Scheikunde samenvatting
Hoofdstuk 10: Analyse
Paragraaf 1 – spectroscopie
Vormen van elektromagnetische straling:
Licht
Radiogolven
Infrarode straling
Ultraviolette straling
Röntgenstraling
Golflengte De afstand tussen 2 golftoppen van de beweging van
elektromagnetische straling. Eenheid nm (Nanometer).
BiNaS tabel 19B overzicht van de verschillende soorten elektromagnetische straling.
Elektromagnetische straling kan bij warmte ervoor zorgen dat watermoleculen sneller
bewegen waardoor het water warmer wordt.
Fotonen Deeltjes die elektromagnetische kracht dragen.
De energie-behoud van een foton is omgekeerd evenredig met de golflengte, dit betekent
dat fotonen met een grote golflengte een lagere energie hebben dan fotonen met een kleine
golflengte.
Spectrum Een weergave van alle golflengtes die een bepaalde straling bevat.
Spectroscopie Analysemethode die met behulp van spectra het effect van
elektromagnetische straling op stoffen bestudeert.
Absorptie Hetgeen (de kleur) dat wordt opgenomen. De kleur en dus de
golflengte van de straling die wordt teruggekaatst is afhankelijk van de
soort stof.
Emissie Hetgeen (de kleur) dat wordt uitgezonden.
Atomen, moleculen en ionen kunnen elektromagnetische straling uitzenden.
Door een bepaald soort elektromagnetische straling op een stof te laten vallen en een
spectrum te maken van de straling die erdoorheen gaat krijg je een absorptiespectrum.
Hierin zie je bij welke golflengtes de stof elektromagnetische straling absorbeert.
Een spectrum waarin je de elektromagnetische straling die een stof uitzendt kunt zien noem
je een emissiespectrum. Hierbij zie je bij welke golflengte een stof elektromagnetische
straling uitzendt.
BiNaS tabel 20 emissie- en absorptiespectra van een aantal stoffen.
, Elektronen zijn in schillen rond de kern verdeeld, elke schil heeft zijn eigen energieniveau
dus alle elektronen in dezelfde schil hebben dezelfde energie. Een elektron kan, als het een
foton opneemt, naar een schil met een hoger energieniveau. Het elektron gaat dan van de
grondtoestand naar de aangeslagen toestand. Op het moment dat het elektron terugvalt
naar de grondtoestand geeft het elektron het gebruikte foton weer af.
Grondtoestand De normale schil van een elektron.
Aangeslagen toestand Een hogere schil waarin een elektron zich kan bevinden.
Paragraaf 3 – kwantitatieve analyse
Kwantitatieve analyse Het bepalen van concentraties van opgeloste stoffen met een
spectrofotometrie.
Spectrofotometrie Het meten van de hoeveelheid elektromagnetische straling die
een stof absorbeert. Geeft informatie over de bouw van
moleculen en over de concentraties van stoffen in oplossingen.
Het apparaat wat hiervoor gebruikt wordt is de
spectrofotometer.
Spectrofotometer Hulpmiddel bij spectrofotometrie. Meet de absorptie bij één
specifieke golflengte of bij meerdere golflengtes na elkaar.
Monster Oplossing van de te onderzoeken stof.
Het invallende licht dat gebruikt wordt bij de concentratiebepaling wordt geabsorbeerd door
de stof, maar ook door het gebruikte oplosmiddel en door eventuele andere aanwezige
stoffen. Om de invloed van deze stoffen in het absorptiespectrum te meten maak je gebruik
van een blanco.
Blanco Bevat alle stoffen die zich ook in het monster bevinden, behalve
de stof die je wilt onderzoeken.
De intensiviteit van het doorgelaten licht meet je bij het monster en bij de blanco:
Intensiviteit van het licht door het monster: l
Intensiviteit van het licht door de blanco: l0
De verhouding tussen l en l0 noem je de transmissie (T)
I
T¿
I0
Transmissie De hoeveelheid licht wat ergens doorheen komt.
Extinctie De hoeveelheid licht wat ergens wordt tegengehouden.
