die de pagina’s naar de computer van de gebruiker stuurt.
Applicatieserver
Software die alle applicatiefuncties uitvoert tussen de browser computer en de
back-endtoepassing of -database van de onderneming
Client servernetwerken nemen pcs of laptops genaamd clients op in een netwerk van
servers, die de clients voorzien van diverse mogelijkheden. De client is de computer
waarmee de gebruiker zijn gegevens invoert en waarop hij zijn uitvoer krijgt, terwijl de server
een computer is die andere taken uitvoert.
1992 tot heden
Ondernemingen beginnen zich meer te richten op standaardiseren van datacommunicatie.
er kwamen steeds meer en betere technologieën bij.
