Handelen in grootstedelijk
beleid
1. Student kan systematisch een concreet sociaal vraagstuk
vanuit de praktijk analyseren en relateert dit aan kernwaarden
van het beroep.
Analyse van een Sociaal Vraagstuk Een sociaal vraagstuk is een
maatschappelijk vraagstuk waarop beleid een antwoord probeert te
formuleren. Beleid zelf wordt gedefinieerd als het streven naar het
bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde
tijdskeuzen, of als een politiek bekrachtigd plan.
Een probleem wordt gedefinieerd als het verschil tussen een maatstaf
(een gehanteerde norm) en een voorstelling van een bestaande of
verwachte situatie (de ist-situatie versus de soll-situatie). De manier
waarop actoren (individuen of groepen) een probleem waarnemen en
begrijpen, wordt de probleemperceptie genoemd. Een maatschappelijk
probleem wordt ook wel een sociale constructie genoemd.
De probleemanalyse heeft als doel om het verschil vast te stellen
tussen een bestaande maatschappelijke situatie (de nul-situatie) en de
maatstaf. Beleidsproblemen zijn maatschappelijke problemen die binnen
het politieke systeem herkend en erkend zijn.
Kenmerken van Beleidsproblemen: Beleidsproblemen kunnen op
verschillende manieren worden gekarakteriseerd:
1. Dynamisch: De probleemdefinities zijn niet constant. Betrokken
actoren kunnen van houding en opvatting veranderen, en de
problemen zelf kunnen veranderen onder invloed van
maatschappelijke ontwikkelingen. Dit kan betekenen dat een
probleem opnieuw moet worden gedefinieerd.
2. Samenhangend: Problemen binnen bepaalde domeinen hangen
vaak samen met problemen in andere domeinen; beleidsproblemen
beïnvloeden elkaar. Een oplossing voor probleem X op het ene
beleidsterrein kan gevolgen hebben voor probleem Y op een ander
terrein.
3. Structureerbaarheid: Beleidsproblemen kunnen worden
onderscheiden op basis van twee aspecten:
o De hoeveelheid onomstreden kennis die er over het
probleem beschikbaar is.
, o De mate waarin er overeenstemming is over de
maatstaven die actoren hanteren om te bepalen of een
situatie problematisch is.
Op basis hiervan onderscheidt men drie typen beleidsproblemen:
Gestructureerde problemen: Overzichtelijke problemen, ook wel
tamme of getemde problemen genoemd. Beleidsactoren zijn het
eens over wat er mis is, hoe erg het is, en wat eraan gedaan kan
worden.
Ongestructureerde problemen: Ook wel Wicked problems
genoemd. Zowel kennis als consensus over maatstaven ontbreekt
vaak.
Matig gestructureerde problemen: Hierbij is ofwel consensus
over de maatstaven groot maar kennis beperkt, óf er is veel kennis
maar consensus over de maatstaven ontbreekt.
Kernwaarden en Ethiek van het Beroep Sociaal werkers dienen een
professionele identiteit te ontwikkelen, wat de combinatie is van
kennis, vaardigheden, ervaringen en waarden die iemand ontwikkelt in de
context van zijn of haar beroep. Belangrijke kernwaarden zijn
deskundigheid (expertise, kennis of vaardigheden), integriteit
(eerlijkheid, betrouwbaarheid en morele rechtvaardigheid), en loyaliteit
(trouw aan persoon, groep of organisatie). Het ethisch kompas is een
set van morele richtlijnen die gebruikt wordt voor morele beslissingen.
Het vakmanschap en de praktische wijsheid van de sociaal werker
wordt omschreven als toegepaste, context-gebonden wijsheid die bestaat
uit zorgvuldig afwegen, inschatten en uitproberen. Wat 'het goede' is, is
afhankelijk van de context en kan niet worden vastgelegd in regels.
De professional beschikt over een normatieve dispositie, wat een
grondhouding is waarmee men de ander en diens verhaal 'filtert' en
beoordeelt. Professionals verschillen onderling in hun disposities, wat kan
leiden tot uiteenlopende aanpakken en uitkomsten in vergelijkbare
situaties. Basisonderdelen van een dispositie zijn:
1. Hermeneutisch raster: Hoe men geneigd is situaties van mensen
te interpreteren.
2. Affectieve afstemming: De mate waarin men geneigd is zich
emotioneel te verbinden met het verhaal van iemand anders.
beleid
1. Student kan systematisch een concreet sociaal vraagstuk
vanuit de praktijk analyseren en relateert dit aan kernwaarden
van het beroep.
Analyse van een Sociaal Vraagstuk Een sociaal vraagstuk is een
maatschappelijk vraagstuk waarop beleid een antwoord probeert te
formuleren. Beleid zelf wordt gedefinieerd als het streven naar het
bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde
tijdskeuzen, of als een politiek bekrachtigd plan.
Een probleem wordt gedefinieerd als het verschil tussen een maatstaf
(een gehanteerde norm) en een voorstelling van een bestaande of
verwachte situatie (de ist-situatie versus de soll-situatie). De manier
waarop actoren (individuen of groepen) een probleem waarnemen en
begrijpen, wordt de probleemperceptie genoemd. Een maatschappelijk
probleem wordt ook wel een sociale constructie genoemd.
De probleemanalyse heeft als doel om het verschil vast te stellen
tussen een bestaande maatschappelijke situatie (de nul-situatie) en de
maatstaf. Beleidsproblemen zijn maatschappelijke problemen die binnen
het politieke systeem herkend en erkend zijn.
Kenmerken van Beleidsproblemen: Beleidsproblemen kunnen op
verschillende manieren worden gekarakteriseerd:
1. Dynamisch: De probleemdefinities zijn niet constant. Betrokken
actoren kunnen van houding en opvatting veranderen, en de
problemen zelf kunnen veranderen onder invloed van
maatschappelijke ontwikkelingen. Dit kan betekenen dat een
probleem opnieuw moet worden gedefinieerd.
2. Samenhangend: Problemen binnen bepaalde domeinen hangen
vaak samen met problemen in andere domeinen; beleidsproblemen
beïnvloeden elkaar. Een oplossing voor probleem X op het ene
beleidsterrein kan gevolgen hebben voor probleem Y op een ander
terrein.
3. Structureerbaarheid: Beleidsproblemen kunnen worden
onderscheiden op basis van twee aspecten:
o De hoeveelheid onomstreden kennis die er over het
probleem beschikbaar is.
, o De mate waarin er overeenstemming is over de
maatstaven die actoren hanteren om te bepalen of een
situatie problematisch is.
Op basis hiervan onderscheidt men drie typen beleidsproblemen:
Gestructureerde problemen: Overzichtelijke problemen, ook wel
tamme of getemde problemen genoemd. Beleidsactoren zijn het
eens over wat er mis is, hoe erg het is, en wat eraan gedaan kan
worden.
Ongestructureerde problemen: Ook wel Wicked problems
genoemd. Zowel kennis als consensus over maatstaven ontbreekt
vaak.
Matig gestructureerde problemen: Hierbij is ofwel consensus
over de maatstaven groot maar kennis beperkt, óf er is veel kennis
maar consensus over de maatstaven ontbreekt.
Kernwaarden en Ethiek van het Beroep Sociaal werkers dienen een
professionele identiteit te ontwikkelen, wat de combinatie is van
kennis, vaardigheden, ervaringen en waarden die iemand ontwikkelt in de
context van zijn of haar beroep. Belangrijke kernwaarden zijn
deskundigheid (expertise, kennis of vaardigheden), integriteit
(eerlijkheid, betrouwbaarheid en morele rechtvaardigheid), en loyaliteit
(trouw aan persoon, groep of organisatie). Het ethisch kompas is een
set van morele richtlijnen die gebruikt wordt voor morele beslissingen.
Het vakmanschap en de praktische wijsheid van de sociaal werker
wordt omschreven als toegepaste, context-gebonden wijsheid die bestaat
uit zorgvuldig afwegen, inschatten en uitproberen. Wat 'het goede' is, is
afhankelijk van de context en kan niet worden vastgelegd in regels.
De professional beschikt over een normatieve dispositie, wat een
grondhouding is waarmee men de ander en diens verhaal 'filtert' en
beoordeelt. Professionals verschillen onderling in hun disposities, wat kan
leiden tot uiteenlopende aanpakken en uitkomsten in vergelijkbare
situaties. Basisonderdelen van een dispositie zijn:
1. Hermeneutisch raster: Hoe men geneigd is situaties van mensen
te interpreteren.
2. Affectieve afstemming: De mate waarin men geneigd is zich
emotioneel te verbinden met het verhaal van iemand anders.