HC: Theoretische pedagogiek
HC1: introductie een stromingen
12-11-2025
Korte introductie
Theoretische pedagogiek gaat niet perse over allerlei theorieën over opvoeding
en onderwijs, maar het is meer wijsgerige pedagogiek. Binnen het vak
systematisch nadenken over kernbegrippen en -verschijnselen in opvoeding en
onderwijs.
Het is indirect nuttig in de pedagogiek. Het zorgt voor een verdieping van
denken, bevragen, interpreteren een kunnen kiezen/oordelen.
Inhoudelijke verkenning
Pedagogiek als wetenschap – waar het vandaan komt
Friedrich Herbart (1776-1841):
- Grondlegger pedagogiek als zelfstandige wetenschappelijke discipline
- Combineerde filosofie en psychologie (vernieuwend!) tot een nieuw vak:
pedagogiek
Vragen naar doel en methode van onderwijs en leren:
- Wat willen we bereiken? (filosofie)
- En wat is de meest geëigende route (psychologie: naar de praktijk
omzetten)
Boek Herbart: Umriss Pädagogischer Vorlesungen (1835)
- ‘Allereerste uitgangspunt van de pedagogiek: het kunnen-leren van het
kind’
- Elk kind kan leren!
Basis voor pedagogische interactie
Opvoeding is tweeledig. De rol van de opvoeder:
- Kind aansporen om zelf actief te zijn in de ontwikkeling van kennis
- Systematische, doordachte manier van kennis aanbieden (volgens een
plan)
Daarom is onderwijs zo belangrijk.
Herbart creëerde zijn eigen variant van de psychologie: de
voorstellingspsychologie: aan de hand van eigen ervaringen en observaties
ontwikkelen we voorstelling van de wereld (ook wel kennis).
,Uitgaan van wat kinderen al weten en kennen systematisch uitbouwen van wat
je weet (bredere, diepere kennis)
Kennis over de wereld heeft ook altijd een ethische morele dimensie. Het gaat
niet alleen over ‘droge feitjes’. Elke vorm van kennis heeft ook een waarde-
geladen kant: het gaat over normen, waarden en oordelen over wat goed/slecht
is, of wenselijk/onwenselijk is.
Met die kennis (zowel feitelijk als moreel) werken we toe naar een specifiek doel
(streven): de deugdzame persoon.
Iemand die kennen, oordelen en handelen met elkaar verbindt tot een
eenheid
‘hoofd-hart-hand gaan samen’ (hoofd = kennen, hart = oordelen, hand =
handelen)
Voorbeeld:
- Kennis: weten dat met het vliegtuig op vakantie gaan slecht is voor het
milieu
Herbart: als gevolg van deze kennis zou je oordelen (hart) dat je niet met
het vliegtuig wilt, en vervolgens ook niet gaat (hand).
Vanaf 18e/19e eeuw tot nu: verschillende invalshoeken in het nadenken over
leren, opvoeden etc. (denk aan Rousseau reformpedagogiek praktijk)
Vooral beschrijvend (hoe het is) en voorschrijvend (hoe het zou moeten zijn).
3 conceptueel-analytische stromingen in de wetenschappelijke pedagogiek
die we vandaag bestuderen:
1. Fenomenologie
2. Conceptueel analytische stroming
3. Kritische theorie
Femenologie
Fenomeen: een verschijnsel, iets dat zich aan ons voordoet. Stromingen heeft
als uitgangspunt over hoe we de wereld kennen.
Edmund Husserl (1859-1938)
- Vanuit de (directe en intuïtieve) ervaring van verschijnselen kunnen we de
essentie van die verschijnselen ontdekken
- Gaat niet om ‘definitieve waarheid’, maar om intersubjectiviteit: kunnen
we het eens zijn over wat die essentie is?
Fenomenologie in de Nederlandse wetenschappelijke pedagogiek:
Martinus Langeveld, vooral geïnteresseerd in het verschijnsel opvoeding.
