H1
- Systematisch onderzoek
Onderzoek naar de verbanden tussen de verschijnselen
Onderscheid tussen oorzaak en gevolg
Conclusie op basis van wetenschappelijk bewijs
- Fundamentele wetenschappen: onderzoek op psychologie, sociaal psychologie, sociologie
en antropologie naar onderliggende relatieligging en wetmatigheden
- Toegepaste wetenschap: onderzoek met als doel het vergroten van de effectiviteit van de
organisatie, opzoek naar een oplossing van een probleem met behulp van fundamentele
wetenschappen
- Psychologie: onderzoek om gedrag te meten, verklaren soms zelfs te veranderen met
behulp van persoonlijke factoren en omstandigheden
- Sociaalpsychologisch: combinatie van kenmerken uit de sociologie en psychologie, maar
meer een tak van psychologie bestuderen hoe mensen elkaars gedrag binnen een groep
beinvloeden
- Sociologie: onderzoek naar het gedrag van mensen in relatie tot de omgeving en cultuur
- Antropologie: wetenschap die onderzoek doet naar verschillende samenlevingen om meer
te weten te komen over mensen en hun activiteiten zorgt voor beter begrip van de normen
waarden en attitude
- Contingentie variabelen: voorwaarden die je stelt om uitspraak te doen vanuit je onderzoek
- Global village: het veranderen van de taken van managers en professors
- Gevolgen van globalisering: DCSV
Meer kans op detachering
Werken met verschillende culturen
Omgaan met sociale tegenkrachten
Verplaatsen van banen naar lage loon landen
- Streven van HRM: organisatiedoelstellingen, leiding en de werknemers geschikt maken voor
elkaar
- Hoofddoelen HRM: BVA
Het bevorderen dat de werknemers zich meer betrokken voelen tot de organisatie
Voldoen van de maatschappelijke normen en waarden en de arbeidsrelatie in stand houden
Alles om de werknemers zo productief mogelijk te laten zijn
- Economisch goed: belonen en tevredenstellen van de werknemers
Economisch slecht: geruststellen van de werknemers en omgaan met werk stress
- Gio: bestuderen wat de invloed is van 1 persoon, organisatiecultuur en groepsprocessen op
het menselijk gedrag
- Positieve organisatiewetenschap: alles wat goed gaat binnen een organisatie en hoe de
sterke kanten worden ontwikkeld en hoe ze werken aan vitaliteit en veerkracht
- Conformisme: beïnvloed worden door opvattingen van de groep
H2
- Diversiteit: verschil in mensen. Als er positief wordt omgegaan met diversiteit kan dit zorgen
voor hogere effectiviteit van de organisatie, verschillende perpectieven voor
probleemoplossing, creativiteit en innovatie. Als er negatief mee wordt omgegaan dan snelle
personeelsverloop en moeizame communicatie.
- Diversiteit
Aan de oppervlakte
In de diepte
- Discriminatie obv BUISOM
- Biografische kenmerken: meetbare en zichtbare kenmerken -> LSLAG
- Leeftijd: steeds belangrijker ivm werkprestaties, vergrijzing en pensioen
, - Sekse: bijna geen verschil in man en vrouw. Alleen kunnen vrouwen sneller aanpassen en
autoriteiten erbij leren. Mannen sneller uit op succes en agressiever.
- LHBT
- Anciënniteit: dienstjaren, zelfde functie in hetzelfde bedrijf
- Godsdienst: als mensen het gevoel krijgen dat ze niet gelijkwaardig worden behandeld door
het geloof, stijgt ontevredenheid en personeelsverloop
- Vermogen: de huidige capaciteit die iemand bezit om de activiteiten die behoren bij de
functie uit te voeren
- Intellectuele vermogen: vermogen om verstandelijke activiteiten uit te voeren
Fysieke vermogen
- 7 meest voorkomende intellectuele vermogen RDIW RVG
- Functiebeperking: fysieke of zintuigelijke beperking die belemmeren BAM VPC
- Slecht gemiddeld en goed teameffectiviteit
- Cultuur
- cultuur: normen en waarden cultuur is aangeleerd. Patronen van denken, voelen en
handelen waar we vertrouwd mee zijn en doorgeven aan de volgende generatie.
