100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Handels En Economisch Recht (B001233A): lessen, ppt's en lesnotities $8.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Handels En Economisch Recht (B001233A): lessen, ppt's en lesnotities

 97 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting cursus, ppt's en alle lessen van Prof. Steennoot en Prof. Bruloot + het gastcollege over mededingingsrecht: enkel voor vliegtuigpassagiersrecht de laatste 10 pagina's in de cursus bekijken

Preview 10 out of 96  pages

  • June 1, 2021
  • 96
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Handels-en economisch recht



Schema’s maken!

Inleiding
• Handelsrecht is met ingang van 1 november 2018 opgeheven (Wet houdende hervorming van het
ondernemingsrecht)
- Opheffing van het begrip “handelaar” (W.Kh.)
- Invoering van een nieuw algemeen ondernemingsbegrip
- Nut van een bespreking van het handelsrecht en het handelaarsbegrip na 31 oktober 2018
o Transacties tot en met 31 oktober 2018 vallen nog onder het “oude” handelsrecht
o Heel wat regelen uit het “oude” handelsrecht werden behouden, maar worden nu
vastgeknoopt aan het begrip “onderneming” (onderneming is ruimer dan
handelaar, dus het kan zijn dat je niet onder de regels van de handelaar valt, maar
wel van de onderneming)
o Kennis handelaarsbegrip noodzakelijk om modernisering via ondernemingsbegrip
te begrijpen
Begrippen
• Het handelsrecht bevat regelen van privaatrecht die van toepassing zijn op commerciële
verrichtingen en op handelaars en zijn erop gericht transacties tussen handelaars soepel en
efficiënt te laten verlopen
• (Een deel van het ondernemingsrecht bevat regelen van privaatrecht die van toepassing zijn op
verrichtingen van ondernemingen en zijn erop gericht transacties tussen ondernemingen soepel
en efficiënt te laten verlopen)
• Het economisch recht (een ander deel van het ondernemingsrecht) omvat de regelen van publiek
en privaat recht die er specifiek toe strekken de economische activiteit te organiseren met het oog
op de verwezenlijking van een economische ordening en een economisch sturingsbeleid. Het gaat
over wat mag en niet mag, verboden en geboden (ó soepel en efficiënt)
• Het handelsrecht (ondernemingsrecht) omvat:
- Regelen van privaatrecht
- Van toepassing op commerciële verrichtingen en handelaars (leerstuk van de daden van
koophandel) / ondernemingen
- Doel: soepel en efficiënt handelsverkeer
o In afwijking van de bescherming van particulieren die in het burgerlijk recht centraal
staat
§ Bewijs: in het handelsrecht is het volledig vrij, maar in het burgerlijk recht is
het meer geregeld bv je hebt een geschrift nodig. In de praktijk zullen er wel
vaak zelf regels worden afgesproken, maar principieel is het vrij
§ Schuldsplitsing / hoofdelijkheid: hoofdelijkheid is het principe in het
handelsrecht. Per hoofd kan je de volledige som geld claimen. Onderling kan
er dan regres worden gevorderd, maar dat moet de SE zich niet van
aantrekken. Het voordeel is dat je minder risico op insolvabiliteit hebt.
Schuldsplitsing houdt in dat je van iedereen precies evenveel kan vorderen
en je moet ook bepaalde keren vorderen
• “Handelaar” => onderneming
• Economisch recht omvat :
- Regelen van publiek recht
o Veelal gericht op sturing
§ Nastreven van economische doeleinden van conjuncturele aard of van
structurele aard
- Regelen van privaatrecht
o Veelal gericht op ordening: de wetgever wil meer ordenen omdat er vaak een
zwakkere partij is. De wetgever probeert evenwicht te creëren vb door een zware



1

, informatieplicht op te leggen voor de onderneming. (bv via onrechtmatige
bedingenleer: verbieden om bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden op te
nemen) (vb verbod promoties) (maximale prijs)
§ Algemeen belang + nastreven evenwicht rechtmatig geachte belangen
• “onderneming”

