100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Ethiek en Recht in biomedisch onderzoek_2025

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
84
Geüpload op
08-12-2025
Geschreven in
2025/2026

In deze samenvatting is de leerstof van zowel recht als ethiek verwerkt, met alle informatie afkomstig van de PowerPoints maar ook eigen notities. Bij figuren of moeilijkere onderdelen staat er steeds uitleg geschreven in begrijpelijke taal. Bij het onderdeel ethiek staat er vermeld wat er niet moet gekend zijn voor het examen en er staan ook voorbeeldvragen in. Bij het onderdeel recht staan alle wetgevingen/artikels aangeduid in het blauw zodat de wetten makkelijk teruggevonden kunnen worden tijdens het studeren.

Meer zien Lees minder
Instelling
Vak

















Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
8 december 2025
Aantal pagina's
84
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Ethiek en recht in biomedisch onderzoek: Ethiek

Inhoud
1. Ethische modellen ......................................................................................................4
1.1. Drie benaderingen van ethisch onderzoek ........................................................4
A. Descriptieve ethiek ..............................................................................................5
B. Normatieve ethiek ..............................................................................................5
C. Meta-ethiek .........................................................................................................5
1.2. Waarden en normen ..........................................................................................6
A. Normen ..............................................................................................................6
B. Waarden............................................................................................................ 7
C. Mensbeeld .......................................................................................................... 7
1.3. Verschillende modellen binnen de normatieve ethiek ..................................... 7
1.3.1. Model 1: Utilitarisme ................................................................................ 7
1.3.2. Model 2: Deontologische model .................................................................. 8
1.3.3. Model 3: Principe denken .......................................................................... 8
1.3.4. Model 4: Personalistische verantwoordelijkheidsethiek .......................... 11
2. Teruggave van individuele testresultaten .............................................................12
Achtergrond: verschillende soorten onderzoeksresultaten ........................................ 13
Spectrum van disclosure ............................................................................................ 13
Argumenten ten gunste van een gekwalificeerd disclosure beleid (ja, als…) ......14
Argumenten ten gunste van een (zeer) restrictief disclosure beleid (nee,
behalve…) .................................................................................................................14
Voordelen of nadelen van deel te nemen aan een studie over Alzheimer’s ............ 15
Zouden al de onderzoeksresultaten bekend gemaakt moeten worden? ................ 15
IRR & studiedesign operaties ......................................................................................16
Tijdens informed consent proces ............................................................................16
Voor het bekendmaken van resultaten ...................................................................16
Tijdens discussie van resultaten ........................................................................... 17
3. Biobanken en kinderen .......................................................................................... 18
3.1. Wat is een biobank? ......................................................................................... 18
Verschillende soorten biobanken ............................................................................ 18

, Ethische problemen rond biobanken ....................................................................... 19
Risico’s en voordelen ............................................................................................... 19
3.2. Kinderen in onderzoek: een overzicht .............................................................21
Neurenberg code (1947) ........................................................................................ 22
Pediatrische klinische trials .................................................................................. 22
Verklaring van Helsinki ....................................................................................... 23
CIOMS (Council for International Organizations of Medical Science (CIOMS)
2002 ) ..................................................................................................................... 23
3.3. Nood voor pediatrische weefselstalen .............................................................. 23
3.4. Kinderen in biobanken: ethische problemen .................................................. 24
Consent ................................................................................................................... 24
Risico ...................................................................................................................... 25
Voordelen ................................................................................................................ 26
Teruggave van resultaten ...................................................................................... 26
Eigendom ............................................................................................................... 26
3.5. Conclusie ......................................................................................................... 26
4. Polygenetische risicoscores in gezondheidszorgcontext ....................................... 27
4.1. Achtergrond .................................................................................................... 27
Vaak voorkomende complexe ziekten: oorzaken.................................................... 27
4.2. Wat is een polygenic risk score? .................................................................... 27
Classificatie van genetische testen afhankelijk van doel/informatie type ......... 28
Informatieve waarde van PRS (epistemic features).............................................. 28
Vergelijking: informationele waarde van presymptomatische test .......................29
4.3. Zijn PRS klaar om geïmplementeerd te worden in de kliniek?....................29
Verwachtingen in gezondheidszorgcontext ...........................................................29
Literatuur ................................................................................................................30
4.4. Normatieve consideraties .................................................................................30
Richting individuen: potentiële risico’s .................................................................30
Richting samenleving: gezondheidsrechtvaardigheid.......................................... 31
Richting goede praktijken: prioriteiten en gaps .................................................... 31
4.5. Vooruitgaan ..................................................................................................... 31

