Week 1
Opdrachten:
Casus QPL (deel 1 huiswerk)
Quick Parcel Logistics B.V. (QPL) is een middelgrote speler op de markt van transport en
logistiek. QPL is als koeriersbedrijf gespecialiseerd in de nationale en internationale
verzending van pakketten tot 25 kg. Ze werkt voornamelijk voor particulieren en kleine
ondernemingen. Op de website van QPL kan een klant direct ophaal- en bezorgbestellingen
plaatsen. Zodra betaling binnen is, worden de pakketjes op de gewenste datum en tijd
afgehaald, verwerkt in het magazijn van QPL en vervolgens zo snel mogelijk afgeleverd.
Er zijn in totaal zo’n 80 vaste medewerkers in dienst en daarnaast is er een flexibele schil
voor het opvangen van piekperiodes. Oscar is eigenaar en tevens directeur van QPL en
wordt ondersteund door 3 afdelingshoofden en door u, senior HR adviseur.
Ferdinand werkt al jaren in het magazijn waar de pakketjes dag en nacht verwerkt worden.
Er wordt gewerkt in 24-uurs ploegendiensten. Dat betekent dat ook Ferdinand met enige
regelmaat van 23.00- 06.00 moet werken. Ferdinand lijkt echter s’nachts niet altijd even
goed wakker te zijn.
Om de moordende concurrentie het hoofd te bieden, investeert QPL regelmatig in nieuwe
logistieke systemen voor een nog vlottere pakketafhandeling want zeker binnen de
logistieke branche geldt: “tijd is geld”. Evenwel mopperen de collega’s van Ferdinand dat hij
de huidige ontwikkelingen niet meer kan bijhouden. Ferdinand is traag, maakt foutjes waar
collega’s de dupe van worden. Bovendien is Ferdinand ook niet de meest diplomatieke
persoon die in het bedrijf rondloopt en Oscar mag hem niet. Nadat wederom een deel van
de pakketten die Ferdinand moest afhandelen, niet om 06.00 met de vervoerder mee kon, is
de maat voor Oscar vol. Ferdinand moet eruit en het mag niets kosten!
a) Is het mogelijk een ontslagvergunning voor Ferdinand aan te vragen bij het UWV?
Wanneer kan je naar het UWV procedure?
Dit hangt af van welke redelijke grond (art 7:669 lid 3 BW) van toepassing is =
Grond sub a & b = naar het UWV (art 7:671a lid 1 BW)
Grond sub c t/m sub i = naar de kantonrechter (art 7:672b lid 1 sub a BW)
Dus om de vraag te kunnen beantwoorden, moeten wij beoordelen of in de casus sprake is van de
redelijke grond sub a of sub b.
Sub a: bedrijfseconomische redenen → in de casus geen sprake van, want het gaat om het
functioneren van Ferdinand
Sub b: langdurige ziekte (104 weken) → in de casus is hier geen sprake van.
,Conclusie: het is niet mogelijk om een ontslagvergunning bij het UWV aan te vragen, omdat het niet
gaat om een redelijke grond van sub a en sub b
Vervolg Casus QPL (deel 2)
David, 21 jaar oud, is bij QPL in dienst als losser. Dat houdt in dat hij als bijrijder meerijdt
met de vrachtwagenchauffeurs van QPL en helpt met het laden en lossen van de pakketten.
David is onlangs Jehova’s getuige geworden. In een gesprek met u geeft David aan dat hij
daarom niet meer met chauffeurs wil rijden die erotische plaatjes in hun cabine hebben
hangen. U bespreekt dit met Oscar die het maar gezeur vindt en u vervolgens opdraagt
David te ontslaan.
b) Op welke wijze zou de arbeidsovereenkomst van David beëindigd kunnen worden?
En hoe schat je de kans van slagen in voor QPL als David niet mee werkt?
- Zonder procedure
Beëindigingsovereenkomst → artikel 7:670b lid 1 BW
Instemming → artikel 7:671 lid 1 BW
David wil zelf niet weg, dus zal hij waarschijnlijk geen gebruik maken van één van
deze opties.
- Met procedure
Art 7:669 lid 1:
o Redelijke grond (lid 3)
David wil niet meer meerijden met chauffeurs die deze plaatjes in hun wagen
hebben. Is hier een redelijke grond voor te vinden om David te ontslaan?
Sub f: weigeren van arbeid: voorlopig nog een dreigement, maar hij zegt wel
zijn werk te gaan weigeren. Ernstig gewetensbezwaar: de plaatjes in combi
met zijn geloof. Dit is volgens David in strijd met elkaar. Kan de bedongen
arbeid in aangepaste vorm worden verricht: de plaatjes kunnen weg worden
gehaald. Er kan ook een chauffeur aangewezen worden zonder deze plaatjes.
o Herplaatsing
Zie laatste vereiste: dus de plaatjes kunnen weg worden gehaald. Ook kan er
een chauffeur aangewezen worden zonder deze plaatjes in zijn cabine.