Situering tav andere
• Consumentenrecht
• Vennootschapsrecht
• Financieel recht

Internationale bronnen
• Verdragen die regeling inhouden voor het internationale economisch ruilverkeer (algemene
regeling)
Vb. WTO (World Trade Organisation): werkt met douanerechten en kan import en export
beïnvloeden
=> GATT, GATS, TRIPS, DSU: (gaat over lidstaten onderling, niet voor particulieren)
- GATT general agreement on tariffs and trades (herbeluisteren 10.03)
o Meestbegunstiging en non-discriminatie: als een WTO-lid een bepaald voordeel
toekent aan een ander WTO-lid, dan moet ze meteen dat voordeel aan alle andere
leden ook toekennen.
o Verbod van kwantitatieve beperkingen
o Reductie van douanerechten (streven naar): halen ook handelsbarrières naar
beneden
o Dumping: gebeurt door ondernemingen. Het gaat over een bedrijfstak en niet tav
particulieren
§ Inhoud: als goederen uit land A worden geëxporteerd en worden
geïmporteerd door land B en ze worden in land B goedkoper verkocht dan in
het oorspronkelijk land, dan is dat dumpen. We spreken dan over
dumpingsmarge
§ Verboden indien ernstige schade (toegebracht aan bestaande bedrijfstak /
opstarten nieuwe bedrijfstak aanzienlijk wordt verhinderd)
§ Mogelijke tegenactie: anti-dumping rechten: zijn douanerechten die ze gaan
verhogen om het prijsverschil te compenseren. Via despute settlement
kunnen ze gaan indien ze niet overeenkomen.
o Subsidies: door overheden. Kan direct (geld geven) en indirect (belastingsverlaging)
§ Per se verboden: export en “local content” subsidies
• Export: je krijgt belastingsvermindering als je dat product
exporteert naar het buioneland. Dat werkt ontwrichtend
• Local content: bv japan zegt da amerika machines mag leveren,
maar de grondstoffen die je gebruikt om die machines te maken,
moeten wel van japanse afkomst zijn. Samenstelling moet dus
komen uit het geëxporteerde land
§ Andere subsidies (cf. dumping): indien er ernstige schade wordt toegebracht
aan bestaande bedrijfstak / opstarten nieuwe bedrijfstak aanzienlijk wordt
verhinderd
§ Tegenmechanisme: “countervailing measures”: douanerechten verhogen om
het disproportionele recht te trekken
• Verdragen die economische integratie nastreven
- Vrijhandelszone: men legt maatregelen op aan de goederen die de zone binnenkomen;
daarbinnen is een vrije circulatie
- Douane-unie: bv EU en VK: er was een gemeenschappelijk tarief. Door de Brexit gaan ze
uit de douane-unie en willen een vrijhandelszone opbouwen. Het VK heeft dan geen
gemeenschappelijk buitentarief meer en ze kunnen dan dus andere tarieven heffen.