, Ethische vragen in patiëntenzorg.......................................................................... 33
Reflectie van bevindingen ..................................................................................... 34
5. Wetenschappelijke integriteit: definitie, codes en ethiek ...................................... 35
5.1. Achtergrond .................................................................................................... 35
Research integriteit ~ research ethiek ................................................................... 35
Onderzoek misconductie ....................................................................................... 36
5.2. Belang van misgedrag en integriteit ............................................................ 44
Impact misgedrag en integriteit ............................................................................ 44
5.3. Hoe frequent is wetenschappelijk misgedrag? ............................................... 44
5.4. Ondersteuning ............................................................................................... 45
5.5. Wat zou er moeten gebeuren........................................................................... 45

,1. Ethische modellen
- Delicate ethische dilemma’s in biomedische wetenschappen: Wat is goed? Wat
mag? Mag wat kan?
- Wat is doel van ethiek?
o Wat zou moeten gebeuren of er behoort te gebeuren
- Morele ervaring (intuïtie, buikgevoel): iedereen is eigenlijk ethicus
o Negatieve contrastervaringen (‘Ik hoop dat ik nooit zo zal worden’) zijn vaak
een beginpunt om aan de slag te gaan
o Volheidservaringen: ‘Ik wou dat ik ook zo kon omgaan met patiënten’
- In gesprek met anderen à uitleg achter de eigen morele ervaring,
verantwoording afleggen = argumenten geven voor het eigen handelen.
- Het is moeilijk om mensen van standpunt te doen veranderen, we willen vaak
bij onze eigen mening blijven
o Redelijke argumenten zijn moeilijk om personen van mening te doen
veranderen bv. kleine groep die zich niet wou laten vaccineren tegen COVID,
terwijl wetenschappers wel met argumenten kwamen
- Begrippen:
o Ethiek = een systematische & rationele bezinning op verantwoordelijk
handelen => focus ligt op rationele argumenten om zo te gaan
beargumenteren (niet met jouw gevoelens dus)
o Moreel:
o Amoreel: heeft niks met ethiek te maken, bv. ‘het is koud’
o Immoreel: het ethisch ‘verkeerde’ vs morele = het ethisch ‘juiste’
o Moraal = ethische waarden: gedragsregels dat binnen een groep of (deel van
een maatschappij) als vanzelfsprekend geaccepteerd worden: wat ‘men’
doet, de gewoonte
o Moraliteit = gedragsregels volgen op grond van een bepaalde inwendige
overtuiging/stem
o Deontologie = concrete aanbevelingen en richtlijnen voor ethisch
verantwoord handelen binnen een bepaalde professionele groep
- Ethiek vs recht vs deontologie:
o Ethiek: wat is goed? Wat is wenselijk?
o Recht => wetgeving, uitspraken van rechters
o Deontologie: plichtenleer, beroepscodes: gebonden aan regels, zonder dat
het effectieve wetten zijn
o Ook wel plichtethiek genoemd: gaat uit van absolute gedragsregels =>
legt nadruk op intentie achter handelingen & stelt dat juistheid moet
worden beoordeeld obv de regels

1.1. Drie benaderingen van ethisch onderzoek
- Je kan op verschillende manieren aan ethisch onderzoek doen

,A. Descriptieve ethiek
= Onderzoek naar de feitelijke normen en waarden in een specifieke
gemeenschap.

- 2 stappen:
(1) Empirische benadering: Onderzoek naar de feitelijke normen en waarden in
een specifieke gemeenschap.
(2) Een eerste vorm van inwendige verklaring (hypothesevorming): Onderzoek
naar de feitelijke normen en waarden in een specifieke gemeenschap.
o Geen oordeel of voorschriften van correct gedrag
- Voorbeeld: euthanasie
o Sinds 2002 bestaat er in België een wet die mensen toelaat om euthanasie
te vragen, en artsen mogen die onder strikte voorwaarden uitvoeren
o Een belangrijke descriptief-ethische vraag is: hoeveel euthanasieaanvragen
komen er uit Vlaanderen, en wat zijn de voornaamste redenen die mensen
opgeven?
o Het is waardevol om te weten hoeveel mensen om euthanasie vragen en
waarom het in sommige ziekenhuizen moeilijk of niet mogelijk is. Door
middel van diepte-interviews en enquêtes kunnen we dit in kaart brengen
en beter begrijpen wat er leeft binnen de onderzochte groep.
o Op basis van deze gegevens kunnen we vervolgens hypothesen
formuleren. Stel dat we zien dat 22% van alle aanvragen uit Vlaanderen
komt: hoe verhoudt zich dat tot het aantal inwoners in Vlaanderen? En
hoe komt het dat er in Vlaanderen meer aanvragen gebeuren dan in
Wallonië?
o Een mogelijke interne verklaring is dat er een andere cultuur bestaat in
het omgaan van wetten (bv. ander rijgedrag op snelweg in Italië dan in
België ook al is de max snelheid 120)