- Culturele dimensies van hofstede HOLIMM
Hedonisme en soberheid: de mate waarin gelukkig en vrolijk gedrag geaccepteerd worden
Onzekerheidsmijding: de mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door
onvoorspelbare situaties
Lange en korte termijn: nastreven van deugden voor een lange of korte termijn
Individualisme en collectivisme: de mate waarin banden van individuen los zijn
Machtsafstand: verschil in macht van de leiding en ondergeschikten en de acceptatie
hiervan door de ondergeschikten
Masculiniteit en femininiteit: duidelijk verschil tussen geslachten
- Afspiegelingsbeginsel: leeftijdsverhouding voor en na een reorganisatie
- De ui van schein: 3 niveaus van een organisatiecultuur, hoe dieper hoe moeilijker aan te
passen ANV
Artefacts: de buitenkant, het zichtbare, logo kenmerken
Normen en waarden: de middelste laag, gedragscodes
Veronderstellingen: heel moeilijk tot niet te veranderen, de basiswaarden vanzelfsprekend
en onbewust gedrag
> Je kan hiermee kijken hoe de lagen van de organisatie eruitzien
H3
- Attitude: houding tegenover mensen, dingen, bepaald gedrag of gebeurtenissen. Hieruit
blijkt hoe je over dingen denkt en voelt, dit leidt tot bepaald gedrag.
- Cognitief component: kennis, oordeel, mening, perceptie, niet altijd waar
- Affectief component: gevoel en emotie die kan lijden tot gedrag
- Gedragscomponent: intentie om bepaald gedrag te vertonen
- Cognitieve dissonantie
A of g veranderen of of het verschil rationaliseren
- Factoren reden om te veranderen BIB
Belang van de attitude die de dissonantie veroorzaakt
Invloed die je denkt te hebben met de elementen
Beloning die je krijgt van de dissonantie -> iets goed praten want het gebeurt vaker
- 5 attitudes van belang voor de organisatie WWWBO
Werktevredenheid:
Werkbetrokkenheid: alles uitjezelf kunnen halen, eigenwaardig prestatieniveau
WSO: ondersteunende leiding, beloning
Bevlogenheid van de medewerker: met veel blijdschap het werk doen
- Systematisch onderzoek
Onderzoek naar de verbanden tussen de verschijnselen
Onderscheid tussen oorzaak en gevolg
Conclusie op basis van wetenschappelijk bewijs
- Fundamentele wetenschappen: onderzoek op psychologie, sociaal psychologie, sociologie
en antropologie naar onderliggende relatieligging en wetmatigheden
- Toegepaste wetenschap: onderzoek met als doel het vergroten van de effectiviteit van de
organisatie, opzoek naar een oplossing van een probleem met behulp van fundamentele
wetenschappen
- Psychologie: onderzoek om gedrag te meten, verklaren soms zelfs te veranderen met
behulp van persoonlijke factoren en omstandigheden
- Sociaalpsychologisch: combinatie van kenmerken uit de sociologie en psychologie, maar
meer een tak van psychologie bestuderen hoe mensen elkaars gedrag binnen een groep
beinvloeden
- Sociologie: onderzoek naar het gedrag van mensen in relatie tot de omgeving en cultuur
- Antropologie: wetenschap die onderzoek doet naar verschillende samenlevingen om meer
te weten te komen over mensen en hun activiteiten zorgt voor beter begrip van de normen
waarden en attitude
- Contingentie variabelen: voorwaarden die je stelt om uitspraak te doen vanuit je onderzoek
- Global village: het veranderen van de taken van managers en professors
- Gevolgen van globalisering: DCSV
Meer kans op detachering
Werken met verschillende culturen
Omgaan met sociale tegenkrachten
Verplaatsen van banen naar lage loon landen
- Streven van HRM: organisatiedoelstellingen, leiding en de werknemers geschikt maken voor
elkaar
- Hoofddoelen HRM: BVA
Het bevorderen dat de werknemers zich meer betrokken voelen tot de organisatie
Voldoen van de maatschappelijke normen en waarden en de arbeidsrelatie in stand houden
Alles om de werknemers zo productief mogelijk te laten zijn
- Economisch goed: belonen en tevredenstellen van de werknemers
Economisch slecht: geruststellen van de werknemers en omgaan met werk stress
- Gio: bestuderen wat de invloed is van 1 persoon, organisatiecultuur en groepsprocessen op
het menselijk gedrag
- Positieve organisatiewetenschap: alles wat goed gaat binnen een organisatie en hoe de
sterke kanten worden ontwikkeld en hoe ze werken aan vitaliteit en veerkracht
- Conformisme: beïnvloed worden door opvattingen van de groep
H2
- Diversiteit: verschil in mensen. Als er positief wordt omgegaan met diversiteit kan dit zorgen
voor hogere effectiviteit van de organisatie, verschillende perpectieven voor
probleemoplossing, creativiteit en innovatie. Als er negatief mee wordt omgegaan dan snelle
personeelsverloop en moeizame communicatie.