E = -log(T)
Hoofdstuk 10: Analyse
Paragraaf 1 – spectroscopie
Vormen van elektromagnetische straling:
Licht
Radiogolven
Infrarode straling
Ultraviolette straling
Röntgenstraling
Golflengte De afstand tussen 2 golftoppen van de beweging van
elektromagnetische straling. Eenheid nm (Nanometer).
BiNaS tabel 19B overzicht van de verschillende soorten elektromagnetische straling.
Elektromagnetische straling kan bij warmte ervoor zorgen dat watermoleculen sneller
bewegen waardoor het water warmer wordt.
Fotonen Deeltjes die elektromagnetische kracht dragen.
De energie-behoud van een foton is omgekeerd evenredig met de golflengte, dit betekent
dat fotonen met een grote golflengte een lagere energie hebben dan fotonen met een kleine
golflengte.
Spectrum Een weergave van alle golflengtes die een bepaalde straling bevat.
Spectroscopie Analysemethode die met behulp van spectra het effect van
elektromagnetische straling op stoffen bestudeert.
Absorptie Hetgeen (de kleur) dat wordt opgenomen. De kleur en dus de
golflengte van de straling die wordt teruggekaatst is afhankelijk van de
soort stof.
Emissie Hetgeen (de kleur) dat wordt uitgezonden.
Atomen, moleculen en ionen kunnen elektromagnetische straling uitzenden.
Door een bepaald soort elektromagnetische straling op een stof te laten vallen en een
spectrum te maken van de straling die erdoorheen gaat krijg je een absorptiespectrum.
Hierin zie je bij welke golflengtes de stof elektromagnetische straling absorbeert.
Een spectrum waarin je de elektromagnetische straling die een stof uitzendt kunt zien noem
je een emissiespectrum. Hierbij zie je bij welke golflengte een stof elektromagnetische
straling uitzendt.
BiNaS tabel 20 emissie- en absorptiespectra van een aantal stoffen.
, Elektronen zijn in schillen rond de kern verdeeld, elke schil heeft zijn eigen energieniveau
dus alle elektronen in dezelfde schil hebben dezelfde energie. Een elektron kan, als het een
foton opneemt, naar een schil met een hoger energieniveau. Het elektron gaat dan van de
grondtoestand naar de aangeslagen toestand. Op het moment dat het elektron terugvalt
naar de grondtoestand geeft het elektron het gebruikte foton weer af.
Grondtoestand De normale schil van een elektron.
Aangeslagen toestand Een hogere schil waarin een elektron zich kan bevinden.
Paragraaf 3 – kwantitatieve analyse
Kwantitatieve analyse Het bepalen van concentraties van opgeloste stoffen met een
spectrofotometrie.
Spectrofotometrie Het meten van de hoeveelheid elektromagnetische straling die
een stof absorbeert. Geeft informatie over de bouw van
moleculen en over de concentraties van stoffen in oplossingen.
Het apparaat wat hiervoor gebruikt wordt is de
spectrofotometer.
Spectrofotometer Hulpmiddel bij spectrofotometrie. Meet de absorptie bij één
specifieke golflengte of bij meerdere golflengtes na elkaar.
Monster Oplossing van de te onderzoeken stof.
Het invallende licht dat gebruikt wordt bij de concentratiebepaling wordt geabsorbeerd door
de stof, maar ook door het gebruikte oplosmiddel en door eventuele andere aanwezige
stoffen. Om de invloed van deze stoffen in het absorptiespectrum te meten maak je gebruik
van een blanco.
Blanco Bevat alle stoffen die zich ook in het monster bevinden, behalve
de stof die je wilt onderzoeken.
De intensiviteit van het doorgelaten licht meet je bij het monster en bij de blanco:
Intensiviteit van het licht door het monster: l
Intensiviteit van het licht door de blanco: l0
De verhouding tussen l en l0 noem je de transmissie (T)
I
T¿
I0
Transmissie De hoeveelheid licht wat ergens doorheen komt.
Extinctie De hoeveelheid licht wat ergens wordt tegengehouden.
E = -log(T)