B. Normatieve ethiek
- Eerste stap op afstand van de praktijk: hoe de gangbare normen en waarden
beoordelen?
o Hypothesevorming is een eerste stap achteruitzetten, bij normatieve ethiek
zetten we nog een stap achteruit => we gaan ethisch evalueren: ‘Wat ik hier
zie, vind ik dat oké of niet?’
- Normatief: is dit goed of fout? => Je gaat hiervoor argumenten geven: bv in dit
geval is euthanasie aanvaardbaar maar in scenario 2 niet,…
- Kern van de ethiek
- Ethisch oordeel: wat is ethisch verantwoord handelen?
- Abstract & theoretisch kader: beargumenteren waarom de éne norm beter is
als de andere

C. Meta-ethiek
- Minst concrete vorm: nadenken over concepten

,- De kritische studie van de concepten en methoden die men in normatieve
ethiek gebruikt.
o Vragen: wat is ‘goed’, ‘gezond’, ‘genees-kunde’ => mogen we enkel genezen
of ook verbeteren?
- Wij gaan in de lessen vooral aan normatieve ethiek doen

1.2. Waarden en normen
- Waarde = kwaliteiten die wij als positief ervaren
o Bv. een comfortabel leven, vrijheid, tevredenheid en geluk, zelfrespect,
wijsheid, gelijkheid, broederlijkheid, familiale geborgenheid, geloof in het
bestaan van God, sociale erkenning en waardering, wereldvrede,
schoonheid, veiligheid en solidariteit, …
- Norm = concrete richtingaanwijzers (toekomst), een criterium waarmee je een
handeling beoordeelt (verleden)
o Bv. niet roken in de aula, niet sneller dan 100 km/u op Brusselse ring,…
o Zijn het resultaat van gestolde ervaringswijsheid => bv. vroeger mocht je
wel roken in aula,…
o Zeer concreet geformuleerd
o Gegroeid vanuit particuliere verhaalgemeenschappen: Opvoeding &
opleiding
- Verschillen én samenhang:
o Specifieke normen worden bepaald zodat bepaalde waarden kunnen
worden gerealiseerd: normen volgen uit waarden
o Normen zijn het gevolg van onze waarden => het zijn regels zodat we
onze waarden kunnen nakomen
o Verschillende normen bestaan voor dezelfde waarden: waarde veiligheid ->
links/rechts rijden
o Normen kunnen tegengesteld zijn in verschillende landen

A. Normen
Normen worden vaak negatief geformuleerd, maar dit geeft een
soort vrijheid (bv. ‘je mag niet de derde afslag nemen’, dan heb je
wel nog de keuze tussen de andere opties) t.o.v. positief
geformuleerd: ‘je moet de 2e afslag nemen’

Tijdsgebonden

,B. Waarden
Waarden zijn vaag geformuleerd: wat betekent ‘veiligheid’?

ð Willen we op elke hoek van de straat camera’s, neen…
ð Maar helemaal geen toezicht voelt dan ook weer niet
goed

Steeds positief geformuleerd

Nooit 100% haalbaar: bv. volledige veiligheid bestaat niet




= waarom van de normen, rationele achter de normen

C. Mensbeeld
= een omvattende voorstelling van wat het betekent om mens te zijn.

- Waarden en normen hebben hun werkelijke draagkracht niet ‘uit zichzelf’,
maar precies vanuit een relatie tot dit funderende mensbeeld.
- Op zoek naar een criterium om de spanning tussen het feitelijke en het
behoorlijke te toetsen: het menselijke
- Ethiek berust op mensbeeld/ antropologie
o Niet voor iedereen op elke plaats op elke tijd staan dezelfde waarden
o Antropologie = visie van wat wij mensen essentieel vinden => ons beeld dat
we hebben (ons mensbeeld) gaat ranking mee maken en we krijgen dit
mensbeeld door opvoeding
- Onderzoeken in welke mate de toepassing van nieuwe biomedische
mogelijkheden ertoe bijdraagt om de mens tot zijn recht te laten komen

