Internationaal- en Europees recht
2024-25
,Inhoudsopgave
Bijeenkomst C&V 5.1 – Ontwikkeling Internationaal Recht, Rechtsbronnen en
Rechtssubjecten............................................................................................1
Bijeenkomst Systeem 5 – Staten en Staatsaansprakelijkheid............................6
Bijeenkomst C&V 5.2 – Verdragenrecht: Totstandkoming en Beëindiging.........12
Bijeenkomst C&V 6.1 - Geschillenbeslechting (Art. 36 IGH-Statuut) en
Internationale Organisaties..........................................................................15
Bijeenkomst Systeem 6 - Ontwikkeling Europees Recht: VEU/VWEU................20
Bijeenkomst C&V 6.2 - Europese Wetgevingsprocedure en Artikel 5 VEU.........27
Bijeenkomst C&V 7.1 - Europese Wetgeving in de Praktijk..............................34
Bijeenkomst Systeem 7 - Doorwerking Europees Recht..................................39
Bijeenkomst C&V 7.2 - Doorwerking Europees Recht en Toekomst EU..............47
,Bijeenkomst C&V 5.1 – Ontwikkeling
Internationaal Recht, Rechtsbronnen en
Rechtssubjecten
Onderwerpen:
Ontwikkeling Internationaal Recht
Rechtsbronnen
Rechtssubjecten
Ontwikkeling Verdragenrecht en Gewoonterecht
Literatuur:
Nollkaemper, Hoofdstukken 1, 2 en 5 (in relevante delen)
Taken:
Taak 1: Geschiedenis van het Internationale Recht, Rechtsbronnen
en Rechtssubjecten
Rond de 17e eeuw vond de oorsprong van het Internationale Recht plaats.
Laatste jaren steeds meer staten ontstaan, doordat kolonies onafhankelijk
werden bv.
1. Rechtssubjectiviteit
Een rechtssubject is een persoon of entiteit die de bekwaamheid bezit
om deel te nemen aan het internationaal rechtsverkeer.
Staat als rechtssubject: heeft volledige rechtssubjectiviteit.
Individuen als rechtssubject: ook wij hebben bepaalde rechten
en plichten binnen het internationaal recht. Bv het EVRM,
mensenrechtenverdrag.
NGO’s als rechtssubject: private organisaties die onafhankelijk
zijn van de overheid en zich op een bepaald maatschappelijk belang
richten (bv Greenpeace). Werken grensoverschrijdend
Internationale organisaties als rechtssubject: publiekrechtelijk
karakter. Krijgen bepaalde publiekrechtelijke taken. Bv de Europese
Unie. Of de Verenigde Naties. Werken grensoverschrijdend.
Multinationals als rechtssubjecten: private onderneming die
handelt met een winstoogmerk.
Bevrijdingsbewegingen of inheemse volken als
rechtssubject:
1
, 2. Welke bronnen van internationaal recht bestaan er?
Statuut Internationaal gerechtshof (art. 38).
1. Gewoonterecht: recht dat ontstaat in de praktijk van staten in
combinatie met een rechtsovertuiging.
2. Internationale verdragen: bv EVRM of Verdrag van Wenen.
3. Algemene rechtsbeginselen
4. Rechterlijke beslissingen: recht dat uit deze rechtsbronnen
voortvloeit, wordt aangeduid als internationaal recht.
Naast deze 4 rechtsbronnen uit artikel 38 IGH zijn er nog andere
internationale rechtsbronnen. Dit artikel ook noemen.
Soft law: niet juridisch bindende instrumenten die toch waarden hebben.
Bv een resolutie van de VN-veiligheidsraad.
Dwingend recht (jus cogens): internationaal rechterlijke regels die altijd
gelden. De twee jus cogens regels zijn:
- Verbod op genocide;
- Verbod op foltering.
Weens verdragen verdrag: bevat regels betreffende het opstellen van
een verdrag. Art. 53 Weens verdragen verdrag: elk verdrag dat in
strijd is met een jus cogens regel is nietig.
Handelingen van internationale organisaties: doen bv aanbevelingen
en besluiten. Bv de Verenigde Naties.
Eenzijdige handelingen van een internationaalrechtelijk subject:
handeling waarbij één staat een rol speelt, eenzijdig dus. Bv Nederland die
een staat erkent.
3. Bestaat er een bepaalde hiërarchie tussen
internationaalrechtelijke regels?