2

, o Gelijkenis: beide willen dat goederen en diensten binnen een zone of unie vrij
verlopen
o Verschil: vrijhandeslzone heeft geen gemeenschappelijk buitentarief, terwijl een
douane-unie dat wel heeft
- Europese Unie: douane-unie met vrij verkeer
- EU: via verdrag en verdere integratie via verordeningen en richtlijnen: harmonisatie: dit is
goed voor de onderneming en ook voor de consument. Bv je kan je 14 dagen herroepen
op een aankoop
o Verordeningen: rechtstreeks toepasselijk
o Richtlijnen: moeten in het nationaal recht worden omgezet. Bij de omzetting is het
van belang of het met minimale of maximale harmonisatie is gebeurd.
§ Minimale harmonisatie: er wordt een minimum bepaald die voor alle landen
geldt, maar je kan dus extra wetgeving bijmaken.
§ Maximale harmonisatie: er is zowel een gelijk minimum als maximum. Dit is
helderder voor de consument.
• ! Verdragen die uniforme regelen bevatten voor bepaalde internationale verrichtingen bv
luchtvaart
- vb. CISG = Weens koopverdrag: internationale handelskoop van lichamelijke roerende
goederen. Internationale regeling van handelskoop. Ze is van toepassing bij
grensoverschrijdendheid. En door handelskoop geldt het dus tussen koper en verkoper en
het gaat over goederen en niet diensten.
o Automatische toepassing, behoudens uitsluiting, zodra :
§ koper en verkoper gevestigd zijn in verschillende verdragsluitende staat
of
§ “lex contractus” verwijst naar het recht van een verdragsluitende staat:
als het belgische recht van toepassing op een overeenkomst op een
Spaanse koper en Belgische verkoper, dan zal het CISG van toepassing
zijn, omdat belgie is aangesloten. Als er een rechtskeuzebeding is die
vertelt welk recht, dan geldt dit. Is er niets bepaald, dan moet je kijken
naar het land van de verkoper (subsidiair).
§ Suppletief van toepassing, tenzij uitgesloten: je kan ook zeggen dat
belgisch recht van toepassing is, maar dat CISG wordt uitgesloten.
o Enkel handelskoop
o Totstandkoming overeenkomst, rechten en verplichtingen van koper en verkoper,
rechtsmiddelen
• Verdragen die verplichting bevatten eenvormige wet op te nemen in nationaal recht
- toepassing niet beperkt tot internationale verrichtingen
- vb. wisselbrief, cheque
• Internationale bepalingen die bevoegde rechter en toepasselijk recht vaststellen (het is overal dus
hetzelfde, want ze zetten dezelfde tekst om in hun recht)
Goed onderscheiden!
- Bevoegde rechter: Brussel I-bis Verordening Geldt binnen Europa
- Toepasselijk recht: (vb.) Rome I Verordening Forumbeding

- Uitz voor consumenten: ze genieten bijzondere bescherming. Je moet niet naar het land.
De consument kan de onderneming naar zijn land halen. Als de onderneming wil
procederen tegen de consument, dan zal de onderneming dit ook in het land van de
consument moeten doen OOK als staat het anders in de algemene voorwaarden. Deze
bijzondere bescherming geldt enkel als die onderneming haar activiteiten op ons land
heeft gericht of in belgie heeft ontplooid. Dit geldt voor beide verorderingen
o Ontplooien van: als er fysieke aanwezigheid is bv een winkel of een
vertegenwoordiger
o Richten op: bv bij online verkoop: je moet kijken of de onderneming de werkelijke
bedoeling had om zijn goederen of diensten aan te bieden in ons land. De bedoeling
kan uitdrukkelijk zijn, maar ook niet. Als de site bv enkel in de taal staat van het land