1.3. Verschillende modellen binnen de normatieve ethiek
1.3.1. Model 1: Utilitarisme
- Een handeling is moreel goed als ze zoveel mogelijk nut oplevert aan zoveel
mogelijk mensen
- Dit ethische principe wordt vaak toegepast in politieke besluitvorming. Het
streeft naar het grootste voordeel voor het grootste aantal mensen.
o utiliteitsprincipe/nuttigheidsdenken:
o zoveel mogelijk nut voor zoveel mogelijk mensen, zo weinig mogelijk
schade voor zo weinig mogelijk mensen
o mathematisch afwegen van goed & kwaad met eenduidige uitkomst (a.h.w.:
2 kolommen)
- Sterkte: Beslissingen worden op een rationele, bijna wiskundige manier
afgewogen, bijvoorbeeld door voor- en nadelen systematisch tegenover
elkaar te zetten

,- Probleem: Eén zwaarwegend nadeel kan de uiteindelijke afweging sterk
vertekenen, zelfs als er veel kleinere voordelen zijn.
o Hoe weegschaal ijken als je voordelen afweegt tegen nadelen?
o Argumenten wegen niet even zwaar door, het is niet omdat je 5
argumenten hebt dat het tegenargument opeens wordt opgeheven
hierdoor
o Morele ervaring (de intuïtie; het buikgevoel)
o Zelfs bij mathematisch afwegen blijven argumenten voor of tegen bestaan
op zich.
o Gevaar voor ethische manipulatie door de sterksten in de samenleving
(macht van het getal)
- Casus:
Een ziekenhuis heeft vier patiënten die absoluut nood hebben aan een
orgaantransplantatie: een hart, longen, een nier en een lever. Bij een gezonde
bezoeker van het ziekenhuis zouden diens organen kunnen gebruikt worden
om vier levens te redden. Binnen het denken van het grootste goed voor het
grootst aantal mensen zou dit ethisch aanvaardbaar kunnen zijn .Toch zouden
maar weinigen hiervoor pleiten, laat staan dit de meest ethische handeling
vinden.
o Waarom? => Het overlijden weegt zwaarder door dan het voordeel voor die
andere 4 mensen: hierdoor gaan we toch niet kiezen voor het voordeel

1.3.2. Model 2: Deontologische model
= in het geval van die casus: je mag niet iemand zomaar doden

- Het strikt naleven van ethische principes moet het zwaarst wegen, ongeacht
de gevolgen
o eerbiedigen van ethische principes ongeacht tijd, plaats en/of situatie
- Vb : Placebo: ‘de waarheid niet spreken’
- Deontologie = regels of afspraken over wat juist en eerlijk gedrag is binnen een
bepaald beroep
- Problemen:
o Onmacht (niet anders kunnen): een fundamentele waarde is iets dat je altijd
moet respecteren, bv. als die botst met een andere fundamentele waarde
o Statisch wereldbeeld

1.3.3. Model 3: Principe denken
- Leidraad bij beslissingen = nagaan of bepaalde principes gerespecteerd
worden.
- Kritiek: gebaseerd op heel rationeel mensbeeld à niet alle keuzes zijn rationeel
1. Het principe van goeddoen.
- De morele plicht en de handeling die gedaan wordt om aan anderen goed te
doen.

