Aantekeningen Psychopathologie
College 1 – introductie
Feitenkennis vereist om te kunnen slagen
Tentamenvragen > kenmerken, etiologie, etc. van
afzonderlijke stoornissen
Mbt prevalentie:
Mbt comorbiditeit: top 3 meest samen voorkomende
stoornissen
Ongeveer 10 % van de kinderen heeft een psychische stoornis
Brein is meer beïnvloedbaar tijdens adolescentie, dus meer prevalentie in adolescentie
Komt vaker voor bij jongens, maar meer onderzoek is gericht op jongens dus wordt minder
gedetecteerd bij meisjes, jongens hebben vaker zichtbare stoornissen dus makkelijker te
herkennen en XY chromosoom maakt jongens kwetsbaarder voor ‘ziekten’
Leerdoelen
Kennis over verschillende psychopathologie
- Niet altijd alles weten, want als het niet in het boek of college komt is het niet nodig
Tentamen
39 MC en 7-9 open vragen, waarvan 1 casus vraag
Psychopathologie
Prevalentie is niet altijd in dezelfde vorm
- Puntprevalentie: hoeveel iets op dit moment voorkomt
- Life time prevalentie: hoe vaak hebben mensen het eens in hun leven gehad
Ontwikkelingsperspectief aannemen bij psychopathologie bij kinderen
- Vroege kindertijd
o Bedplassen, driftbuien en separatieangst komt veel voor
- Midden kindertijd
o Bang in het donker, beweeglijk
- Adolescentie
o Experimenteren, grenzen verkennen, stemmingswisselingen
,Stoornissen kunnen zich ook in een bepaalde periode ontwikkelen
- Vroege kindertijd
o Pervasieve ontwikkelingsstoornis
o ASS
- Middenkindertijd
o ODD/CD
o Angststoornissen
- Adolescentie
o Schizofrenie
o Stemmingsstoornissen
o Eetstoornissen
Expressie van stoornis
Bijv. depressie
Vroege kindertijd
- Groeiachterstand
- Prikkelbaarheid
Midden kindertijd
- Prikkelbaar
- Somatische klachten
- Lage zelfwaardering
Adolescentie
- Sociale isolatie
- Negatieve cognities
- Lage zelfwaardering
- Suïcidale gedachten
Wanneer is er sprake van (ontwikkelings-) psychopathologie
Klachten
- Lichamelijk functioneren
- Gedrag
- Emoties
- Cognities (gedachten)
- Relaties
Wanneer klachten
- Niet passen bij de leeftijd
- Niet/zeer moeilijk te corrigeren
- Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden
- Het kind zelf en/of de omgeving doen lijden
o Kind heeft er zelf last van of omgeving last van
- Uiteindelijk mogelijk ontwikkeling doen stagneren
Of iets een stoornis is, is deels afhankelijk van de sociaal-culturele context
- Kinderen kunnen dezelfde gedragingen laten zien, maar het hangt van de omgeving af
of ze vastlopen in de ontwikkeling
- Niet alleen in de directe omgeving, maar ook culturele omgeving en verwachtingen
van de omgeving
- Bijv. podiumvrees komt vaker voor in westerse (individuele) culturen dan in oosterse
(collectivistische) culturen, terwijl de mate van verlegenheid bij iemand wellicht
hetzelfde is
,Classificatiesystemen
2 veelgebruikte systemen welke je gebruikt is afhankelijk van de werkomgeving
- International Classification of Diseases
o ICD (nu ICD-11)
o Door de WHO
- Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders
o DSM (nu DSM-5-TR)
o APA = American Psychiatric Association
Komen tot stand door consensus tussen experts
- Kunnen worden vertaald naar elkaar
Voorbeeld DSM-5
- ADHD, afwezigheid & verslaving vader, schoolprobleem (V62.3), ernstig, 55%
- Je kunt hierdoor heel efficiënt classificeren
Voor- en nadelen
Voordelen
- Duidelijke beschrijvingen kern problematiek: classificatiesystemen bieden vaste,
herkenbare criteria, waardoor helder is wat er speelt.
- Internationale eenduidigheid: dezelfde termen en diagnoses worden wereldwijd
gebruikt, wat samenwerking in onderzoek, onderwijs, beleid en communicatie
makkelijker maakt.
- Richtinggevend voor behandeling: een classificatie helpt om passende
behandelrichtlijnen of interventies te kiezen.
Nadelen
- Informatie sterk gereduceerd: een classificatie vangt maar een klein deel van iemands
complexiteit; nuance gaat verloren.
- Categoriale indeling: iemand valt wel of niet in een stoornis, terwijl problemen vaak
dimensioneel zijn.
- Suboptimale basis voor behandeling: een label zegt weinig over de oorzaken en het
mechanisme, waardoor het niet altijd goed aansluit op individuele behoeften.
