Hoofdstuk: Circulatiestoornissen
Anatomie
Het hart heeft vier compartimenten: rechter- en
linkeratrium en rechter- en linkerventrikel.
Zuurstofarm bloed komt via de vena cava
in het rechteratrium → tricuspidaalklep →
rechterventrikel → via de pulmonaalklep
naar de longen.
Zuurstofrijk bloed komt via de longvenen
in het linkeratrium → mitralisklep →
linkerventrikel → via de aortaklep de
aorta in → systeemcirculatie.
Linkerventrikel – mitraLis dus links
Rechterventrikel – tricuspidale klep dus rechts
Atria en ventrikels
De atria verzamelen bloed en pompen dit door naar de ventrikels; ze hebben dezelfde functie en zien
er vrijwel gelijk uit.
De ventrikels verschillen:
Rechterventrikel: dunne wand, pompt met weinig kracht bloed via de pulmonaalklep naar de
longcirculatie.
Linkerventrikel: dikke, gespierde wand, pompt met veel kracht bloed de systeemcirculatie in
(6–7 keer zoveel inspanning als de longcirculatie).
Hartkleppen
Atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen):
Bestaan uit de tricuspidaalklep (3-slippig) en de
mitralisklep (2-slippig).
Functie: voorkomen dat bloed terugstroomt van
de ventrikels naar de atria tijdens contractie.
Hun werking wordt ondersteund door chordae
tendineae (pezenkoordjes) en papillairspieren
(spiertjes in de hartkamerwand), die de kleppen
op hun plaats houden en voorkomen dat ze
doorslaan.
Halvemaanvormige kleppen:
Bestaan uit de pulmonaalklep en de aortaklep, beide 3-slippig.
Functie: voorkomen terugstroom van bloed vanuit de longslagader en aorta naar de
ventrikels.
Ze hebben geen ondersteuning van spieren nodig omdat de arteriewanden zich niet
samentrekken en de kleppen stabiel liggen in de bloedvaten.
,Coronairen
De coronaire circulatie voert bloed aan
naar het spierweefsel van het hart.
Tijdens inspanning stijgt de
zuurstofbehoefte van het hart fors, de
bloedstroom kan dan wel 9x zo hoog
worden als in rust.
De linker en rechter kransslagader
(LCA/LM en RCA) ontspringen bij de
aortasinussen aan de basis van de
aortaklep (zie: zwarte cirkel).
Ten tijde van een myocardinfarct raakt de
coronaire circulatie geblokkeerd en
sterven hartspiercellen af door
zuurstofgebrek.
Hartwand
De hartwand bestaat uit drie lagen:
Epicard: de buitenste laag, ook wel het viscerale
blad van het pericard genoemd. Het vormt de
bekleding aan de buitenzijde van het hart.
Myocard: de middelste en dikste laag,
opgebouwd uit hartspierweefsel, bloedvaten en
zenuwen. De spiervezels liggen in banden rond de
atria en spiraalsgewijs door de ventrikels,
waardoor bij contractie een stuwende en
draaiende beweging ontstaat. Dit verhoogt het
pomprendement van het hart.
Endocard: de binnenste laag, die de hartkamers
en hartkleppen bekleedt en zorgt voor een glad oppervlak zodat de bloedstroom zonder
wrijving verloopt.
Daarnaast bevat de hartwand bindweefsel met collagene en elastische vezels. Deze zorgen voor:
Versteviging van het myocard,
Het voorkomen dat het hart te ver uitrekt,
Ondersteuning bij het terugveren van het hart in zijn oorspronkelijke vorm na een contractie.
Embryologie:
In het schema hiernaast is te zien dat de ontwikkeling van
het hart al vroeg in de zwangerschap plaatsvindt. Het hart
begint rond de 6e week van de zwangerschap te kloppen.
In beginsel is het hart nog een lange buis, maar dit vormt
zich snel naar de definitieve vorm van het hart.
,Circulatie: twee systemen
Doel circulatie:
Transport O₂/voeding naar cellen
Transport CO₂/afvalstoffen van cellen
Ondersteuning bij afweer & warmte
Kleine circulatie (longcirculatie):
o Voert zuurstofarm bloed vanuit het rechteratrium → rechterventrikel → via de
pulmonaalklep en arteria pulmonalis naar de longen.
o In de longen wordt zuurstof opgenomen en CO₂ afgegeven.
o Zuurstofrijk bloed stroomt via de longaders (pulmonaalvenen) naar het linkeratrium
→ linkerventrikel → via de aortaklep de aorta in.
Grote circulatie (systeem- of lichaamscirculatie):
o Voert zuurstofrijk bloed vanuit het linkerventrikel via de aorta naar het hele lichaam
(hersenen, armen, organen, benen).
o In de haarvaten wordt zuurstof afgegeven en afvalstoffen opgenomen.
o Zuurstofarm bloed stroomt terug via de vena cava superior (hoofd/armen) en vena
cava inferior (rest lichaam) naar het rechteratrium.