3

, van herkomst, dan kan het duidelijk zijn dat er niet gericht wordt op het buitenland.
Ook het telefoonnummer kan aanwijzing geven bv wel of niet 0032, +32
o De bijzondere berscherming heb je niet voor vervoerskosten. Bv bij ryanair
- Illustratie : de aankoop via Internet
o Tussen twee ondernemingen
o Tussen onderneming en consument
Als het grieks recht van toepassing is, maar het belgisch recht een vergaandere
bescherming biedt, dan kan de consument bij die extra bescherming zich beroepen. Het is
dan dus het grieks recht + stukje extra bescherming van belgisch recht. Het is wel enkel als
griekenland gericht is op of ontplooid is.
• Interpretatie van regelen met internationale oorsprong :
- autonome interpretatie
- Vrederechter in zaventem: passagiers krijgen een forfaitaire som volgens de verorderning
bij een afgeschafte vlucht, maar niet voor een vertraagde vlucht. Het kwam voor het HvJ.
Ze zeiden dat het hetzelfde geval was, dus oordeelde het dat ook vertraagde vluchten van
meer dan 3 uur ook een vergoeding kunnen krijgen. De vrederechter van zaventem zegt
dat hij de interpretatie van hvj niet kan volgen, want het strtookt nuet met de beglische
grondwet, want er is een scheiding der machten. Hij verwerpt dus de uitspraak en geeft
geen vergoeding aan vertraagde passagiers. Cassatie zegt dat de rechtspraak van HvJ
bindend is en alle rechters moeten dit volgen
- niettemin verschillende interpretaties mogelijk
o CISG: de nationale rechter heeft de taak het CISG te interpreteren
o HvJ EU (VVPR)
• Verhouding tot het nationale recht HERLUISTEREN TOT 10;38
- Art. II.1 WER: “Onder voorbehoud van de toepassing van internationale verdragen, van het
recht van de Europese Unie of van bepalingen in bijzondere wetten, bevat onderhavig
Wetboek (WER) het algemeen juridisch kader inzake economische aangelegenheden die
tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren” = primauteit van het internationaal,
europese recht
- Directe werking van internationale normen? Principes van van gend en loos
o Termen, opzet en geest van de regel
o EU versus WTO
§ Europese rechtsregelen:
• Duidelijk en onvoorwaardelijk: Van gend en loos: ja kan je erop
beroepen als het nauwkeurig duidelijk en onvoorwaardelijk is en het
mag geen aanvulling vereisen.
• Europese Richtlijnen: verticale versus horizontale directe werking
- Er is verticale werking van een richtlijn. Ze moet te laat zijn
omgezet en ze moet onvoorwaardelijk, duidelijk en
nauwkeurig zijn en dan kan je je richten tot de overheid.
§ WTO: geen directe werking, want dat blijkt niet uit de termen, opzet en de
geest en dit is bevestigd door HvJ.
§ In zwitserland geldt de uitbreiding van de vertraagde interpretaties ook niet,
want ze behoren niet tot de EU.
- Gevolgen van (afwezigheid) directe werking
- Onderscheid primair verdragsrecht en secundair EU-recht
o De verdragen hebben volledige directe werking, zowel verticaal als horizontaal
o Secundair EU-recht komt enkel verticale werking toe. Zolang ze niet is omgezet, kan
men zich in een privé-verhouding hier niet op beroepen

Nationale bronnen
• Grondwet
• Wetten / decreten / ordonnanties
- Bevoegdheidsverdeling staat versus gewesten HERLUISTEREN EXAMEN 10.42



4

, - Wet 8 augustus1980 (zoals gewijzigd)
o Economisch beleid ® gewesten, met inachtneming van:
§ vier vrijheden VwEU: goederen, diensten, kapitaal, personen
§ het normatief kader van de economische unie en de monetaire eenheid
§ vrijheid van handel en nijverheid
o Limitatieve bevoegdheden voor federale overheid (vb. bescherming verbruiker
(consumentenrecht), mededinging, marktpraktijken, prijzenreglementering,
handels- en vennootschapsrecht…)
o Bevoegde minister voor consumentenzaken: het is een staatssecretaris, maar het is
toegevoegd ook aan minister van justitie, van quickenborne
o Art. 35: Residu van bevoegdheid voor gewesten: nog niet in werking getreden
§ de facto-situatie op heden
o Art. 10: impliciete bevoegdheden gewesten: zo kunnen ze toch iets regelen dat
normaal niet hun bevoegdheid is, dat op de limitatieve lijst staat
§ Noodzakelijk voor uitoefening bevoegdheden
§ Slechts marginale weerslag op federale materie
§ Als een gezin getroffen wordt door langdurige energie onderbreking= recht
op schadevergoeding, maar het gaat over verbruik van energie en dus
consumentenrecht en dus voor de federale wetgever. De gewesten kunnen
wel optreden met de voorwaarden van impliciete bevoegdheid. Deze extra
regel doet geen afbreuk aan de federale materie, maar is recht op
schadevergoeding noodzakelijk voor de uitoefening van hun eigen
bevoegdheden? Discussiepunt.
• Handelsrecht
- Wetboek van Koophandel (°1807)
o Omvatte oorspronkelijk ook regelen van vennootschapsrecht (handels-
vennootschappen), verzekeringen, insolventie, vervoer,
o Ontmanteld: er zat bijna niets meer in
o RIP (2018)
- Bepalingen van handelsrecht en / of gebruik notie handelaar in andere regelgeving
o Vb. Gebruik van giraal geld
• Economisch recht
- Wetboek van Economisch Recht
o Wet tot invoering wetboek economisch recht (28/2/2013)
o Techniek van de aanbouwwetgeving: ze zeiden dat er een wetboek ging komen met
2 delen en dan konden ze boekdelen toevoegen wanneer ze wouden
o Codificatie en innovatie
o Bepaalde materies van economisch recht en zelfs financieel recht
§ Geen sectorale wetgeving (behoudens uitzonderingen)
§ Het klassieke handelsrecht werd oorspronkelijke niet geïntegreerd in WER /
insolventierecht sinds 2018 ook deel van het WER
o Overzicht van het WER
§ Definities (Boek I)
§ Algemene definities
§ Specifieke definities voor bepaald boekdeel
§ Algemene beginselen (miv vrijheid van ondernemen) (Boek II)
§ Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de
ondernemingen (o.a. KBO, boekhouding) (Boek III)
§ Mededinging (Boek IV) en Prijsevoluties (Boek V)
§ Marktpraktijken en consumentenbescherming (Boek VI)
§ Voormalig Boek XIV
§ Betalings- en kredietdiensten (Boek VII)
§ Kwaliteit en veiligheid van producten en diensten (Boek VIII en IX)
§ Tussenpersonen (Boek X)