Conclusie: sub f betekent dat een eventuele beëindiging via de kantonrechter zou
moeten verlopen (art 7:671b lid 1 sub a BW). De kans van slagen is niet groot, omdat
de arbeid in aangepaste vorm kan worden uitgevoerd.
, QPL is sinds de start van het bedrijf snel gegroeid. In de opbouwende fase van het bedrijf
heeft Oscar de nadruk gelegd op uitstekende service naar de klant toe. Alles draait bij QPL
om snelle, makkelijke en betaalbare pakketverwerking met als doel om zich op die manier
te onderscheiden van de concurrenten. Dat bleek de juiste manier; het klantenbestand van
QPL is exponentieel gegroeid. Keerzijde van het verhaal is de enorm hoge werkdruk voor de
medewerkers.
Heidi van de administratieve afdeling liep er bijna twee jaar geleden op stuk en zit, ondanks
re-integratie inspanningen, nog steeds ziek thuis. Met de WIA aanvraag de deur uit, vraagt
Oscar zich af of en zo ja hoe hij het de arbeidsovereenkomst met Heidi kan beëindigen.
c) Hoe luidt het antwoord op die vraag?
- Zonder procedure
Beëindigingsovereenkomst → artikel 7:670b lid 1 BW
Instemming → artikel 7:671 lid 1 BW
Gezien het feit dat Heidi ziek is, ligt dit niet erg voor de hand om deze opties te kiezen.
- Met procedure
Art 7:669 lid 1 BW:
o Redelijke grond (lid 3)
Sub b – langdurige ziekte
Ziekte of gebreken = in de casus staat dat Heidi al bijna twee jaar ziek is →
waarschijnlijk een burn-out.
104 weken verstreken = nog niet maar wel bijna, de WIA aanvraag is in ieder geval al
de deur uit.
Geen herstel binnen 26 weken = in de casus wordt niets over enig herstel genoemd,
dus dit ligt niet voor de hand.
o Herplaatsing:
De WG heeft alle re-integratie inspanningen al moeten verrichten. En blijkbaar heeft
dat niet geholpen. Het is dan ook zeer waarschijnlijk/aannemelijk dat Heidi niet te
herplaatsen is.
Conclusie: ja, Heidi kan ontslagen worden op grond van de b grond (langdurige ziekte).
Omdat het om de b-grond gaat dient de wg een aanvraag voor een ontslagvergunning bij het
UWV in te dienen, art 7:671a lid 1 BW.
Opdrachten:
Casus QPL (deel 1 huiswerk)
Quick Parcel Logistics B.V. (QPL) is een middelgrote speler op de markt van transport en
logistiek. QPL is als koeriersbedrijf gespecialiseerd in de nationale en internationale
verzending van pakketten tot 25 kg. Ze werkt voornamelijk voor particulieren en kleine
ondernemingen. Op de website van QPL kan een klant direct ophaal- en bezorgbestellingen
plaatsen. Zodra betaling binnen is, worden de pakketjes op de gewenste datum en tijd
afgehaald, verwerkt in het magazijn van QPL en vervolgens zo snel mogelijk afgeleverd.
Er zijn in totaal zo’n 80 vaste medewerkers in dienst en daarnaast is er een flexibele schil
voor het opvangen van piekperiodes. Oscar is eigenaar en tevens directeur van QPL en
wordt ondersteund door 3 afdelingshoofden en door u, senior HR adviseur.
Ferdinand werkt al jaren in het magazijn waar de pakketjes dag en nacht verwerkt worden.
Er wordt gewerkt in 24-uurs ploegendiensten. Dat betekent dat ook Ferdinand met enige
regelmaat van 23.00- 06.00 moet werken. Ferdinand lijkt echter s’nachts niet altijd even
goed wakker te zijn.
Om de moordende concurrentie het hoofd te bieden, investeert QPL regelmatig in nieuwe
logistieke systemen voor een nog vlottere pakketafhandeling want zeker binnen de
logistieke branche geldt: “tijd is geld”. Evenwel mopperen de collega’s van Ferdinand dat hij
de huidige ontwikkelingen niet meer kan bijhouden. Ferdinand is traag, maakt foutjes waar
collega’s de dupe van worden. Bovendien is Ferdinand ook niet de meest diplomatieke
persoon die in het bedrijf rondloopt en Oscar mag hem niet. Nadat wederom een deel van
de pakketten die Ferdinand moest afhandelen, niet om 06.00 met de vervoerder mee kon, is
de maat voor Oscar vol. Ferdinand moet eruit en het mag niets kosten!
a) Is het mogelijk een ontslagvergunning voor Ferdinand aan te vragen bij het UWV?
Wanneer kan je naar het UWV procedure?
Dit hangt af van welke redelijke grond (art 7:669 lid 3 BW) van toepassing is =
Grond sub a & b = naar het UWV (art 7:671a lid 1 BW)
Grond sub c t/m sub i = naar de kantonrechter (art 7:672b lid 1 sub a BW)
Dus om de vraag te kunnen beantwoorden, moeten wij beoordelen of in de casus sprake is van de
redelijke grond sub a of sub b.
Sub a: bedrijfseconomische redenen → in de casus geen sprake van, want het gaat om het
functioneren van Ferdinand
Sub b: langdurige ziekte (104 weken) → in de casus is hier geen sprake van.
,Conclusie: het is niet mogelijk om een ontslagvergunning bij het UWV aan te vragen, omdat het niet
gaat om een redelijke grond van sub a en sub b
Vervolg Casus QPL (deel 2)
David, 21 jaar oud, is bij QPL in dienst als losser. Dat houdt in dat hij als bijrijder meerijdt
met de vrachtwagenchauffeurs van QPL en helpt met het laden en lossen van de pakketten.
David is onlangs Jehova’s getuige geworden. In een gesprek met u geeft David aan dat hij
daarom niet meer met chauffeurs wil rijden die erotische plaatjes in hun cabine hebben
hangen. U bespreekt dit met Oscar die het maar gezeur vindt en u vervolgens opdraagt
David te ontslaan.
b) Op welke wijze zou de arbeidsovereenkomst van David beëindigd kunnen worden?
En hoe schat je de kans van slagen in voor QPL als David niet mee werkt?
- Zonder procedure
Beëindigingsovereenkomst → artikel 7:670b lid 1 BW
Instemming → artikel 7:671 lid 1 BW
David wil zelf niet weg, dus zal hij waarschijnlijk geen gebruik maken van één van
deze opties.
- Met procedure
Art 7:669 lid 1:
o Redelijke grond (lid 3)
David wil niet meer meerijden met chauffeurs die deze plaatjes in hun wagen
hebben. Is hier een redelijke grond voor te vinden om David te ontslaan?
Sub f: weigeren van arbeid: voorlopig nog een dreigement, maar hij zegt wel
zijn werk te gaan weigeren. Ernstig gewetensbezwaar: de plaatjes in combi
met zijn geloof. Dit is volgens David in strijd met elkaar. Kan de bedongen
arbeid in aangepaste vorm worden verricht: de plaatjes kunnen weg worden
gehaald. Er kan ook een chauffeur aangewezen worden zonder deze plaatjes.
o Herplaatsing
Zie laatste vereiste: dus de plaatjes kunnen weg worden gehaald. Ook kan er
een chauffeur aangewezen worden zonder deze plaatjes in zijn cabine.
Conclusie: sub f betekent dat een eventuele beëindiging via de kantonrechter zou
moeten verlopen (art 7:671b lid 1 sub a BW). De kans van slagen is niet groot, omdat
de arbeid in aangepaste vorm kan worden uitgevoerd.
, QPL is sinds de start van het bedrijf snel gegroeid. In de opbouwende fase van het bedrijf
heeft Oscar de nadruk gelegd op uitstekende service naar de klant toe. Alles draait bij QPL
om snelle, makkelijke en betaalbare pakketverwerking met als doel om zich op die manier
te onderscheiden van de concurrenten. Dat bleek de juiste manier; het klantenbestand van
QPL is exponentieel gegroeid. Keerzijde van het verhaal is de enorm hoge werkdruk voor de
medewerkers.
Heidi van de administratieve afdeling liep er bijna twee jaar geleden op stuk en zit, ondanks
re-integratie inspanningen, nog steeds ziek thuis. Met de WIA aanvraag de deur uit, vraagt
Oscar zich af of en zo ja hoe hij het de arbeidsovereenkomst met Heidi kan beëindigen.
c) Hoe luidt het antwoord op die vraag?
- Zonder procedure
Beëindigingsovereenkomst → artikel 7:670b lid 1 BW
Instemming → artikel 7:671 lid 1 BW
Gezien het feit dat Heidi ziek is, ligt dit niet erg voor de hand om deze opties te kiezen.
- Met procedure
Art 7:669 lid 1 BW:
o Redelijke grond (lid 3)
Sub b – langdurige ziekte
Ziekte of gebreken = in de casus staat dat Heidi al bijna twee jaar ziek is →
waarschijnlijk een burn-out.
104 weken verstreken = nog niet maar wel bijna, de WIA aanvraag is in ieder geval al
de deur uit.
Geen herstel binnen 26 weken = in de casus wordt niets over enig herstel genoemd,
dus dit ligt niet voor de hand.
o Herplaatsing:
De WG heeft alle re-integratie inspanningen al moeten verrichten. En blijkbaar heeft
dat niet geholpen. Het is dan ook zeer waarschijnlijk/aannemelijk dat Heidi niet te
herplaatsen is.
Conclusie: ja, Heidi kan ontslagen worden op grond van de b grond (langdurige ziekte).
Omdat het om de b-grond gaat dient de wg een aanvraag voor een ontslagvergunning bij het
UWV in te dienen, art 7:671a lid 1 BW.
