Oefenopgaves eindtoets periode 1
Regelkringen
Zintuigen, hormonen en zenuwcellen werken samen in regelkringen.
1. (1pt) Wat is de functie van homeostatische regelkringen in het lichaam?
Evolutie en impulsgeleiding
De snelheid van impulsgeleiding hangt onder meer af van de diameter van het
neuron. Een neuron met een grote diameter heeft namelijk minder weerstand.
Bij gewervelden zijn in de loop van de evolutie relatief dunne, gemyeliniseerde
neuronen ontstaan vanuit relatief dikke ongemyeliniseerde neuronen.
2. (2pt) Een evolutiebioloog noemt de gemyeliniseerde axon in vergelijking met de
dikke, ongemyeliniseerde axon "een even goede oplossing tegen een lagere
prijs". Leg deze uitspraak uit.
Spijsvertering
De spijsvertering wordt hormonaal gecontroleerd door het parasympatisch
zenuwstelsel.
3. (2pt) Welke drie reacties treden op als het parasympatisch zenuwstelsel actief
wordt?
A De ademfrequentie daalt.
B De bloeddruk stijgt.
C De bloedtoevoer naar maag en darmen neemt toe.
D De hartslag gaat omhoog.
E De lever maakt glycogeen.
Spierreflex
In afbeelding 7 is in een schema de schakeling weergegeven van een aantal
neuronen die verbonden zijn met de buigspier en de strekspier van het
onderbeen. Enkele neuronen zijn ter hoogte van het cellichaam genummerd. De
peessensoren en spierspoeltjes reageren op uitrekking.
Regelkringen
Zintuigen, hormonen en zenuwcellen werken samen in regelkringen.
1. (1pt) Wat is de functie van homeostatische regelkringen in het lichaam?
Evolutie en impulsgeleiding
De snelheid van impulsgeleiding hangt onder meer af van de diameter van het
neuron. Een neuron met een grote diameter heeft namelijk minder weerstand.
Bij gewervelden zijn in de loop van de evolutie relatief dunne, gemyeliniseerde
neuronen ontstaan vanuit relatief dikke ongemyeliniseerde neuronen.
2. (2pt) Een evolutiebioloog noemt de gemyeliniseerde axon in vergelijking met de
dikke, ongemyeliniseerde axon "een even goede oplossing tegen een lagere
prijs". Leg deze uitspraak uit.
Spijsvertering
De spijsvertering wordt hormonaal gecontroleerd door het parasympatisch
zenuwstelsel.
3. (2pt) Welke drie reacties treden op als het parasympatisch zenuwstelsel actief
wordt?
A De ademfrequentie daalt.
B De bloeddruk stijgt.
C De bloedtoevoer naar maag en darmen neemt toe.
D De hartslag gaat omhoog.
E De lever maakt glycogeen.
Spierreflex
In afbeelding 7 is in een schema de schakeling weergegeven van een aantal
neuronen die verbonden zijn met de buigspier en de strekspier van het
onderbeen. Enkele neuronen zijn ter hoogte van het cellichaam genummerd. De
peessensoren en spierspoeltjes reageren op uitrekking.