1. Dwingend recht (jus cogens);
2. Internationale verdragen, internationale gewoonte en handelingen
van internationale organisaties staan alle drie op plek 2 in de
hiërarchie;
3. Eenzijdige handelingen van rechtssubjecten;
4. Algemene rechtsbeginselen;
5. Hulpbronnen (art. 38 lid 1 sub c?) Wetenschappelijke literatuur etc.;
6. Soft-law.
2
2024-25
,Inhoudsopgave
Bijeenkomst C&V 5.1 – Ontwikkeling Internationaal Recht, Rechtsbronnen en
Rechtssubjecten............................................................................................1
Bijeenkomst Systeem 5 – Staten en Staatsaansprakelijkheid............................6
Bijeenkomst C&V 5.2 – Verdragenrecht: Totstandkoming en Beëindiging.........12
Bijeenkomst C&V 6.1 - Geschillenbeslechting (Art. 36 IGH-Statuut) en
Internationale Organisaties..........................................................................15
Bijeenkomst Systeem 6 - Ontwikkeling Europees Recht: VEU/VWEU................20
Bijeenkomst C&V 6.2 - Europese Wetgevingsprocedure en Artikel 5 VEU.........27
Bijeenkomst C&V 7.1 - Europese Wetgeving in de Praktijk..............................34
Bijeenkomst Systeem 7 - Doorwerking Europees Recht..................................39
Bijeenkomst C&V 7.2 - Doorwerking Europees Recht en Toekomst EU..............47
,Bijeenkomst C&V 5.1 – Ontwikkeling
Internationaal Recht, Rechtsbronnen en
Rechtssubjecten
Onderwerpen:
Ontwikkeling Internationaal Recht
Rechtsbronnen
Rechtssubjecten
Ontwikkeling Verdragenrecht en Gewoonterecht
Literatuur:
Nollkaemper, Hoofdstukken 1, 2 en 5 (in relevante delen)
Taken:
Taak 1: Geschiedenis van het Internationale Recht, Rechtsbronnen
en Rechtssubjecten
Rond de 17e eeuw vond de oorsprong van het Internationale Recht plaats.
Laatste jaren steeds meer staten ontstaan, doordat kolonies onafhankelijk
werden bv.
1. Rechtssubjectiviteit
Een rechtssubject is een persoon of entiteit die de bekwaamheid bezit
om deel te nemen aan het internationaal rechtsverkeer.
Staat als rechtssubject: heeft volledige rechtssubjectiviteit.
Individuen als rechtssubject: ook wij hebben bepaalde rechten
en plichten binnen het internationaal recht. Bv het EVRM,
mensenrechtenverdrag.
NGO’s als rechtssubject: private organisaties die onafhankelijk
zijn van de overheid en zich op een bepaald maatschappelijk belang
richten (bv Greenpeace). Werken grensoverschrijdend
Internationale organisaties als rechtssubject: publiekrechtelijk
karakter. Krijgen bepaalde publiekrechtelijke taken. Bv de Europese
Unie. Of de Verenigde Naties. Werken grensoverschrijdend.
Multinationals als rechtssubjecten: private onderneming die
handelt met een winstoogmerk.
Bevrijdingsbewegingen of inheemse volken als
rechtssubject:
1
, 2. Welke bronnen van internationaal recht bestaan er?
Statuut Internationaal gerechtshof (art. 38).
1. Gewoonterecht: recht dat ontstaat in de praktijk van staten in
combinatie met een rechtsovertuiging.
2. Internationale verdragen: bv EVRM of Verdrag van Wenen.
3. Algemene rechtsbeginselen
4. Rechterlijke beslissingen: recht dat uit deze rechtsbronnen
voortvloeit, wordt aangeduid als internationaal recht.
Naast deze 4 rechtsbronnen uit artikel 38 IGH zijn er nog andere
internationale rechtsbronnen. Dit artikel ook noemen.
Soft law: niet juridisch bindende instrumenten die toch waarden hebben.
Bv een resolutie van de VN-veiligheidsraad.
Dwingend recht (jus cogens): internationaal rechterlijke regels die altijd
gelden. De twee jus cogens regels zijn:
- Verbod op genocide;
- Verbod op foltering.
Weens verdragen verdrag: bevat regels betreffende het opstellen van
een verdrag. Art. 53 Weens verdragen verdrag: elk verdrag dat in
strijd is met een jus cogens regel is nietig.
Handelingen van internationale organisaties: doen bv aanbevelingen
en besluiten. Bv de Verenigde Naties.
Eenzijdige handelingen van een internationaalrechtelijk subject:
handeling waarbij één staat een rol speelt, eenzijdig dus. Bv Nederland die
een staat erkent.
3. Bestaat er een bepaalde hiërarchie tussen
internationaalrechtelijke regels?
1. Dwingend recht (jus cogens);
2. Internationale verdragen, internationale gewoonte en handelingen
van internationale organisaties staan alle drie op plek 2 in de
hiërarchie;
3. Eenzijdige handelingen van rechtssubjecten;
4. Algemene rechtsbeginselen;
5. Hulpbronnen (art. 38 lid 1 sub c?) Wetenschappelijke literatuur etc.;
6. Soft-law.
2