,- Steeds handelen in het belang van de patiënt: ~ paternalisme in de
hulpverlener-patiënt relatie
- Onderscheid tussen puur commerciële relatie en patiënt-zorgverlener relatie:
kapper vs. arts (welzijn ~ gezondheid ~ privacy)
- Experimenten in het biomedisch onderzoek? 2 verschillen tussen klinische
context & onderzoek context
o belang v/d patiënt vs vergroten van wetenschappelijke kennis
o in de klinische context gaat de arts zijn uiterste best doen voor diagnose
ó bij onderzoek is het hoogste doel om kennis te verbeteren
o initiatief van de onderzoeker, ≠ consultatie
o Patiënt gaat bij de klinische context zelf naar de arts ó bij onderzoek
wordt de deelnemer uitgenodigd
o Principe van therapeutic misconception: deelnemers denken vaak dat zijn
arts hen in de beste groep gaat indelen, maar dit kan helemaal niet want
arts is geblindeerd in de studie (dubbelblinde studie) => dit is therapeutische
misvatting
- Algemeen belang, wetenschappelijk belang <-> individueel belang
o deelname aan onderzoek in eerste instantie niet voor zichzelf
o mogelijks negatieve gevolgen
o compensatie deelnemers wetenschappelijke studies
o mogelijks therapeutisch voordeel
o informed consent: moet expliciet zijn maar niet schriftelijk in het geval van
standaardpraktijk (bij bloedafname bv. moet je niks ondertekenen)
o bij onderzoek daarentegen moet de deelnemer weten dat dit geen
standaard klinische praktijken is => IF ondertekenen want ze kunnen
een nadeel ondervinden
- Derde groep = screening = bevolkingsonderzoek
o Bv. Mammografie, Neonatale screening (hielprik)
o Initiatief van de gezondheidszorg
o Resultaatsverbintenis => bewijs gezondheidswinst op bevolkingsniveau
o Schade zoveel mogelijk beperken
2. Het principe van niet-schaden.
- ‘Primum non nocere’
- Een sterkere verplichting om anderen niet te schaden t.o.v. goed te doen: Bv.
iemand niet in het water duwen ipv iemand uit het water te halen
- Bij eventuele twijfel ≠ handeling niet uitvoeren of stoppen (in dubio, abstine):
oncologische trial bij kinderen
- Vormen van schade:
o Fysiek-psychisch: Bv. medicatie, onvoorziene bijwerking trial, onbedoelde
info
o Schade aan belangen: raadplegen van medisch dossier van iemand buiten je
patiënten/deelnemersbestand
o Schade door onrecht: deceptie bij onderzoek

, o Schade als inbreuk op morele integriteit: sneller moeten werken onder druk,
studieprotocol niet volgen, dierenwelzijn niet respecteren, …
- Te hoge eisen in de context van biomedisch onderzoek/ experimenten?
o Bv. als je een experiment uitvoert met dieren bestaat er steeds een kans op
schade, je kan dit niet uitsluiten
- Vormen van schade: Lange termijn <-> korte termijn => Bv. chemotherapie bij
kanker
- Groep <-> individueel => Bv. reputatieschade onderzoeksgroep vs overlijden
deelnemer
o Individu: schade op korte termijn
o Instellingsniveau (bv. ziekenhuis, universiteit, firma): schade op lange
termijn
- Elke handeling heeft verschillende gevolgen
o Er zijn heel veel dingen die je NIET kan doen door een bepaalde handeling
- Daad met dubbel gevolg => goed bedoelde handeling met gunstige gevolgen
maar ook negatieve gevolgen
o Vb. Uitnodiging voor twee verschillende evenementen op hetzelfde tijdstip
- DDG (Daad met Dubbel Gevolg) theorie = evalueren handeling a.d.h.v. 4 criteria:
o Beoogde effect is niet ethisch verkeerd
o Bedoeling is het positieve effect realiseren en negatieve gevolgen te
vermijden
o Goede mag geen gevolg zijn van het negatieve
o Proportionaliteit : goede effecten moeten groter of tenminste gelijk zijn aan
de negatieve effecten
- Kritiek op DDG theorie:
o Hoe goede bedoelingen bewijzen? => Intentionaliteit
o Bv. iemand die je al jaren kent, doet je struikelen en zegt erna ‘Sorry dit
was niet de bedoeling’ t.o.v. hetzelfde geval waarbij iemand die je niet
mag je doet struikelen
• Hoe bewijs je dat die 2e persoon je niet wou doen
struikelen als je weet dat die persoon je niet mag?
o Is het doel dat je wil bereiken ethisch niet verkeerd? è vereist ethische
discussie vooraf
o Eigenlijk moet je al discussie voeren voor je een handeling kan
uitvoeren: een paradox
o Principe van het kleinste kwaad: minus malum (~ spanning ts positieve en
negatieve effecten)
o Als je niet anders kan dan een bepaalde handeling uitvoeren, moet je
schade zo klein mogelijk houden
o Kiezen tussen de pest & de cholera
o Compromis: klein kwaad veroorzaken in dienst van een hoger, dringend
en prioritair doel
3. Het principe van rechtvaardigheid.
€5,26
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten


Ook beschikbaar in voordeelbundel

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
noavdn Katholieke Universiteit Leuven
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
17
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
14
Laatst verkocht
22 uur geleden

3,5

2 beoordelingen

5
0
4
1
3
1
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen