Mondelinge interactie bij de zaakvakken
Gesprek is goed voor de taalontwikkeling als er een balans
tussen taalaanbod van de volwassenen enerzijds en
taalproductie door het kind anderzijds
2.1 kinderen meer zelf aan het woord laten
- Kinderen moeten actief deelnemen aan gesprekken om taal
optimaal te ontwikkelen
- Kind actief meedoen —> taalleermechanisme geactiveerd
- Kind luistert —> gericht op betekenis boodschap
- Kind praat —> de vorm wordt belangrijk: “Hoe kan ik het
zeggen”
- Fouten zijn normaal in taalleerverwervingsproces = nodig om
verder te komen
Door zelf te praten ontwikkelen kinderen niet alleen hun vloeiendheid in het gebruik van al
bekende elementen van taal, maar bouwen ze juist ook nieuwe taalkennis op.
2.2 Interactievaardigheden van de leerkracht
- Taal en kennisontwikkeling zijn gebaat bij actievere spreekrol van leerling (interactie gebruiken)
- 2 vuistregels om kinderen meer gelegenheid te geven tot taalproductie:
1. Schep ruimte voor eigen bijdragen van kinderen ipv vragen te stellen
2. Als vragen nodig zijn, gebruik dan vragen die zoveel mogelijk eigen invullen door de kinderen
toelaten
🌀 Er zijn leerkracht vaardigheden om gesprekken interactiever te maken
- belangrijke vaardigheid is het aanreiken van passende formuleringen voor redeneringen en
conclusies van de leerlingen, die heet herverwoorden dit is internationaal revoicing
- Zodat duidelijks dat u waardeert wat hij zegt
- Passende formulering kort na zijn eigen bijdrage toevoegen voor zijn taalkennis
- Andere leerlingen horen de inhoud nog eens
- Impliciet herhalen: inhoud van de leerling met passende woorden
2.3 Klassikale gesprekken
- Uitwisselingsgesprek: iedereen mag iets inbrengen, iedereen is expert vanuit zijn ervaringen
en ideeën, uitkomst ligt niet van te voren vast
- Constructivisme: in sociale interactie met klasgenoten en leerkracht bouwen kinderen kennis
op
- Zone van naaste ontwikkeling: het gebied tussen wat een kind zelfstandig kan en waar hij
ondersteund moet worden. (sca olding)
- Leergesprek: verwerving van bepaalde kennis en vaardigheden, niet alleen taalverwerving
- Leergesprek wisselt in 2 fases, uitwisselingsfasen en leerfasen
ff
, - Uitwisselingsfase geef je kinderen ruimte wat optimaal is voor taalverwerving
- Leerfase: geef je meer sturing om kinderen te laten nadenken over allerlei facetten van
leerdoel, hier kan je ook uitleg en instructie geven
2.4 Meer interactie met tweetalgesprekken
- Meerdere doelen: taakontwikkeling - kennisverwerving
- Meer kinderen aan het woord dan klassikaal, taalleermechanisme wordt bij meer leerlingen in
werking gesteld
- Variaties op het tweetalgesprek
- Tweetal gesprek met 2 rondes
- Binnen- en buitenkring
- Lopen op muziek
2.5 gesprekken in de kleine kring
- grote groep is minder geschikt voor optimale taal- en denkontwikkeling —> realiseren vanaf
gesprekken met kleine groep 4/5 leerlingen
- In kleine kring meer gelegenheid tot discussie en het onder woorden brengen van moeilijke
concepten en begrippen
- 4 categorieën vuistregels kleine kring - hebben betrekking op leerkracht en leerling
vaardigheden
- Voorwaarde die leerkracht moet scheppen om tot een goed leergesprek te komen
- Gespreksvaardigheden
- Taal - en denkontwikkeling
- Kennisverwerving van het desbetre ende vakgebied
- 4 belangrijkste taalvaardigheden: luisteren, lezen, spreken en schrijven
- Samenwerken heeft meerdere voordelen, coöperatief leren
- Logisch redeneren en gebruik strategie
- Grotere motivatie voor leren
- Beter gesprek voeren over uitvoering taak
- Beter gezamenlijk werken aan taak
- Meer vriendschappen uit andere etnische groepen
- Hogere scoren op toetsen
- Coöperatief leren voorwaarden
- Een duidelijk doel hebben
- Vaardigheden door alle leden van de groep beheerst worden
- Van elkaar afhankelijk
- Individueel aansprakelijk
- Publieke herkenning voor groepen die goed samenwerken
- Heterogene groepen
- Gelijke kansen
- Opbouw sociale vaardigheden
- Re ectie achteraf
- Voldoende tijd om te leren
- Coöperatieve werkvormen
- De tafel rond
- Koppen bij elkaar
- Groepspresentaties voorbereiden
fl
ff
Gesprek is goed voor de taalontwikkeling als er een balans
tussen taalaanbod van de volwassenen enerzijds en
taalproductie door het kind anderzijds
2.1 kinderen meer zelf aan het woord laten
- Kinderen moeten actief deelnemen aan gesprekken om taal
optimaal te ontwikkelen
- Kind actief meedoen —> taalleermechanisme geactiveerd
- Kind luistert —> gericht op betekenis boodschap
- Kind praat —> de vorm wordt belangrijk: “Hoe kan ik het
zeggen”
- Fouten zijn normaal in taalleerverwervingsproces = nodig om
verder te komen
Door zelf te praten ontwikkelen kinderen niet alleen hun vloeiendheid in het gebruik van al
bekende elementen van taal, maar bouwen ze juist ook nieuwe taalkennis op.
2.2 Interactievaardigheden van de leerkracht
- Taal en kennisontwikkeling zijn gebaat bij actievere spreekrol van leerling (interactie gebruiken)
- 2 vuistregels om kinderen meer gelegenheid te geven tot taalproductie:
1. Schep ruimte voor eigen bijdragen van kinderen ipv vragen te stellen
2. Als vragen nodig zijn, gebruik dan vragen die zoveel mogelijk eigen invullen door de kinderen
toelaten
🌀 Er zijn leerkracht vaardigheden om gesprekken interactiever te maken
- belangrijke vaardigheid is het aanreiken van passende formuleringen voor redeneringen en
conclusies van de leerlingen, die heet herverwoorden dit is internationaal revoicing
- Zodat duidelijks dat u waardeert wat hij zegt
- Passende formulering kort na zijn eigen bijdrage toevoegen voor zijn taalkennis
- Andere leerlingen horen de inhoud nog eens
- Impliciet herhalen: inhoud van de leerling met passende woorden
2.3 Klassikale gesprekken
- Uitwisselingsgesprek: iedereen mag iets inbrengen, iedereen is expert vanuit zijn ervaringen
en ideeën, uitkomst ligt niet van te voren vast
- Constructivisme: in sociale interactie met klasgenoten en leerkracht bouwen kinderen kennis
op
- Zone van naaste ontwikkeling: het gebied tussen wat een kind zelfstandig kan en waar hij
ondersteund moet worden. (sca olding)
- Leergesprek: verwerving van bepaalde kennis en vaardigheden, niet alleen taalverwerving
- Leergesprek wisselt in 2 fases, uitwisselingsfasen en leerfasen
ff
, - Uitwisselingsfase geef je kinderen ruimte wat optimaal is voor taalverwerving
- Leerfase: geef je meer sturing om kinderen te laten nadenken over allerlei facetten van
leerdoel, hier kan je ook uitleg en instructie geven
2.4 Meer interactie met tweetalgesprekken
- Meerdere doelen: taakontwikkeling - kennisverwerving
- Meer kinderen aan het woord dan klassikaal, taalleermechanisme wordt bij meer leerlingen in
werking gesteld
- Variaties op het tweetalgesprek
- Tweetal gesprek met 2 rondes
- Binnen- en buitenkring
- Lopen op muziek
2.5 gesprekken in de kleine kring
- grote groep is minder geschikt voor optimale taal- en denkontwikkeling —> realiseren vanaf
gesprekken met kleine groep 4/5 leerlingen
- In kleine kring meer gelegenheid tot discussie en het onder woorden brengen van moeilijke
concepten en begrippen
- 4 categorieën vuistregels kleine kring - hebben betrekking op leerkracht en leerling
vaardigheden
- Voorwaarde die leerkracht moet scheppen om tot een goed leergesprek te komen
- Gespreksvaardigheden
- Taal - en denkontwikkeling
- Kennisverwerving van het desbetre ende vakgebied
- 4 belangrijkste taalvaardigheden: luisteren, lezen, spreken en schrijven
- Samenwerken heeft meerdere voordelen, coöperatief leren
- Logisch redeneren en gebruik strategie
- Grotere motivatie voor leren
- Beter gesprek voeren over uitvoering taak
- Beter gezamenlijk werken aan taak
- Meer vriendschappen uit andere etnische groepen
- Hogere scoren op toetsen
- Coöperatief leren voorwaarden
- Een duidelijk doel hebben
- Vaardigheden door alle leden van de groep beheerst worden
- Van elkaar afhankelijk
- Individueel aansprakelijk
- Publieke herkenning voor groepen die goed samenwerken
- Heterogene groepen
- Gelijke kansen
- Opbouw sociale vaardigheden
- Re ectie achteraf
- Voldoende tijd om te leren
- Coöperatieve werkvormen
- De tafel rond
- Koppen bij elkaar
- Groepspresentaties voorbereiden
fl
ff