,“om opvoeding te kunnen definiëren, moeten we uitgaan van de ervaring van wat
opvoeding is”
- Ervaring en intenties: gaat om het ‘lezen’ van de wereld om je heen
- Overeenkomsten en verschillen tussen ervaringen, bijv. generaties of
omgeving
- Echter: de ervaring van opvoeding kan enigszins overlappen
- Fenomenologie: het ‘lezen’ van de wereld om je heen, waarbij het ook gaat
om opvoeding
Voorbeeld van fenomenologie:
- Vandaag 12 november, gisteren 11 november. Ik fietste gisteren over
straat. Heel veel kinderen gister met lampion en ouders die wachten op
straat. Wat een bijzondere avond.
- Of: ik zag allemaal kinderen gisteren die Sint-Maarten aan het lopen. Veel
mensen snappen de uitleg en hebben dezelfde ervaring.
(vooral in continentaal-West-Europese landen (Duitsland, Nederland, Frankrijk)
Conceptueel-analytische stroming
Kritisch t.o.v. fenomenologie, het is een te vaag begrip. We moeten juist op zoek
naar zuiverheid van begrippen.
Wittgenstein: eerst helderheid over wat we bedoelen voordat we verder gaan met
invullen of oordelen
Dus: wanneer gebruiken we een begrip op de juiste manier?
Benadering komt terug in het artikel van Sleutel en de Ruyter. Formele
manier van schrijven. Gaan we het later over hebben.
Kritische theorie
Verhoudingsgewijs telt deze theorie zwaar mee. Kritische theorie: we hebben in
de samenleving te maken met machtsverschillen, we zijn niet allemaal gelijk. De
mening van ons allemaal doet er niet evenveel aan toe. Fenomenologie gaat
voorbij aan machtsverschillen in de samenleving en wetenschap:
- Wiens ervaring en intuïtie gelden? (bijv. de docent zijn ervaring van Sint-
Maarten is wellicht beter)
- Welke wetenschappelijke (onderzoeks)methode wordt gezien als meest
geschikt?
- Welke opvatting over wetenschap telt?
Kritische theorie probeert hier enigszins grip op te krijgen.
Processen/verschijnselen kunnen alleen goed begrepen worden vanuit hun
sociale (politieke, culturele) context.
Belang van kritische reflectie op relatie wetenschap – praktijk - beleid
, Ons leven ziet er heel anders uit dan 30 jaar geleden.
Theoretische pedagogiek
Theoretische (wijsgerige) pedagogiek is gericht op:
- Het begrijpen van opvoeding en onderwijs als bijzondere interpersoonlijke
processen op het snijvlak van:
Ervaringen en betekenissen
Keuzes (steeds weer opnieuw)
- We doen dit in een specifieke setting (ouder-kind, klaslokaal, etc.)
- Gaat om interactie, niet zozeer over hoe je moet opvoeden. De processen
staan centraal in een bepaalde context
Het startpunt van pedagogiek = pedagogische relatie tussen opvoeder en kind
- Het kunnen-leren van het kind (startpunt)
- Opvoeder is degene die moet handelen, moet opvoeden
We verwachten van ouder/leraar dat hij/zij de verantwoordelijkheid pakt en
antwoord op het kind.
Ervaringen, betekenissen, keuzes voor de opvoeder:
- Individueel / subjectief dít kind, hier en nu. Maar ook:
- Algemeen / intersubjectief herkenbare situaties en ervaringen voor
‘iedereen’ (?)
Opvoeding
Te maken met een aantal zaken. Opvoeding is een universeel, menselijk begrip.
Opvoeding gebeurt altijd en overal ter wereld, dus heel vanzelfsprekend en
normaal
Maar ook: kind geeft zijn eigen draai aan wat je het meegeeft, dus het
eindresultaat van opvoeding is altijd onzeker
Wat de ouder doet en kiest en overweegt leidt niet automatisch tot een
bepaald eindresultaat
Onzekerheid = fundamenteel voor de pedagogiek. We moeten deze onzekerheid
altijd voor ogen houden.
