,Toelichting en verantwoording kennisbasis Tweedegraads Lerarenopleiding Economie 2026
Maatschappelijke context
De kennisbasis Economie omschrijft de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis die nodig is voor
verantwoord onderwijs in het (v)mbo en de onderbouw havo/vwo.
Kernpunten:
Kennis = combinatie van theorie, methodiek en praktijk (kennis én vaardigheden).
Doel = landelijke minimumnorm voor vakkennis en vakdidactiek op tweedegraadsniveau.
Instellingen behouden ruimte voor eigen profilering en aanvullende doelen.
Relatie met andere kennisbases
Het curriculum steunt op twee pijlers:
1. Vakspecifieke kennisbasis Economie
2. Generieke kennisbasis voor lerarenopleidingen (conceptuele kennis over leren, ontwikkeling en
meesterschap).
Belangrijke verbindingen:
Aandacht voor burgerschap, interdisciplinariteit en brede duiding van economische vraagstukken
(ethiek, politiek, mens- en maatschappijvakken).
Gericht op semi-verre transfer: toepassen van kennis in nieuwe, vergelijkbare contexten.
Expliciete rol voor taalontwikkeling (DAT en CAT) binnen vaklessen.
Toepassing van Taalgericht/Taalontwikkelend Vakonderwijs:
o Context
o Taalsteun
o Interactie
Doorlopende leerlijnen richting vakmaster Algemene Economie en Bedrijfseconomie.
Uitgangspunten van de kennisbases
Alle kennisbases zijn uniform opgebouwd en bevatten de minimale kennis die een startbekwame docent
moet beheersen.
, Minimale kennis omvat:
Kennis van het schoolvak én van de vakdiscipline met bijbehorende vaardigheden.
Meer dan feitenreproductie: ook inzicht, toepassing, analyse en vakspecifieke vaardigheden.
Beschrijving van beheersingsniveaus die passend zijn bij een startbekwame leraar.
Vakkennis, vakdidactiek en pedagogisch-didactische bekwaamheden
Beroepskennis van docenten is verankerd in twee domeinen:
1. Vakkennisbasis (inhoudelijke kennis van het vak).
2. Generieke basis + vakdidactiek (leren, onderwijzen, vakspecifieke aanpakken).
De kennisbasis omvat:
Vakinhoudelijke kennis.
(Vak)didactische kennis en aanpakken.
Pedagogische kennis en vakspecifieke vaardigheden.
Samen vormen zij de minimale body of knowledge and skills die van een startbekwame docent mag
worden verwacht.
Instellingen kunnen dit verdiepen of verbreden binnen hun profileringsruimte.