Week V
Leerdoelen:
Kennis van en inzicht in het educatieve en vormende doel van wetgeving volgens een deugdethische
traditie die teruggaat op Aristoteles.
Kennis van en inzicht in het schadebeginsel als liberal uitgangspunt dat grenzen stelt aan
overheidspaternalisme.
Kennis van en inzicht in het debat tussen Devlin en Hart over de grenzen van wetgeving.
Toepassen van liberale en paternalistische uitgangspunten op hedendaagse juridische en politieke
problemen.
Ethica Nicomachea, boek X – Aristoteles
De deugdenleer van Aristoteles gaat uit van handelen vanuit een goed karakter.
Theoretische kennis van wetten is niet genoeg; toepassing in de praktijk is noodzakelijk en vormt deugd.
Jongeren kunnen door theorie en voorbeelden geïnspireerd worden, maar de meeste mensen reageren sterker
op straf en dwang dan op redeneringen over rechtvaardigheid. Daarom zijn wetten met handhaving essentieel
om goed gedrag af te dwingen.
Deugd komt tot stand door een combinatie van:
Natuurlijke aanleg: karakter, talent.
Gewoonte: herhaling en oefening.
Onderwijs: kennis en opvoeding.
Rol van wetgevers en politici
Wetten zijn het belangrijkste instrument om gewoontes en opvoeding te sturen. Wetgevers en politici moeten
niet alleen theoretische kennis hebben, maar ook praktische ervaring in de samenleving. Alleen wie beide
bezit, kan goede wetten maken en toepassen. Wetgeving en politiek zijn dus een praktische wetenschap:
gericht op het vormen van deugd en het in stand houden van orde.
Aristoteles benadrukt dat wetten meer zijn dan regels: ze zijn opvoedende instrumenten die burgers vormen.
Deugdzaamheid wordt niet bereikt door theorie alleen, maar door een combinatie van wetgeving, opvoeding
en gewoontevorming.
Aristoteles – 2 soorten
Van nature goed –> uit angst voor schaamte
Niet van nature goed –> angst voor pijn –> regels + straf –> goed gedrag –> volhouden –> gewoonte –>
geen pijn meer –> goed karakter
Regels: van wie ouders en wet.
Ouders: onvoldoende gezag.
Wet: meer middelen/gezag.
Dus: goede wet is nodig voor een goed karakter.
Waar komt de goede wet vandaan?
Theorie: alleen wet is niet genoeg
Praktijk: politici –> gemeenschap –> gewoonte
Wat = weerspiegeling tradities gemeenschap
Probleem: er is niet een traditie van wat goed en fout is. Oplossing van Mill:
Schadebeginsel –> overheidsingrijpen alleen als voorkoming directe schade aan anderen. Want geluk is een
eigen keuze –> geluk is de juiste keuze.
On Liberty – John Stuart Mill