Leren
Leren gebeurt altijd en overal ter wereld, dus heel vanzelfsprekend en normaal
Maar ook: kind geeft zijn eigen draai aan wat je het meegeeft dus het
eindresultaat van leerprocessen is altijd onzeker
Wat de leerkracht dot en kiest en overweegt leidt niet automatisch tot een
bepaald eindresultaat
HC1: introductie een stromingen
12-11-2025
Korte introductie
Theoretische pedagogiek gaat niet perse over allerlei theorieën over opvoeding
en onderwijs, maar het is meer wijsgerige pedagogiek. Binnen het vak
systematisch nadenken over kernbegrippen en -verschijnselen in opvoeding en
onderwijs.
Het is indirect nuttig in de pedagogiek. Het zorgt voor een verdieping van
denken, bevragen, interpreteren een kunnen kiezen/oordelen.
Inhoudelijke verkenning
Pedagogiek als wetenschap – waar het vandaan komt
Friedrich Herbart (1776-1841):
- Grondlegger pedagogiek als zelfstandige wetenschappelijke discipline
- Combineerde filosofie en psychologie (vernieuwend!) tot een nieuw vak:
pedagogiek
Vragen naar doel en methode van onderwijs en leren:
- Wat willen we bereiken? (filosofie)
- En wat is de meest geëigende route (psychologie: naar de praktijk
omzetten)
Boek Herbart: Umriss Pädagogischer Vorlesungen (1835)
- ‘Allereerste uitgangspunt van de pedagogiek: het kunnen-leren van het
kind’
- Elk kind kan leren!
Basis voor pedagogische interactie
Opvoeding is tweeledig. De rol van de opvoeder:
- Kind aansporen om zelf actief te zijn in de ontwikkeling van kennis
- Systematische, doordachte manier van kennis aanbieden (volgens een
plan)
Daarom is onderwijs zo belangrijk.
Herbart creëerde zijn eigen variant van de psychologie: de
voorstellingspsychologie: aan de hand van eigen ervaringen en observaties
ontwikkelen we voorstelling van de wereld (ook wel kennis).
,Uitgaan van wat kinderen al weten en kennen systematisch uitbouwen van wat
je weet (bredere, diepere kennis)
Kennis over de wereld heeft ook altijd een ethische morele dimensie. Het gaat
niet alleen over ‘droge feitjes’. Elke vorm van kennis heeft ook een waarde-
geladen kant: het gaat over normen, waarden en oordelen over wat goed/slecht
is, of wenselijk/onwenselijk is.
Met die kennis (zowel feitelijk als moreel) werken we toe naar een specifiek doel
(streven): de deugdzame persoon.
Iemand die kennen, oordelen en handelen met elkaar verbindt tot een
eenheid
‘hoofd-hart-hand gaan samen’ (hoofd = kennen, hart = oordelen, hand =
handelen)
Voorbeeld:
- Kennis: weten dat met het vliegtuig op vakantie gaan slecht is voor het
milieu
Herbart: als gevolg van deze kennis zou je oordelen (hart) dat je niet met
het vliegtuig wilt, en vervolgens ook niet gaat (hand).
Vanaf 18e/19e eeuw tot nu: verschillende invalshoeken in het nadenken over
leren, opvoeden etc. (denk aan Rousseau reformpedagogiek praktijk)
Vooral beschrijvend (hoe het is) en voorschrijvend (hoe het zou moeten zijn).
3 conceptueel-analytische stromingen in de wetenschappelijke pedagogiek
die we vandaag bestuderen:
1. Fenomenologie
2. Conceptueel analytische stroming
3. Kritische theorie
Femenologie
Fenomeen: een verschijnsel, iets dat zich aan ons voordoet. Stromingen heeft
als uitgangspunt over hoe we de wereld kennen.
Edmund Husserl (1859-1938)
- Vanuit de (directe en intuïtieve) ervaring van verschijnselen kunnen we de
essentie van die verschijnselen ontdekken
- Gaat niet om ‘definitieve waarheid’, maar om intersubjectiviteit: kunnen
we het eens zijn over wat die essentie is?
Fenomenologie in de Nederlandse wetenschappelijke pedagogiek:
Martinus Langeveld, vooral geïnteresseerd in het verschijnsel opvoeding.
,“om opvoeding te kunnen definiëren, moeten we uitgaan van de ervaring van wat
opvoeding is”
- Ervaring en intenties: gaat om het ‘lezen’ van de wereld om je heen
- Overeenkomsten en verschillen tussen ervaringen, bijv. generaties of
omgeving
- Echter: de ervaring van opvoeding kan enigszins overlappen
- Fenomenologie: het ‘lezen’ van de wereld om je heen, waarbij het ook gaat
om opvoeding
Voorbeeld van fenomenologie:
- Vandaag 12 november, gisteren 11 november. Ik fietste gisteren over
straat. Heel veel kinderen gister met lampion en ouders die wachten op
straat. Wat een bijzondere avond.
- Of: ik zag allemaal kinderen gisteren die Sint-Maarten aan het lopen. Veel
mensen snappen de uitleg en hebben dezelfde ervaring.
(vooral in continentaal-West-Europese landen (Duitsland, Nederland, Frankrijk)
Conceptueel-analytische stroming
Kritisch t.o.v. fenomenologie, het is een te vaag begrip. We moeten juist op zoek
naar zuiverheid van begrippen.
Wittgenstein: eerst helderheid over wat we bedoelen voordat we verder gaan met
invullen of oordelen
Dus: wanneer gebruiken we een begrip op de juiste manier?
Benadering komt terug in het artikel van Sleutel en de Ruyter. Formele
manier van schrijven. Gaan we het later over hebben.
Kritische theorie
Verhoudingsgewijs telt deze theorie zwaar mee. Kritische theorie: we hebben in
de samenleving te maken met machtsverschillen, we zijn niet allemaal gelijk. De
mening van ons allemaal doet er niet evenveel aan toe. Fenomenologie gaat
voorbij aan machtsverschillen in de samenleving en wetenschap:
- Wiens ervaring en intuïtie gelden? (bijv. de docent zijn ervaring van Sint-
Maarten is wellicht beter)
- Welke wetenschappelijke (onderzoeks)methode wordt gezien als meest
geschikt?
- Welke opvatting over wetenschap telt?
Kritische theorie probeert hier enigszins grip op te krijgen.
Processen/verschijnselen kunnen alleen goed begrepen worden vanuit hun
sociale (politieke, culturele) context.
Belang van kritische reflectie op relatie wetenschap – praktijk - beleid
, Ons leven ziet er heel anders uit dan 30 jaar geleden.
Theoretische pedagogiek
Theoretische (wijsgerige) pedagogiek is gericht op:
- Het begrijpen van opvoeding en onderwijs als bijzondere interpersoonlijke
processen op het snijvlak van:
Ervaringen en betekenissen
Keuzes (steeds weer opnieuw)
- We doen dit in een specifieke setting (ouder-kind, klaslokaal, etc.)
- Gaat om interactie, niet zozeer over hoe je moet opvoeden. De processen
staan centraal in een bepaalde context
Het startpunt van pedagogiek = pedagogische relatie tussen opvoeder en kind
- Het kunnen-leren van het kind (startpunt)
- Opvoeder is degene die moet handelen, moet opvoeden
We verwachten van ouder/leraar dat hij/zij de verantwoordelijkheid pakt en
antwoord op het kind.
Ervaringen, betekenissen, keuzes voor de opvoeder:
- Individueel / subjectief dít kind, hier en nu. Maar ook:
- Algemeen / intersubjectief herkenbare situaties en ervaringen voor
‘iedereen’ (?)
Opvoeding
Te maken met een aantal zaken. Opvoeding is een universeel, menselijk begrip.
Opvoeding gebeurt altijd en overal ter wereld, dus heel vanzelfsprekend en
normaal
Maar ook: kind geeft zijn eigen draai aan wat je het meegeeft, dus het
eindresultaat van opvoeding is altijd onzeker
Wat de ouder doet en kiest en overweegt leidt niet automatisch tot een
bepaald eindresultaat
Onzekerheid = fundamenteel voor de pedagogiek. We moeten deze onzekerheid
altijd voor ogen houden.
Leren
Leren gebeurt altijd en overal ter wereld, dus heel vanzelfsprekend en normaal
Maar ook: kind geeft zijn eigen draai aan wat je het meegeeft dus het
eindresultaat van leerprocessen is altijd onzeker
Wat de leerkracht dot en kiest en overweegt leidt niet automatisch tot een
bepaald eindresultaat