Voorwaarden voor een optimale pompfunctie van het hart:
Een onbeschadigd myocard (geen infarctschade).
Gezonde coronairvaten (goede doorbloeding).
Goed functionerende hartkleppen.
Regelmatige prikkelvorming vanuit de sinusknoop.
Ongehinderde prikkelgeleiding in het hart.
Voldoende circulerend volume
Controledomeinen:
Chronotropie = verwijst naar de frequentie
waarmee het hart samentrekt — oftewel het
aantal hartslagen per minuut.
Inotropie = verwijst naar de kracht waarmee de
hartspier samentrekt. Dit bepaalt hoeveel bloed
het hart per slag wegpompt (slagvolume).
, Dromotropie = verwijst naar de snelheid waarmee elektrische prikkels door het
geleidingssysteem van het hart lopen — vooral door de AV-knoop (atrioventriculaire knoop).
Hemodynamica
Hemodynamica = hoe het hart en de bloedvaten samenwerken om de bloeddruk en doorstroming
goed te houden.
Belangrijkste begrippen:
Preload
o = de vulling van het hart vlak vóór contractie (einddiastolisch volume).
o Hoe meer vulling → hoe meer rek van de hartspiervezels.
Contractiliteit
o = de intrinsieke pompkracht van de hartspier.
o Dit is onafhankelijk van de preload en afterload, meer de "kwaliteit" van het myocard
zelf.
Afterload
o = de kracht/druk waartegen het hart moet pompen.
o Bijvoorbeeld de weerstand in de aorta/systemische circulatie. Hoe hoger de
bloeddruk, hoe zwaarder het hart moet werken.
Pulsus paradoxus
Defenitie: een abnormaal sterke daling (>10 mmHg) van de systolische bloeddruk bij
inademing.
Normaal daalt de bloeddruk bij inademing een beetje, maar niet zo sterk.
Oorzaken: astma/COPD, harttamponnade, pericarditis, longembolie, anafylaxie, obesitas,
zwangerschap.
Hemodynamische metingen
Arteriële drukcurve (via arterielijn, invasief): laat de systolische, diastolische en mean arterial
pressure zien.
Centraal veneuze druk (CVD) (via katheter in de vena cava):
o Lage CVD = te weinig vulling (bijv. hypovolemie).
o Hoge CVD = overvulling of rechtsdecompensatie (bloed kan niet goed terug het hart
in).
Anatomie
Het hart heeft vier compartimenten: rechter- en
linkeratrium en rechter- en linkerventrikel.
Zuurstofarm bloed komt via de vena cava
in het rechteratrium → tricuspidaalklep →
rechterventrikel → via de pulmonaalklep
naar de longen.
Zuurstofrijk bloed komt via de longvenen
in het linkeratrium → mitralisklep →
linkerventrikel → via de aortaklep de
aorta in → systeemcirculatie.
Linkerventrikel – mitraLis dus links
Rechterventrikel – tricuspidale klep dus rechts
Atria en ventrikels
De atria verzamelen bloed en pompen dit door naar de ventrikels; ze hebben dezelfde functie en zien
er vrijwel gelijk uit.
De ventrikels verschillen:
Rechterventrikel: dunne wand, pompt met weinig kracht bloed via de pulmonaalklep naar de
longcirculatie.
Linkerventrikel: dikke, gespierde wand, pompt met veel kracht bloed de systeemcirculatie in
(6–7 keer zoveel inspanning als de longcirculatie).
Hartkleppen
Atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen):
Bestaan uit de tricuspidaalklep (3-slippig) en de
mitralisklep (2-slippig).
Functie: voorkomen dat bloed terugstroomt van
de ventrikels naar de atria tijdens contractie.
Hun werking wordt ondersteund door chordae
tendineae (pezenkoordjes) en papillairspieren
(spiertjes in de hartkamerwand), die de kleppen
op hun plaats houden en voorkomen dat ze
doorslaan.
Halvemaanvormige kleppen:
Bestaan uit de pulmonaalklep en de aortaklep, beide 3-slippig.
Functie: voorkomen terugstroom van bloed vanuit de longslagader en aorta naar de
ventrikels.
Ze hebben geen ondersteuning van spieren nodig omdat de arteriewanden zich niet
samentrekken en de kleppen stabiel liggen in de bloedvaten.
,Coronairen
De coronaire circulatie voert bloed aan
naar het spierweefsel van het hart.
Tijdens inspanning stijgt de
zuurstofbehoefte van het hart fors, de
bloedstroom kan dan wel 9x zo hoog
worden als in rust.
De linker en rechter kransslagader
(LCA/LM en RCA) ontspringen bij de
aortasinussen aan de basis van de
aortaklep (zie: zwarte cirkel).
Ten tijde van een myocardinfarct raakt de
coronaire circulatie geblokkeerd en
sterven hartspiercellen af door
zuurstofgebrek.