5

, § Intellectuele eigendom (Boek XI)
§ Recht van de elektronische economie (Boek XII)
§ Overleg (Boek XIII)
§ Rechtshandhaving (Boek XV)
§ Buitengerechtelijke regeling consumentengeschillen (Boek XVI)
§ Bijzondere rechtsprocedures (Boek XVII)
• Vordering tot staken: aan de rechtbank vragen dat iemand stopt
met iets te doen. Dit gaat zeer snel, want het kan de dag zelf nog.
Het is bij de voorzitter van de ondernemingsrechtbank en gebeurt
zoals een kortgeding. Kortgeding = snelle procedure en je moet
aantonen dat de procedure niet ten gronde is en je moet
spoedeisendheid aantonen. De procedure hier is ZOALS een
kortgeding, maar je moet het spoedeisende karakter niet aantonen
• Collectieve vordering: zoals class actions, overgenomen uit de VS
§ Maatregelen voor crisisbeheer (Boek XVIII): gebruikt in de pandemie
• Minister besliste dat coronavouchers konden ipv geld terug bij een
vlucht, maar Europese commissie heeft dit teruggedraaid, want er
is primauteit van de internationale regels, want het was een
verordening en een besluit kan daar niet boven. Er is dus veranderd
dat er de mogelijkheid was om de voucher te aanvaarden, maar de
optie om je geld terug te vragen bleef mogelijk
§ Insolventierecht (Boek XX WER)
§ Consumentenombudsdienst: met al je consumentenproblemen (dus niet
enkel die van in boek VI) kan je terecht bij de consumentenombudsdienst.
Deze werkt kosteloos.
o Andere wetgeving !
• Besluiten
- Machtiging aan de Koning
o Steeds vaker en steeds ruimer (bekritiseerd door Raad van State)
o Voorbeeld: WER
- Executieven
- Administratieve overheidslichamen (vb. reglementaire bevoegdheid FSMA)
- Beroepsgroepering, bekrachtiging door Koning
- Ministeriële Besluiten: algemene regels of individuele besluiten. Kan zowel door de
wetgever als door de koning worden toegekend.
• Rol van het Grondwettelijk Hof:
- Toetsen van wetskrachtige normen aan:
o Regels die bevoegdheden van Staat, Gemeenschappen en Gewesten bepalen
o fundamentele rechten en vrijheden bepaald in de Grondwet (vb.
gelijkheidsbeginsel)
o interpreteren confirm de grondwet
- Vernietiging versus prejudiciële beslissing
• Beleidsovereenkomsten onder overheidslichamen
- Overheid met andere entiteit
- Overheid met ander autonoom overheidslichaam
- vb. wet overheidsbedrijven (wet 21 maart 1991)
o Beheerscontract moet reeks aangelegenheden regelen (oa taken
overheidsbedrijf, grondregelen inzake tarieven, gedragsregels tav gebruikers,
toelagen en vergoedingen)
o Ontbinding niet mogelijk
o Duur: 3-5 jaar; jaarlijkse toetsing en desgevallend aanpassing aan gewijzigde
marktomstandigheden ogv objectieve parameters




