THEORIE HOORCOLLEGE’S
Mens & Gedrag
Social Work
Jaar 2
Module c
,Inhoudsopgave
SYSTEEMTHEORIE ..................................................................................................................... 2
SYSTEEMTHEORIE: SYSTEMISCH WERKEN ...................................................................................... 5
ORTHOPEDAGOGIEK ................................................................................................................. 9
PSYCHOPATHOLOGIE .............................................................................................................. 13
PSYCHOPATHOLOGIE: ANGST- EN STEMMINGSSTOORNISSEN .......................................................... 17
PSYCHOPATHOLOGIE: EET- EN PSYCHOTISCHE STOORNISSEN ......................................................... 21
PSYCHOPATHOLOGIE: SOMATISCH-SYMPTOOM-, NAGEBOOTSTE EN PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN ... 24
PSYCHOPATHOLOGIE & HERSTEL: STRESS, TRAUMA, VERSLAVING EN ERVARINGSDESKUNDIGHEID ......... 28
VERLIESKUNDE ...................................................................................................................... 35
ORTHOPEDAGOGIEK: LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING (LVB) ...................................................... 38
,Systeemtheorie
Systeem
• Gezin
• Vriendengroep
• Projectgroep
• Klas
• Korfbalteam
• Collega’s
Twee benaderingen
1. Structuurgerichte systeemtheorie: focus op de vorm van het systeem
2. Communicatiegerichte systeemtheorie: focus op de wisselwerking tussen de
verschillende onderdelen van het systeem
Systeem als dynamisch geheel
• Het geheel is meer dan de som van de delen
• Kenmerken van onderdelen van een systeem zijn af te leiden vanuit het geheel
• Onderdelen van een systeem reageren op elkaar en dat heeft gevolgen voor
afzonderlijke onderdelen
• Veranderingen in een deel van het systeem hebben gevolgen voor de andere
delen van het systeem
• Kortom: kijk naar het systeem voor verklaring van gedrag en voor verandering van
gedrag
Communicatiegerichte systeemtheorie
• Inhoudsniveau van de communicatie: de letterlijke inhoud van de communicatie
• Betrekkingsniveau van de communicatie: de manier waarop je communiceert en
de context waarin je het zegt
• Circulaire causaliteit: onderdelen van een systeem beïnvloeden elkaar
wederzijds
• Symmetrische interactie: het gedrag van de een wordt gevolgd door eenzelfde
soort gedrag van de ander
• Complementaire interactie: het gedrag van de een wordt gevolgd door
tegenovergesteld gedrag van de ander
• Totaliteit: een geheel, het systeem
• Kalibreren: innerlijk streven naar evenwicht
• Feedback: al het gedrag is feedback
, • Trapfunctie: werkwijze waarbij hulp stap voor stap wordt op- of afgeschaald,
zodat een client altijd precies de ondersteuning krijgt die past bij zijn/haar
zelfredzaamheid, situatie en behoeften.
• Homeostase: vermogen van een mens of systeem om in evenwicht te blijven door
veranderingen op te vangen en zichzelf telkens weer terug te brengen naar een
stabiele toestand. Systemen streven hiernaar, maar ongezond evenwicht komt
ook voor: bijv. een gezin dat gewend is aan conflicten of parentificatie.
• Digitale communicatie: verwijst naar de letterlijke inhoudelijke boodschap die
iemand uitspreekt of schrijft; de woorden die gebruikt worden.
• Analoge communicatie: verwijst naar de manier waarop de boodschap wordt
overgebracht, zoals lichaamstaal, intonatie, mimiek en houding die vaak de
relatie en emoties uitdrukken.
• Interpunctie: het begin en einde van een interactie of gedraging markering. Het
gaat erom hoe je oorzaak en gevoel in een gesprek ziet, iedereen ziet dit anders.
Hierdoor kunnen misverstanden of conflicten ontstaan. Interpunctieverschillen
zijn een grote bron van relatieruzies: ‘ik reageer zo omdat jij zo doet’ -> ‘nee, jij
doet zo omdat ik zo reageer’
• Ziektewinst: ziekte in het gezin kan iets opleveren
• Geïdentificeerde patiënt: ook wel IP genoemd, is de persoon binnen een gezin of
systeem waarbij de problemen zichtbaar worden terwijl deze problemen vaak
voortkomen uit het gehele systeem en niet alleen uit die ene persoon. De drager
van het probleem. De IP heeft klachten, maar draagt het lijden van het systeem.
Als je alleen de IP behandelt verandert er niets in de dynamiek.
