Organisatieanalyse
,Titel: Overall Opdracht Organisatieanalyse
Ondertitel: Analyse van de Wasserij van PI Veenhuizen
Naam: Vincent Huizinga
Studentnummer: 460225
Opleiding: Bedrijfskunde DT
Naam module: Inleiding Bedrijfskunde
Docenten:Analyse van de Wasserij van PI Veenhuizen
Martijn Kerkvliet, Natalie Gumbs, Jaap Jansen, Hans van Vonderen
Opdrachtgever: PI Veenhuizen
Voorwoord
Mijn naam is Vincent Huizinga. Ik ben bijna 2 jaar werkzaam bij PI Veenhuizen op een
werkzaal namelijk de wasserij. Hier heb ik de functie van arbeidsbegeleider. Voordat ik in
Naam:
dienst was bij justitie heb ik jarenlang een eigen onderneming gehad Vincent
in de grafischeHuizinga
sector een
boekbinderij. Op het gebied van samenwerken had ik had vermoeden dat er verbeterpunten bij
Studentnummer:
de wasserij zouden zijn, zo ben ik ook gekomen tot deze analyse. 460225
Ik wil mijn collega’s
bedanken voor hun medewerking aan mijn onderzoek en vragen die ik had. Ook
Opleiding: mijn
Bedrijfskunde
leerwerkplek begeleider wil ik bedanken voor de informatie aanziende de bedrijfsvoering van
PI Veenhuizen. Ik vond het leerzaam om via bestaande modellenInleiding
Naam module: een analyseBedrijfskunde
te maken maar
ik vond het ook pittig om naast een full-time baan ook hieraan te werken. Toch wil ik graag
Datum: 19-11-2022
positief afsluiten want ik vond het leerzaam en mijn kennis is verbreed.
1
, Samenvatting
In dit onderzoek is een organisatieanalyse uitgevoerd binnen de wasserij van PI Veenhuizen.
De wasserij is een van de vier afdelingen van de zogenoemde ‘fabriek’. In de wasserij kunnen
gedetineerden bedrijfsmatig leren werken. In de wasserij worden gemiddeld 20 gedetineerden
begeleid en wordt er was verwerkt van acht gevangenissen in het noorden en oosten van het
land. Binnen de wasserij was er niet genoeg inzicht in hoe de organisatorische processen
verliepen. Door de organisatieanalyse uit te voeren, zijn deze processen in kaart gebracht en
dit kan bijdragen aan het uiteindelijke doel om de samenwerking op de wasserij te verbeteren.
De centrale vraag van dit onderzoek luidt als volgt: Wat is de huidige situatie van de wasserij
van PI Veenhuizen als organisatie?
Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden is er literatuuronderzoek en een deskresearch
uitgevoerd. In het literatuuronderzoek zijn theoretische modellen en concepten geselecteerd
aan de hand waarvan de organisatieanalyse uitgevoerd kon worden. De modellen en theorieën
die voor dit onderzoek geselecteerd zijn, zijn de STEP-analyse, de organisatiestructuren van
Mintzberg, de theorie met betrekking tot managementstijlen van Blake en Mouton, de
organisatieculturen van Handy en de waardestrategieën van Treacy en Wiersma. In de
deskresearch is vervolgens naar de benodigde informatie gezocht om de modellen en
theorieën toe te kunnen passen binnen de organisatie van de wasserij.
Uit de organisatieanalyse is gebleken dat het primaire proces dat plaatsvindt binnen de
wasserij het verwerken van was is. De primaire functies van dat proces zijn enerzijds het
bieden van arbeidsbegeleiding aan gedetineerden en anderzijds het verzorgen van de was voor
andere gevangenissen. Het middenkader en het management opereert voornamelijk op basis
van managementinformatie. Er ligt een sterke nadruk op procedures en de werkzaamheden
worden strikt van elkaar gescheiden. De organisatiestructuur van de wasserij is een
machineorganisatie. Bij de strategievorming staan de re-integratiedoelen van de gedetineerden
centraal. De strategieën moeten ertoe leiden dat de wasserij zo veel mogelijk lijkt op een
commercieel bedrijf, hoewel het dat niet is. De gehanteerde waardestrategie is
klantenpartnerschap. Wat betreft het personeel is er een natuurlijke uitstroom van oud
personeel de laatste jaren, waar jonger personeel voor terugkomt. De samenwerking tussen
oud en jong personeel levert problemen op.
Op basis van deze bevindingen zijn drie aanbevelingen gedaan. De eerste aanbeveling luidt
om een oudere mentor aan te stellen bij het inwerken van nieuwe personeelsleden. De tweede
aanbeveling luidt om het nieuwe personeel sneller aan hun basisopleiding te laten starten, in
plaats van pas na een jaar. De laatste aanbeveling is om maandelijkse teamoverleggen in te
lassen. Alle drie de aanbevelingen hebben als doel om de onderlinge samenwerking te
verbeteren.
2