- Classificatie heel erg gericht op het individu, waardoor er snel gezegd wordt dat het
alleen aan het kind ligt, terwijl omgeving vaak grote rol speelt
Historisch overzicht ICD
ICD na de tweede wereldoorlog begonnen psychische stoornissen opnemen, daarvoor alleen
medische stoornissen.
- Daarna elke 10 jaar een nieuwe versie uitgekomen.
- Vroeger werd een ander soort model gebruikt met behulp van assen
Historisch overzicht DSM-5
Start in 1999
- 300 adviseurs internationaal
- 162 experts in werkgroepen sinds 2007
- Conferenties voor onderzoeksplannen
- Inspraak van patiëntenverenigingen
- Feedback geven mogelijk
Classificatie
- Aanwezige stoornissen
, - Specifiecaties en stressoren (V en Z scores)
- Ernst: per stoornis
- Niveau van functioneren
o WHO DAS (WHO Disability Assessment Schedule)
36 items over 6 domeinen:
Communicatie, zelfzorg, mobiliteit, sociale omgang,
activiteiten, deelname aan gemeenschap
Scoring 0% (goed functioneren) – 100% (volledig afhankelijk)
DC: 0-5
Classificatiesysteem gemaakt voor kinderen van 0-5
- Bij deze kinderen komen de stoornissen anders tot uiting
- Vergt andere beschrijving en training
Dit systeem werkt met assen
- AS 1: stoornis
- AS 2: relationele context (gedrag, affect, betrokkenheid)
o Iets zeggen over ouder-kind relatie
- AS 3: medische, lichamelijke conditie
o Is het kind doof, groeiachterstand
- AS 4: psychosociale stressoren
o Omgevingsfactoren
- AS 5: niveau van ontwikkeling
o Bijv. taalontwikkeling
Historische overzicht
- Begon als DC: 0-3 in 1999
- Nu DC: 0-5 (2016 in VS, 2019 in NL)
Casus
Klachten:
- Durft niet alleen te slapen (sinds
tenminste 3 mnd)
- Durft niet meer bij opa en oma te
logeren
- Buikpijn
- Steeds huilen op school bij afscheid
moeder
Risicofactoren:
- Verlegen temperament
- Bang voor nieuwe situaties/verandering
o Temperament
- Moeite met verandering
- Ouders hebben ruzie
Beschermende factoren:
- Vriendinnetjes
- Bovengemiddelde leerling cognitief
gebied
- Ouders staan open voor hulp
Welke classificatie is aannemelijk (DSM -5)
College 1 – introductie
Feitenkennis vereist om te kunnen slagen
Tentamenvragen > kenmerken, etiologie, etc. van
afzonderlijke stoornissen
Mbt prevalentie:
Mbt comorbiditeit: top 3 meest samen voorkomende
stoornissen
Ongeveer 10 % van de kinderen heeft een psychische stoornis
Brein is meer beïnvloedbaar tijdens adolescentie, dus meer prevalentie in adolescentie
Komt vaker voor bij jongens, maar meer onderzoek is gericht op jongens dus wordt minder
gedetecteerd bij meisjes, jongens hebben vaker zichtbare stoornissen dus makkelijker te
herkennen en XY chromosoom maakt jongens kwetsbaarder voor ‘ziekten’
Leerdoelen
Kennis over verschillende psychopathologie
- Niet altijd alles weten, want als het niet in het boek of college komt is het niet nodig
Tentamen
39 MC en 7-9 open vragen, waarvan 1 casus vraag
Psychopathologie
Prevalentie is niet altijd in dezelfde vorm
- Puntprevalentie: hoeveel iets op dit moment voorkomt
- Life time prevalentie: hoe vaak hebben mensen het eens in hun leven gehad
Ontwikkelingsperspectief aannemen bij psychopathologie bij kinderen
- Vroege kindertijd
o Bedplassen, driftbuien en separatieangst komt veel voor
- Midden kindertijd
o Bang in het donker, beweeglijk
- Adolescentie
o Experimenteren, grenzen verkennen, stemmingswisselingen
,Stoornissen kunnen zich ook in een bepaalde periode ontwikkelen
- Vroege kindertijd
o Pervasieve ontwikkelingsstoornis
o ASS
- Middenkindertijd
o ODD/CD
o Angststoornissen
- Adolescentie
o Schizofrenie
o Stemmingsstoornissen
o Eetstoornissen
Expressie van stoornis
Bijv. depressie
Vroege kindertijd
- Groeiachterstand
- Prikkelbaarheid
Midden kindertijd
- Prikkelbaar
- Somatische klachten
- Lage zelfwaardering
Adolescentie
- Sociale isolatie
- Negatieve cognities
- Lage zelfwaardering
- Suïcidale gedachten
Wanneer is er sprake van (ontwikkelings-) psychopathologie
Klachten
- Lichamelijk functioneren
- Gedrag
- Emoties
- Cognities (gedachten)
- Relaties
Wanneer klachten
- Niet passen bij de leeftijd
- Niet/zeer moeilijk te corrigeren
- Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden
- Het kind zelf en/of de omgeving doen lijden
o Kind heeft er zelf last van of omgeving last van
- Uiteindelijk mogelijk ontwikkeling doen stagneren
Of iets een stoornis is, is deels afhankelijk van de sociaal-culturele context
- Kinderen kunnen dezelfde gedragingen laten zien, maar het hangt van de omgeving af
of ze vastlopen in de ontwikkeling
- Niet alleen in de directe omgeving, maar ook culturele omgeving en verwachtingen
van de omgeving
- Bijv. podiumvrees komt vaker voor in westerse (individuele) culturen dan in oosterse
(collectivistische) culturen, terwijl de mate van verlegenheid bij iemand wellicht
hetzelfde is
,Classificatiesystemen
2 veelgebruikte systemen welke je gebruikt is afhankelijk van de werkomgeving
- International Classification of Diseases
o ICD (nu ICD-11)
o Door de WHO
- Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders
o DSM (nu DSM-5-TR)
o APA = American Psychiatric Association
Komen tot stand door consensus tussen experts
- Kunnen worden vertaald naar elkaar
Voorbeeld DSM-5
- ADHD, afwezigheid & verslaving vader, schoolprobleem (V62.3), ernstig, 55%
- Je kunt hierdoor heel efficiënt classificeren
Voor- en nadelen
Voordelen
- Duidelijke beschrijvingen kern problematiek: classificatiesystemen bieden vaste,
herkenbare criteria, waardoor helder is wat er speelt.
- Internationale eenduidigheid: dezelfde termen en diagnoses worden wereldwijd
gebruikt, wat samenwerking in onderzoek, onderwijs, beleid en communicatie
makkelijker maakt.
- Richtinggevend voor behandeling: een classificatie helpt om passende
behandelrichtlijnen of interventies te kiezen.
Nadelen
- Informatie sterk gereduceerd: een classificatie vangt maar een klein deel van iemands
complexiteit; nuance gaat verloren.
- Categoriale indeling: iemand valt wel of niet in een stoornis, terwijl problemen vaak
dimensioneel zijn.
- Suboptimale basis voor behandeling: een label zegt weinig over de oorzaken en het
mechanisme, waardoor het niet altijd goed aansluit op individuele behoeften.
- Classificatie heel erg gericht op het individu, waardoor er snel gezegd wordt dat het
alleen aan het kind ligt, terwijl omgeving vaak grote rol speelt
Historisch overzicht ICD
ICD na de tweede wereldoorlog begonnen psychische stoornissen opnemen, daarvoor alleen
medische stoornissen.
- Daarna elke 10 jaar een nieuwe versie uitgekomen.
- Vroeger werd een ander soort model gebruikt met behulp van assen
Historisch overzicht DSM-5
Start in 1999
- 300 adviseurs internationaal
- 162 experts in werkgroepen sinds 2007
- Conferenties voor onderzoeksplannen
- Inspraak van patiëntenverenigingen
- Feedback geven mogelijk
Classificatie
- Aanwezige stoornissen
, - Specifiecaties en stressoren (V en Z scores)
- Ernst: per stoornis
- Niveau van functioneren
o WHO DAS (WHO Disability Assessment Schedule)
36 items over 6 domeinen:
Communicatie, zelfzorg, mobiliteit, sociale omgang,
activiteiten, deelname aan gemeenschap
Scoring 0% (goed functioneren) – 100% (volledig afhankelijk)
DC: 0-5
Classificatiesysteem gemaakt voor kinderen van 0-5
- Bij deze kinderen komen de stoornissen anders tot uiting
- Vergt andere beschrijving en training
Dit systeem werkt met assen
- AS 1: stoornis
- AS 2: relationele context (gedrag, affect, betrokkenheid)
o Iets zeggen over ouder-kind relatie
- AS 3: medische, lichamelijke conditie
o Is het kind doof, groeiachterstand
- AS 4: psychosociale stressoren
o Omgevingsfactoren
- AS 5: niveau van ontwikkeling
o Bijv. taalontwikkeling
Historische overzicht
- Begon als DC: 0-3 in 1999
- Nu DC: 0-5 (2016 in VS, 2019 in NL)
Casus
Klachten:
- Durft niet alleen te slapen (sinds
tenminste 3 mnd)
- Durft niet meer bij opa en oma te
logeren
- Buikpijn
- Steeds huilen op school bij afscheid
moeder
Risicofactoren:
- Verlegen temperament
- Bang voor nieuwe situaties/verandering
o Temperament
- Moeite met verandering
- Ouders hebben ruzie
Beschermende factoren:
- Vriendinnetjes
- Bovengemiddelde leerling cognitief
gebied
- Ouders staan open voor hulp
Welke classificatie is aannemelijk (DSM -5)