vermogensrecht
- verdeling
→ Goederenrecht (boek 3 en boek 5 BW); relatie persoon-goed, hierbij absolute
rechten.
→ Verbintenissenrecht (boek 6,7,7A BW); relatie persoon-persoon; relatieve rechten.
Definitie en bronnen van verbintenissen
- Een verbintenis is een juridische verhouding, ook wel een rechtsband tussen twee
personen.
→ de schuldeiser en de schuldenaar; kan hierbij gaan over een doen, geven ect.
- Hoe ontstaan de verbintenissen, ook wel wat is de bron van een verbintenis?
→ Door een rechtshandeling; overeenkomst ect.
→ Op grond van de wet; onrechtmatige daad en onverschuldigde betaling.
Wat is een overeenkomst?
- Wettelijke omschrijving op grond van art. 6:213 lid 1 BW: "Meerzijdige (dus twee
willen) rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een
verbintenis aangaan.’’
- De vereisten voor een rechtshandeling staan in art. 3:33 BW.
- Artikel 6:217 lid 1 BW
→ Overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan, dus
namens een rechtsbindende afspraak.
- Door het sluiten van een overeenkomst ontstaat er een op geld waardeerbare
rechten en plichten.
Verklaring van aanbod
→ Niet altijd in de zin van artikel 6:217 BW.
1. Waaruit wil van de aanbieder blijkt om gebonden te zijn → art. 6:227 BW.
2. Waarvan de inhoud voldoende bepaald is → alle elementen verwerkt? dan aanbod in
zin van artikel 6:217 BW.
- Voorbeeld: “Te Huur; toekomstige goudmijn”
→ Aanbod; dan zou het een rechtshandeling zijn, de aanvaarding hiervan leidt dan
tot een overeenkomst.
→ uitnodiging tot het doen van aanbod; dan zou er een feitelijke handeling zijn, de
“aanvaarding” is dan het aanbod, dit moet door de verhuurder gedaan worden.
Herroepen van een aanbod, hoe werkt dit?
→ op grond van artikel 6:219 BW
Herroepen van een aanbod houdt in dat het eerdere aanbod wat door de aanbieder gedaan
is, ingetrokken wordt.
- Herroepen is mogelijk, behalve als er sprake is van:
→ een termijn voor de aanvaarding
→ onherroepelijkheid op een andere wijze uit het aanbod volgt. Denk hierbij aan het
optie nemen (hiermee krijg je het exclusieve, vrijblijvende recht om iets te kopen
binnen een afgesproken periode), dan kan er ook niet meer teruggekomen worden
op het aanbod.
- Herroeping moet plaatsvinden
, → voor de aanvaarding en voordat de mededeling houdende aanvaarding is
verzonden.
- Vrijblijvend aanbod
→ Herroeping kan onverwijld na aanvaarding geschieden, hierbij heb je dus langer
de tijd om te herroepen.
-Hoe weet je dit?
→ Als het vermeld staat, staat het niet expliciet vermeld? dan is dit een
normaal aanbod.
De ‘klassieke’ beginselen van het contractenrecht
1. Contractsvrijheid/partij-autonomie
→ Een persoon is vrij te beslissen of hij een overeenkomst aangaat, met wie hij deze
aangaat en welke inhoud een overeenkomst heeft. Deze vrijheid komt doordat boek
6 regelend en aanvullend recht bevat.
Echter is deze vrijheid niet totaal vrij, het recht stelt grenzen hieraan.
Bijvoorbeeld op grond van artikel 3:40 BW → een overeenkomst mag niet in strijd
zijn met de wet.
2. Vormvrijheid/consensualisme
→ Een overeenkomst is gebaseerd op wilsovereenstemming, beide partijen moeten
hierbij willen. De verklaring moet dus ook echt overeenkomen met de wil, anders
voldoet het niet aan art. 3:33 BW en is de overeenkomst nietig.
3. Gebondenheid: pacta sunt servanda
- Het zijn uitgangspunten, maar hierbij gelden vrij heel uitzonderingen.
De totstandkoming van een rechtshandeling
- artikel 3:33 BW, nietig, dus rechtsgevolg heeft nooit bestaan.
→ Komen wil en verklaring niet overeen (sprake van wilsontbreken), dan is de
rechtshandeling nietig. Behalve als er sprake is van:
Artikel 3:35 BW jo. artikel 3:11 BW:
→ hierbij geldt dat de verklaring of gedraging van de declarant (de persoon
die beroep doet op wilsontbreken), zin die de wederpartij onder de gegeven
omstandigheden redelijkerwijze aan de verklaring mocht toekennen. Opgevat
als een tot de wederpartij gerichte verklaring van een bepaalde strekking.
RG: declarant kan geen beroep doen op het ontbreken van de met de
verklaring overeenstemmende wil. Er is toch sprake van een geldige
rechtshandeling.
- Factoren:
- aard van de rechtshandeling (om niet/om baat) (eenzijdig/meerzijdig).
- positie partijen (vaardigheden/deskundige bijstand).
- plaats van de rechtshandeling
- context
- voorgeschiedenis
- onverwachte
- Afkoelingsperiode
- nadeligheid rechtshandeling declarant (nolens).
- Onderzoeksplicht, op grond van art. 3:11 Bw.
