Oefentoets H1
Gegeven is het onderstaande conjunctuurmodel voor een gesloten economie:
(1) W = EV
(2) Y = W
(3) EV = C + I + O
(4) C = 0,75(Y - B) + 75
(5) I = 30
(6) O = 70
(7) B = 0,2Y + 20
(8) Y* = 420
(9) La = 12
(10) Lv = Y /40
(11) Lv* = Y /40
La, Lv, Lv*, U, Us en Uc luiden in miljoenen personen. Het getal 40 in de vergelijkingen 10
en 11 geeft de arbeidsproductiviteit weer (×1000). Alle overige variabelen luiden in miljarden
euro’s.
1. Geef uit het model een gedragsvergelijking en een institutionele vergelijking. (1p)
2. Wat is de marginale spaarquote in dit model en geef aan wat hiermee bedoeld wordt.
Licht je antwoord toe. (1p)
3. Bereken het evenwichtsinkomen van dit model. (4p)
4. Bereken het particulier spaarsaldo. Is er sprake van een tekort of een overschot? (2p)
5. Bereken het overheidssaldo, is het saldo vraagvergrotend of vraagverkleinend? (2p)
6. Toon met een berekening aan dat er sprake is van een laagconjunctuur in dit model. (1pt)
7. Bereken de natuurlijke werkloosheid. (2pt)
8. Bereken de conjuncturele werkloosheid. (2pt)
9. Welk effect heeft een stijging van de marginale spaarquote op de omvang van de
conjuncturele werkloosheid? Licht je antwoord toe. (1pt)
10. Stelling: Als Y stijgt naar 410 miljard, zal de natuurlijke werkloosheid dalen. Geef aan
waar of niet waar. Licht je antwoord toe. (1pt)
11. Met hoeveel procent moet de arbeidsproductiviteit dalen, zodat er geen conjuncturele
werkloosheid meer is, rond af op 1 decimaal. (3pt)
, Oefentoets H2
Gegeven is het onderstaande conjunctuurmodel voor een gesloten economie:
(1) W = EV
(2) Y = W
(3) EV = C + I + O
(4) C = 0,6(Y - B) + 60
(5) I = 90
(6) O = 125
(7) B = 1/6Y + 25
(8) Y* = 550
(9) La = 11
(10) Lv = Y / 50
(11) Lv* = Y / 50
La, Lv, Lv*, U, Us en Uc luiden in miljoenen personen. Het getal 50 in de vergelijkingen 10
en 11 geeft de arbeidsproductiviteit weer (×1000). Alle overige variabelen luiden in miljarden
euro’s. De oplossingsvergelijking van dit model luidt: Y = -1,2Bo + 2(Co + Io + Oo)
1. Bereken het evenwichtsinkomen (2pt)
2. Dit model zit in een laagconjunctuur, leg aan de hand van de oplossingsvergelijking uit of
het handiger is om de autonome belastingen te verlagen of om een van de autonome
bestedingen te verhogen, om de laagconjunctuur op te lossen. (1pt)
3. Bereken de omvang van de werkloosheid. (2pt)
4. Leg uit met hoeveel de autonome overheidsbestedingen moeten worden verhoogd, om de
conjuncturele werkloosheid op te lossen. (1pt)
De overheid denkt na over 3 maatregelen:
➔ Maatregel 1: Autonome belastingen verlagen met 10 miljard.
➔ Maatregel 2: Autonome overheidsbestedingen verhogen met 10 miljard.
➔ Maatregel 3: Inkomstenbelasting verhogen.
5. Bereken het inverdieneffect van maatregel 2. (2pt)
6. Leg uit dat maatregel 3 een beperkt effect zal hebben op het overheidssaldo. Betrek in je
antwoord het begrip uitverdieneffect. (2pt).