- Diversiteit
Aan de oppervlakte
In de diepte
- Discriminatie obv BUISOM
- Biografische kenmerken: meetbare en zichtbare kenmerken -> LSLAG
- Leeftijd: steeds belangrijker ivm werkprestaties, vergrijzing en pensioen
, - Sekse: bijna geen verschil in man en vrouw. Alleen kunnen vrouwen sneller aanpassen en
autoriteiten erbij leren. Mannen sneller uit op succes en agressiever.
- LHBT
- Anciënniteit: dienstjaren, zelfde functie in hetzelfde bedrijf
- Godsdienst: als mensen het gevoel krijgen dat ze niet gelijkwaardig worden behandeld door
het geloof, stijgt ontevredenheid en personeelsverloop
- Vermogen: de huidige capaciteit die iemand bezit om de activiteiten die behoren bij de
functie uit te voeren
- Intellectuele vermogen: vermogen om verstandelijke activiteiten uit te voeren
Fysieke vermogen
- 7 meest voorkomende intellectuele vermogen RDIW RVG
- Functiebeperking: fysieke of zintuigelijke beperking die belemmeren BAM VPC
- Slecht gemiddeld en goed teameffectiviteit
- Cultuur
- cultuur: normen en waarden cultuur is aangeleerd. Patronen van denken, voelen en
handelen waar we vertrouwd mee zijn en doorgeven aan de volgende generatie.
- Culturele dimensies van hofstede HOLIMM
Hedonisme en soberheid: de mate waarin gelukkig en vrolijk gedrag geaccepteerd worden
Onzekerheidsmijding: de mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door
onvoorspelbare situaties
Lange en korte termijn: nastreven van deugden voor een lange of korte termijn
Individualisme en collectivisme: de mate waarin banden van individuen los zijn
Machtsafstand: verschil in macht van de leiding en ondergeschikten en de acceptatie
hiervan door de ondergeschikten
Masculiniteit en femininiteit: duidelijk verschil tussen geslachten
- Afspiegelingsbeginsel: leeftijdsverhouding voor en na een reorganisatie
- De ui van schein: 3 niveaus van een organisatiecultuur, hoe dieper hoe moeilijker aan te
passen ANV
Artefacts: de buitenkant, het zichtbare, logo kenmerken
Normen en waarden: de middelste laag, gedragscodes
Veronderstellingen: heel moeilijk tot niet te veranderen, de basiswaarden vanzelfsprekend
en onbewust gedrag
> Je kan hiermee kijken hoe de lagen van de organisatie eruitzien
H3
- Attitude: houding tegenover mensen, dingen, bepaald gedrag of gebeurtenissen. Hieruit
blijkt hoe je over dingen denkt en voelt, dit leidt tot bepaald gedrag.
- Cognitief component: kennis, oordeel, mening, perceptie, niet altijd waar
- Affectief component: gevoel en emotie die kan lijden tot gedrag
- Gedragscomponent: intentie om bepaald gedrag te vertonen
- Cognitieve dissonantie
A of g veranderen of of het verschil rationaliseren
- Factoren reden om te veranderen BIB
Belang van de attitude die de dissonantie veroorzaakt
Invloed die je denkt te hebben met de elementen
Beloning die je krijgt van de dissonantie -> iets goed praten want het gebeurt vaker
- 5 attitudes van belang voor de organisatie WWWBO
Werktevredenheid:
Werkbetrokkenheid: alles uitjezelf kunnen halen, eigenwaardig prestatieniveau
WSO: ondersteunende leiding, beloning
Bevlogenheid van de medewerker: met veel blijdschap het werk doen