Ecologische systeemtheorie
• Urie Bronfenbrenner
• Microsysteem (gezin, school)
• Mesosysteem (relaties tussen verschillende microsystemen)
• Exosysteem (systemen waar leden van het microsysteem deel van uitmaken
maar de persoon zelf niet)
• Macrosysteem (gebruiken, normen, waarden)
Mens & Gedrag
Social Work
Jaar 2
Module c
,Inhoudsopgave
SYSTEEMTHEORIE ..................................................................................................................... 2
SYSTEEMTHEORIE: SYSTEMISCH WERKEN ...................................................................................... 5
ORTHOPEDAGOGIEK ................................................................................................................. 9
PSYCHOPATHOLOGIE .............................................................................................................. 13
PSYCHOPATHOLOGIE: ANGST- EN STEMMINGSSTOORNISSEN .......................................................... 17
PSYCHOPATHOLOGIE: EET- EN PSYCHOTISCHE STOORNISSEN ......................................................... 21
PSYCHOPATHOLOGIE: SOMATISCH-SYMPTOOM-, NAGEBOOTSTE EN PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN ... 24
PSYCHOPATHOLOGIE & HERSTEL: STRESS, TRAUMA, VERSLAVING EN ERVARINGSDESKUNDIGHEID ......... 28
VERLIESKUNDE ...................................................................................................................... 35
ORTHOPEDAGOGIEK: LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING (LVB) ...................................................... 38
,Systeemtheorie
Systeem
• Gezin
• Vriendengroep
• Projectgroep
• Klas
• Korfbalteam
• Collega’s
Twee benaderingen
1. Structuurgerichte systeemtheorie: focus op de vorm van het systeem
2. Communicatiegerichte systeemtheorie: focus op de wisselwerking tussen de
verschillende onderdelen van het systeem
Systeem als dynamisch geheel
• Het geheel is meer dan de som van de delen
• Kenmerken van onderdelen van een systeem zijn af te leiden vanuit het geheel
• Onderdelen van een systeem reageren op elkaar en dat heeft gevolgen voor
afzonderlijke onderdelen
• Veranderingen in een deel van het systeem hebben gevolgen voor de andere
delen van het systeem
• Kortom: kijk naar het systeem voor verklaring van gedrag en voor verandering van
gedrag
Communicatiegerichte systeemtheorie
• Inhoudsniveau van de communicatie: de letterlijke inhoud van de communicatie
• Betrekkingsniveau van de communicatie: de manier waarop je communiceert en
de context waarin je het zegt
• Circulaire causaliteit: onderdelen van een systeem beïnvloeden elkaar
wederzijds
• Symmetrische interactie: het gedrag van de een wordt gevolgd door eenzelfde
soort gedrag van de ander
• Complementaire interactie: het gedrag van de een wordt gevolgd door
tegenovergesteld gedrag van de ander
• Totaliteit: een geheel, het systeem
• Kalibreren: innerlijk streven naar evenwicht
• Feedback: al het gedrag is feedback
, • Trapfunctie: werkwijze waarbij hulp stap voor stap wordt op- of afgeschaald,
zodat een client altijd precies de ondersteuning krijgt die past bij zijn/haar
zelfredzaamheid, situatie en behoeften.
• Homeostase: vermogen van een mens of systeem om in evenwicht te blijven door
veranderingen op te vangen en zichzelf telkens weer terug te brengen naar een
stabiele toestand. Systemen streven hiernaar, maar ongezond evenwicht komt
ook voor: bijv. een gezin dat gewend is aan conflicten of parentificatie.
• Digitale communicatie: verwijst naar de letterlijke inhoudelijke boodschap die
iemand uitspreekt of schrijft; de woorden die gebruikt worden.
• Analoge communicatie: verwijst naar de manier waarop de boodschap wordt
overgebracht, zoals lichaamstaal, intonatie, mimiek en houding die vaak de
relatie en emoties uitdrukken.
• Interpunctie: het begin en einde van een interactie of gedraging markering. Het
gaat erom hoe je oorzaak en gevoel in een gesprek ziet, iedereen ziet dit anders.
Hierdoor kunnen misverstanden of conflicten ontstaan. Interpunctieverschillen
zijn een grote bron van relatieruzies: ‘ik reageer zo omdat jij zo doet’ -> ‘nee, jij
doet zo omdat ik zo reageer’
• Ziektewinst: ziekte in het gezin kan iets opleveren
• Geïdentificeerde patiënt: ook wel IP genoemd, is de persoon binnen een gezin of
systeem waarbij de problemen zichtbaar worden terwijl deze problemen vaak
voortkomen uit het gehele systeem en niet alleen uit die ene persoon. De drager
van het probleem. De IP heeft klachten, maar draagt het lijden van het systeem.
Als je alleen de IP behandelt verandert er niets in de dynamiek.
Ecologische systeemtheorie
• Urie Bronfenbrenner
• Microsysteem (gezin, school)
• Mesosysteem (relaties tussen verschillende microsystemen)
• Exosysteem (systemen waar leden van het microsysteem deel van uitmaken
maar de persoon zelf niet)
• Macrosysteem (gebruiken, normen, waarden)