Hartwand
De hartwand bestaat uit drie lagen:
Epicard: de buitenste laag, ook wel het viscerale
blad van het pericard genoemd. Het vormt de
bekleding aan de buitenzijde van het hart.
Myocard: de middelste en dikste laag,
opgebouwd uit hartspierweefsel, bloedvaten en
zenuwen. De spiervezels liggen in banden rond de
atria en spiraalsgewijs door de ventrikels,
waardoor bij contractie een stuwende en
draaiende beweging ontstaat. Dit verhoogt het
pomprendement van het hart.
Endocard: de binnenste laag, die de hartkamers
en hartkleppen bekleedt en zorgt voor een glad oppervlak zodat de bloedstroom zonder
wrijving verloopt.
Daarnaast bevat de hartwand bindweefsel met collagene en elastische vezels. Deze zorgen voor:
Versteviging van het myocard,
Het voorkomen dat het hart te ver uitrekt,
Ondersteuning bij het terugveren van het hart in zijn oorspronkelijke vorm na een contractie.
Embryologie:
In het schema hiernaast is te zien dat de ontwikkeling van
het hart al vroeg in de zwangerschap plaatsvindt. Het hart
begint rond de 6e week van de zwangerschap te kloppen.
In beginsel is het hart nog een lange buis, maar dit vormt
zich snel naar de definitieve vorm van het hart.
,Circulatie: twee systemen
Doel circulatie:
Transport O₂/voeding naar cellen
Transport CO₂/afvalstoffen van cellen
Ondersteuning bij afweer & warmte
Kleine circulatie (longcirculatie):
o Voert zuurstofarm bloed vanuit het rechteratrium → rechterventrikel → via de
pulmonaalklep en arteria pulmonalis naar de longen.
o In de longen wordt zuurstof opgenomen en CO₂ afgegeven.
o Zuurstofrijk bloed stroomt via de longaders (pulmonaalvenen) naar het linkeratrium
→ linkerventrikel → via de aortaklep de aorta in.
Grote circulatie (systeem- of lichaamscirculatie):
o Voert zuurstofrijk bloed vanuit het linkerventrikel via de aorta naar het hele lichaam
(hersenen, armen, organen, benen).
o In de haarvaten wordt zuurstof afgegeven en afvalstoffen opgenomen.
o Zuurstofarm bloed stroomt terug via de vena cava superior (hoofd/armen) en vena
cava inferior (rest lichaam) naar het rechteratrium.
Voorwaarden voor een optimale pompfunctie van het hart:
Een onbeschadigd myocard (geen infarctschade).
Gezonde coronairvaten (goede doorbloeding).
Goed functionerende hartkleppen.
Regelmatige prikkelvorming vanuit de sinusknoop.
Ongehinderde prikkelgeleiding in het hart.
Voldoende circulerend volume
Controledomeinen:
Chronotropie = verwijst naar de frequentie
waarmee het hart samentrekt — oftewel het
aantal hartslagen per minuut.
Inotropie = verwijst naar de kracht waarmee de
hartspier samentrekt. Dit bepaalt hoeveel bloed
het hart per slag wegpompt (slagvolume).
, Dromotropie = verwijst naar de snelheid waarmee elektrische prikkels door het
geleidingssysteem van het hart lopen — vooral door de AV-knoop (atrioventriculaire knoop).
Hemodynamica
Hemodynamica = hoe het hart en de bloedvaten samenwerken om de bloeddruk en doorstroming
goed te houden.
Belangrijkste begrippen:
Preload
o = de vulling van het hart vlak vóór contractie (einddiastolisch volume).
o Hoe meer vulling → hoe meer rek van de hartspiervezels.
Contractiliteit
o = de intrinsieke pompkracht van de hartspier.
o Dit is onafhankelijk van de preload en afterload, meer de "kwaliteit" van het myocard
zelf.
Afterload
o = de kracht/druk waartegen het hart moet pompen.
o Bijvoorbeeld de weerstand in de aorta/systemische circulatie. Hoe hoger de
bloeddruk, hoe zwaarder het hart moet werken.
Pulsus paradoxus
Defenitie: een abnormaal sterke daling (>10 mmHg) van de systolische bloeddruk bij
inademing.
Normaal daalt de bloeddruk bij inademing een beetje, maar niet zo sterk.
Oorzaken: astma/COPD, harttamponnade, pericarditis, longembolie, anafylaxie, obesitas,
zwangerschap.
Hemodynamische metingen
Arteriële drukcurve (via arterielijn, invasief): laat de systolische, diastolische en mean arterial
pressure zien.
Centraal veneuze druk (CVD) (via katheter in de vena cava):
o Lage CVD = te weinig vulling (bijv. hypovolemie).
o Hoge CVD = overvulling of rechtsdecompensatie (bloed kan niet goed terug het hart
in).