7. De overheid verhoogt het belastingtarief, leg uit wat er nu met de waarde van de multiplier
gebeurt. (1pt)
8. Met hoeveel procent moet de marginale consumptiequote stijgen, zodat er geen
conjuncturele werkloosheid meer is? Rond af op 2 decimalen(3pt)
Gegeven is het onderstaande conjunctuurmodel voor een gesloten economie:
(1) W = EV
(2) Y = W
(3) EV = C + I + O
(4) C = 0,75(Y - B) + 75
(5) I = 30
(6) O = 70
(7) B = 0,2Y + 20
(8) Y* = 420
(9) La = 12
(10) Lv = Y /40
(11) Lv* = Y /40
La, Lv, Lv*, U, Us en Uc luiden in miljoenen personen. Het getal 40 in de vergelijkingen 10
en 11 geeft de arbeidsproductiviteit weer (×1000). Alle overige variabelen luiden in miljarden
euro’s.
1. Geef uit het model een gedragsvergelijking en een institutionele vergelijking. (1p)
2. Wat is de marginale spaarquote in dit model en geef aan wat hiermee bedoeld wordt.
Licht je antwoord toe. (1p)
3. Bereken het evenwichtsinkomen van dit model. (4p)
4. Bereken het particulier spaarsaldo. Is er sprake van een tekort of een overschot? (2p)
5. Bereken het overheidssaldo, is het saldo vraagvergrotend of vraagverkleinend? (2p)
6. Toon met een berekening aan dat er sprake is van een laagconjunctuur in dit model. (1pt)
7. Bereken de natuurlijke werkloosheid. (2pt)
8. Bereken de conjuncturele werkloosheid. (2pt)
9. Welk effect heeft een stijging van de marginale spaarquote op de omvang van de
conjuncturele werkloosheid? Licht je antwoord toe. (1pt)
10. Stelling: Als Y stijgt naar 410 miljard, zal de natuurlijke werkloosheid dalen. Geef aan
waar of niet waar. Licht je antwoord toe. (1pt)
11. Met hoeveel procent moet de arbeidsproductiviteit dalen, zodat er geen conjuncturele
werkloosheid meer is, rond af op 1 decimaal. (3pt)
, Oefentoets H2
Gegeven is het onderstaande conjunctuurmodel voor een gesloten economie:
(1) W = EV
(2) Y = W
(3) EV = C + I + O
(4) C = 0,6(Y - B) + 60
(5) I = 90
(6) O = 125
(7) B = 1/6Y + 25
(8) Y* = 550
(9) La = 11
(10) Lv = Y / 50
(11) Lv* = Y / 50
La, Lv, Lv*, U, Us en Uc luiden in miljoenen personen. Het getal 50 in de vergelijkingen 10
en 11 geeft de arbeidsproductiviteit weer (×1000). Alle overige variabelen luiden in miljarden
euro’s. De oplossingsvergelijking van dit model luidt: Y = -1,2Bo + 2(Co + Io + Oo)
1. Bereken het evenwichtsinkomen (2pt)
2. Dit model zit in een laagconjunctuur, leg aan de hand van de oplossingsvergelijking uit of
het handiger is om de autonome belastingen te verlagen of om een van de autonome
bestedingen te verhogen, om de laagconjunctuur op te lossen. (1pt)
3. Bereken de omvang van de werkloosheid. (2pt)
4. Leg uit met hoeveel de autonome overheidsbestedingen moeten worden verhoogd, om de
conjuncturele werkloosheid op te lossen. (1pt)
De overheid denkt na over 3 maatregelen:
➔ Maatregel 1: Autonome belastingen verlagen met 10 miljard.
➔ Maatregel 2: Autonome overheidsbestedingen verhogen met 10 miljard.
➔ Maatregel 3: Inkomstenbelasting verhogen.
5. Bereken het inverdieneffect van maatregel 2. (2pt)
6. Leg uit dat maatregel 3 een beperkt effect zal hebben op het overheidssaldo. Betrek in je
antwoord het begrip uitverdieneffect. (2pt).
7. De overheid verhoogt het belastingtarief, leg uit wat er nu met de waarde van de multiplier
gebeurt. (1pt)
8. Met hoeveel procent moet de marginale consumptiequote stijgen, zodat er geen
conjuncturele werkloosheid meer is? Rond af op 2 decimalen(3pt)