Infectie en immuniteit I | week 2 | 81 oefenvragen met antwoorden

week 2 → vragen




Infectiezieken mozaïek: levensbedreigende systemische infecties • Hoorcollege

1. Wat zijn petechiën?

2. Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
a. Ecchymosen – petechiën – purpura
b. Petechiën – ecchymosen – purpura
c. Petechiën – purpura – ecchymosen
d. Purpura – ecchymosen – petechiën

3. Streptococcus pneumoniae en Escherichia coli kunnen tot een sepsis leiden.
a. Juist
b. Onjuist

4. Neisseria meningitidis is een gramnegatieve bacterie.
a. Juist
b. Onjuist

5. Noem twee groepen die een verhoogd risico op een sepsis hebben.

6. Welke verwekker veroorzaakt meestal bij een centraal veneuze katheter een
sepsis?

7. Uit welke drie eenheden bestaat de qSOFA?

8. Hoe effectueert de meningokok invasie?

9. Wat is cruciaal voor overleving van een bacterie in de bloedbaan?




I&I I → week 2 → vragen → 1

,Ontsteking en innate immunity • Hoorcollege

10. Welke functies horen bij de innate immunity?
⬜ Afgifte antistoffen

⬜ Afremmen micro-organismen

⬜ Differentiatie van T/B-cellen

⬜ Tijd rekken



11. Ischemie en vreemde lichamen kunnen voor een acute ontsteking zorgen.
a. Juist
b. Onjuist

12. Wat zijn de vijf kenmerken van ontsteking?

13. Bij een ontsteking zal het vaatbed hyperemie, daling van permeabiliteit en
neutrofiele transmigratie vertonen.
a. Juist
b. Onjuist

14. Wat is purulent exsudaat?

15. Welk enzym zet fibrinogeen om in fibrine?

16. Bloedplaatjes geven serotonine af wat zorgt voor vasoconstrictie.
a. Juist
b. Onjuist

17. Complement activeert mestcellen bij een snijwond.
a. Juist
b. Onjuist

18. Mestcellen geven histamine af, dit leidt tot vasoconstrictie.
a. Juist
b. Onjuist

19. Waartoe leidt C3a?

20.Mannose-binding lectin is een acutefase-eiwit.
a. Juist
b. Onjuist

21. Op welke drie manieren kan het complementsysteem geactiveerd worden?



I&I I → week 2 → vragen → 2

, 22. Macrofagen worden geactiveerd door complement.
a. Juist
b. Onjuist

23.Welke pro-inflammatoire cytokines zal een macrofaag afgeven bij herkenning
van een pathogeen?

24.De cytokines van de macrofaag hebben alleen een lokaal effect.
a. Juist
b. Onjuist

25. Hoe komen P- en E-selectines op het endotheeloppervlak?

26.Hoe heet het proces waarbij neutrofiele granulocyten over het endotheel
bewegen en het weefsel in migreren?

27. Welke binding is sterker?
a. Neutrofiel aan selectine
b. Neutrofiel aan integrine

28.Na fagocytose en lysosomale fusie zullen alleen de proteases de pathogenen
doden.
a. Juist
b. Onjuist

29.Weefselschade kan alleen worden veroorzaakt door lysosomale zelfmoord.
a. Juist
b. Onjuist

30.Een acute ontsteking leidt altijd tot een chronische ontsteking.
a. Juist
b. Onjuist

31. In welke fase is een long bij lobaire pneumonie niet meer luchthoudend?
a. Congestie
b. Grijze hepatisatie
c. Resolutie
d. Rode hepatisatie




I&I I → week 2 → vragen → 3