6

, o Het is altijd van bepaalde duur waardoor ontbinding in principe niet mogelijk is.
In het laatste jaar wordt er dan onderhandeld voor een eventueel nieuw
contract.
o Daden van koophandel, maar boek III Wb. Kh. niet van toepassing
o Art. I.1, 1° WER (“onderneming”), maar art. I.22, 8° WER (“schuldenaar”)
o Voorbeeld: NMBS
• Beleidsovereenkomst tussen overheid en ondernemingen
- geen uitdrukkelijke rechtsgrond (sector)
- wel uitdrukkelijke rechtsgrond
- Toepassingen:
o Programmaovereenkomsten (aardolieproducten)
o “kansspelenconvenant”
o beheerscontract tussen Belgische Staat en Nationale Loterij
- De overheid mag het algemeen belang langs privaatrechtelijke weg behartigen, ook
wanneer daartoe geen uitdrukkelijke rechtsgrond bestaat.
- De overheid kan geen rechtsgeldige verbintenissen aangaan betreffende de uitoefening
van haar discretionaire bevoegdheid (zelfbinding). Er is een uitdrukkelijke rechtsgrond
voor vereist. Hierbij verbindt de OH zich ertoe haar wettelijke bevoegdheid, onder
contractueel bepaalde voorwaarden, niet te zullen gebruiken.
- Wanneer het algemeen belang zulks vereist, kan de overheid de contractvoorwaarden
aanpassen of zelfs de overeenkomst beëindigen. Ze moet wel redelijk en te goeder trouw
handelen.

Hoofdstuk 3: handelaars, ondernemingen en consumenten


Actoren
• Handelaar/koopman (opgeheven met ingang van 1 november 2018) à goed kijken naar de datum
- Zij die daden uitoefenen, bij de wet daden van koophandel genoemd, en daarvan
hoofdzakelijk of aanvullend, hun gewoon beroep maken.
- Opm.: Belgische wetgeving waarin nog handelaar of koopman vermeld staat =
onderneming in de zin van artikel I.1, 1° WER
- Natuurlijke persoon of vennootschap
- Drie cumulatieve voorwaarden: je moet aan alle drie de voorwaarden voldoen
o Beroepsmatig karakter
§ Winstoogmerk – regelmaat
• De daden van koophandel worden gesteld om een inkomen te
verwerven teneinde in het eigen levensonderhoud te voorzien,
wat een zekere regelmaat impliceert. => occassioneel is niet
voldoende
• binnen een zekere organisatie en met een zekere structuur
• bestemming van de winst. Je beoogt winst om in je
levensonderhoud te voorzien. Een priester wil mensen
samenbrengen en heeft niet de bedoeling om winst te maken.
Ze zijn dus GEEN handelaar.
§ Hoofdzakelijk of aanvullend
• aanvullend versus bijkomstig: men zal niet als handelaar worden
gezien indien de bedrijvigheid slechts een middle is om het
hoofddoel te bereiken. Ontwikkelt de bijkomstige activiteit zich
tot een zelfstandige activiteit, dan zal dit tot gevolg hebben dat
de betrokkene als een handelaar wordt beschouwd.
• Hoofdactiviteit en aanvullende activiteit nauw verweven?
Bijzaak volgt de hoofdzaak. De aard van de hoofdzaak bepaalt die
van de bijzaak. Bv tandarts (burgerlijke activiteit) verkoopt



7

, tandprotheses (commercieel) à geen handelaar, want
verweven.
Bv tandarts ( burgerlijk) met een immobiliën à wel handelaar,
want het is afzonderlijk
o Daden van koophandel
§ Objectieve daden van koophandel uit ex-artikel 2 W.Kh. (gedateerde lijst
uit begin 19e eeuw)
• Distributie-activiteit
- Aankoop / huur om te verkopen / verhuren
o Bedoeling moet aanwezig zijn bij aankoop
- Roerende goederen en immateriële goederen
- Onroerende goederen
o Aankoop => verkoop
! Aankoop => verhuren: dat is geen daad van
koophandel en maakt dan ook dat je geen
handelaar bent (nu vallen ze onder het begrip
onderneming)
- Bijzonder geval: Apothekers: ze kopen geneesmiddelen
aan om opnieuw te verkopen. In de wetgeving wordt
gezegd dat ze geen handelaar zijn. Maar als je
daarnaast cosmetica, zalfjes, kindervoeding verkoopt,
hoe meer dat je wel als handelaar kan gekwalificeerd
worden (nu zijn ze wel onderneming)
• Dienstverlenende activiteit
- Vervoer
- Agentschappen
- Leveringsondernemingen
- Openbare verkopen
- Openbare schouwspelen
- Banken en verzekeraars
- Niet: kinderopvang door zelfstandige onthaalouders
- Niet: vrije beroepen (owv afwezigheid winstoogmerk)
! je kan dus ook niet failliet verklaard worden,
want enkel handelaars kunnen dat. (en nu ook
ondernemingen)
• Industriële ondernemingen/ Productie-activiteit?
- Verwerking met mensen en/of middelen
o Uitzondering 1: Extractiebedrijven: bedrijven
die bv dingen uit de grond halen
o Uitzondering 2: Landbouwondernemingen:
als ze een typische landbouwactiviteit
verrichten, dan zijn ze geen handelaar
• Verwerking die normaal bij het
landbouwbedrijf behoort
- Ambachtelijke activiteit met levering van koopwaar
• Intermediërende activiteit
- Makelaars- en commissieverrichtingen
• Dus: uitgesloten van het handelsrecht (oa)
- Landbouwers
- Vrije beroepen
- Ambachtslieden
- Zelfstandige onthaalouders
- Verhuurders van onroerende goederen
- Handelingen zonder winstoogmerk



8

, • Quid overheidsondernemingen ? ze ontsnappen aan het
handelsrecht, tenzij de wetgever er hen uitdrukkelijk aan heft
onderworpen.
• Besluit: niet meer aangepast aan het huidige economisch
verkeer
§ Vereiste van winstoogmerk : weerlegbaar vermoeden: er wordt vermoed
dat je de daden van koophandel doet voor winst. Als je dit kan
weerleggen, dan wordt het een burgerlijke activiteit ipv daad van
koophandel.
o In eigen naam en voor eigen rekening
§ Dus NIET in ondergeschikt verband: vertegenwoordigers, werknemers,
bestuurders
§ Maar: functie tussenpersoon kan handelsrechtelijke activiteit uitmaken
(handelsagent, commissionair, makelaar)
à handelaar
§ Subjectieve daden van koophandel: doordat je handelaar bent, wordt
alles wat je doet vermoedt gedaan te zijn in het kader van je
handelsactiviteit
= weerlegbaar vermoeden van commercialiteit en dit mag met alle
middelen worden weerlegd.
• Vennootschap:
- Statutair of maatschappelijk doel is bepalend en staat in de statuten (rechtsvorm is niet
van belang). Ze zijn een handelsvennootschap of een burgerlijke vennootschap afhankelijk
van dit doel. Dus niet kijken naar de werkelijke activiteit, want burgerlijke
vennootschappen kunnen ook de rechtsvorm van een handelsvennootschap aannemen
zonder hun burgerlijk karakter te verliezen.
o niet: werkelijk gevoerde activiteit
o Onduidelijke verwoording statutair doel: feitenrechter kan rekening houden met
de werkelijk verrichte activiteit
- Handelsvennootschappen hebben het stellen van daden van koophandel tot doel. Al hun
verrichtingen worden vermoed commercieel te zijn. Het winstoogmerk is inherent à
tegenbewijs is niet mogelijk à onweerlegbaar vermoeden van commercialiteit ó
handelaar
- Veinzing: als de oprichters in de statuten het doel als burgerlijk omschrijven, maar het
werkelijke doel een handelsdoel is en zed us door veinzing een wet van openbare orde
probeerden te omzeilen, dan kan hieraan geen gevolg worden gegeven en hebben ze de
hoedanigheid van Koopman.
- VZW = geen winst(verdelings)oogmerk, dus geen handelaar (maar mogelijks wel
economische activiteit)
o Sanctie verkeerdelijk gebruik vzw-vorm (hypothese van het stellen van daden van
koophandel met winstverdelingsoogmerk)
§ Rechter kan overgaan tot de ontbinding VZW => herkwalificatie als
commerciële maatschap (geen rechtspersoonlijkheid / positie van de
maten: alle leden zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de
maatschap)
• Recente wetgeving knoopt aan bij het ruimere ondernemingsbegrip ipv het handelaarsbegrip
- noodzakelijke verruiming gerealiseerd door de wet houdende hervorming van het
ondernemingsrecht (duidelijke modernisering) !
• Onderneming (miv beoefenaar van een vrij beroep)
- Opm.: geen uniek ondernemingsbegrip in Europees en Belgisch recht
- Let op ! Verschillende ondernemingsbegrippen in het Belgische en Europese recht
o Europees mededingingsrecht
§ Invulling in het Europees mededingingsrecht
§ aan de hand van de rechtspraak van het Hof van Justitie



9

, • “elke eenheid die een economische activiteit uitoefent,
ongeacht de rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt
gefinancierd” (HvJ 23 april 1999, zaak C-41/90, Jur. 1991, I-210)
à winstoogmerk is hier niet van toepassing
• Economische activiteit = aanbieden van goederen en diensten op
de markt (HvJ 16 juni 1987, zaak 118:85, Jur. 1987, 2599)
• Diensten: verrichten van prestaties tegen vergoeding (m.i.v.
beoefenaren van vrije beroepen)
• Overheidsondernemingen
- Beslissend is het antwoord op de vraag of het gaat om
een economische activiteit, dan wel een specifieke
overheidstaak.
- Arrest Eurocontrol: uitoefening van prerogatieven
inzake de controle en politie van het luchtruim (H.v.J. 19
januari 1994, zaak C- 364/92, Jur. 1994, I-43): het hof
maakte duidelijk dat wanneer een entiteit een
overheidstaak vervult, ze niet betrokken is in een
economische activiteit en bijgevolg geen onderneming
is.
- Arrest Selex Sistemi: nuance: per activiteit onderzoeken
of er economische activiteit dan wel overheidstaak
wordt uitgeoefend (Ger.EG 12 december 2006, zaak T-
155/04, Jur. 2006, II-4797). Dit maakt dat een bedrijf
voor sommige activiteiten als onderneming kan
beschouwd worden, terwijl het voor andere dan weer
een overheidsonderneming zal zijn en bijgevolg niet
onderworpen aan de europese mededingingsregulering
- Arrest Ambulanz Glöckner : ziekenvervoer =
economische activiteit (H.v.J. 25 oktober 2001, zaak C-
475/99, Jur. 2001, I-8089)
• Onderwijsinstellingen: het hof zegt dzt het verstrekken van
onderwijsactiviteiten een taak van algemeen balng is in opdracht
van de overheid, gefinancierd door de staat. MAAR
muziekacademies en autorijscholen: economische activiteit. Ook
een hotelschool wordt voor traiteuractiviteiten als onderneming
beschouwd.
• Ziekenfondsen
- Taak van zuiver sociale aard? (H.v.J. 17 februari 1993,
zaak C-159/91 en 160/91, Jur. 1993, I-637)
- Hospitalisatieverzekeringen: geen taak van algemeen
belang, maar economische activiteit
• Moeder- en dochterondernemingen
- economische eenheid?
o criterium “heeft de moeder een beslissende
invloed op de dochter en haar economisch
beleid en heeft ze die invloed ook
daadwerkelijk gebruikt?” à ja? Dan kan ze ook
aansprakelijk worden gesteld voor de inbruiken
van de dochteronderneming
• Werknemers: worden niet als onderneming beschouwd, want ze
werken voor de werkgevers
• Handelsagenten en concessiehouders




10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helena11. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.96  2x  sold
  • (0)
  Add to cart