,Regels omtrent wilsontbreken
1. Uitgangspunt, grondslag artikel 3:33 BW:
→ Van den Hurk had reflexmatig gehandeld, hierbij stemt de wil niet overeen met de
verklaring.
2. Correctie, grondslag artikel 3:35 BW:
→ Bescherming gerechtvaardigd vertrouwen?
→ Verband met art. 3:11 BW, soms is er nader onderzoek nodig want het vertrouwen
is gerechtvaardigd. In dit geval maakt de impliciete spelregel wel deel uit van het
spel.
Eelman/Hin Arrest
- Eelman verkoopt onder invloed van schizofrenie zijn boerderij aan Hin. Dit gebeurt
voor een reële prijs. Echter kon Hin niet weten dat Eelman schizofreen was. Bij de
notaris weigert Eelman de notariële verkoopakte te tekenen.
→ Eelman beroep op wilsontbreken, op grond van art. 3:34 BW in verband met
schizofrenie.
→ Hin beroep op artikel 3:35 jo. art. 3:11 BW, reële prijs betaald en Eelman gedroeg
zich goed.
Bijzondere vorm van wilsontbreken (geestelijke stoornis)
→ Artikel 3:34 BW, dan vernietigbaar dus terugwerkende kracht.
- Verklaring, in de zin van een rechtshandeling.
- Geestvermogens blijvend of tijdelijk gestoord, tijdelijk houdt het middelengebruik in.
- Optie 1: Stoornis belette een redelijke waardering van de bij handeling betrokken
belangen, hierbij gaat het wel over de aantoonbaarheid.
- Optie 2: Verklaring is onder invloed van een stoornis gedaan, hierbij gaat het alleen
in op een vermoeden. De rechtshandeling is nadelig voor de geestelijke gestoorde.
→ Tenzij de nadeligheid redelijkerwijze niet te voorzien ten tijde van de
rechtshandeling, een normaal mens zou dit dan normaal nooit gedaan hebben.
- RG: Een met de verklaring overeenstemmende wil wordt ‘’geacht’’ te ontbreken.
- Lid 2: vernietigbaarheid rechtshandeling/ eenzijdige ongericht rechtshandeling→
nietig.
Behalve, dat de wederpartij een succesvol beroep kan doen op artikel 3:35 jo.
3:11 BW dan is de rechtshandeling geldig!
Mogelijke problemen rond gesloten contract
- Persoon van de contractant (art. 3:32 BW)
- Vorm van het contract (art. 3:39 BW)
- Inhoud van het contract (art. 3:40 BW)
- Wijze van totstandkoming contract (wilsgebreken in art. 3:44/6:228 BW).
Vormvrijheid
- artikel 3:37 lid 1 BW: “Tenzij anders is bepaald (voor bepaalde gevallen moet het
schriftelijk zoals koopwoning voor particulier), kunnen verklaringen, met inbegrip van
mededelingen, in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen
besloten liggen.”
→ Mondeling akkoord of via Whatsapp bereikte overeenstemming telt dus ook, tenzij
anders is bepaald.
, - art. 7:2 lid 1 BW (schriftelijk)
→ koop
→ tot bewoning bestemde onroerende zaak
→ particuliere koper
Is de vormvereiste niet in acht genomen → koopovereenkomst nietig (art. 3:39 BW).
Gebondenheid
- ‘pacta sunt servanda’: afspraken moeten worden nagekomen.
- Partijen zijn aan elkaar gebonden, crediteur kan debiteur zo nodig aanspreken tot:
1. Nakoming, op grond van artikel 3:296 BW.
2. Schadevergoeding in geval van een tekortkoming (art. 6:74 e.v. BW)
Andere uitgangspunten dan in het goederenrecht
- contractenrecht
→ Vrijheid staat voorop in het contractenrecht; persoonlijke betrekkingen.
→ Wettelijk regels zijn grotendeels van regelend recht.
Goederenrecht
- Relatie persoon-goed
- Absolute recht (gelden ten opzichte van iedereen).
- Gesloten systeem, alles hierbij is wettelijk geregeld.
- Dwingend recht, afwijken is dus niet mogelijk.
- Andere kenmerken:
→ Prioriteit, het eerdere absolute recht gaat voor, dus de nieuwe eigenaar moet dat
respecteren.
→ Zaaksgevolg
→ Separatisme: droit de préférence; treedt in bij faillissement, het absolute recht
trekt niets aan hiervan.
- Hoe verkrijg je eigendom op grond van artikel 5:1 BW?
Eigendomsverkrijging, op grond van artikel 3:80 BW.
1. Men kan goederen onder algemene en onder bijzondere titel verkrijgen.
2. Men verkrijgt goederen onder algemene titel door erfopvolging, door boedelmenging,
door fusie als bedoeld in artikel 2:309 BW, door splitsing als bedoeld in artikel
2:334a, door toepassing van een afwisseling instrument als bedoeld in..
3. Men verkrijgt goederen onder bijzondere titel door overdracht, door verjaring en door
onteigening, en voort op de overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijzen
van rechtsverkrijging.
Algemene begrippen
1. Verkrijging onder algemene (neemt rechtspositie voorganger compleet over R/P/S) of
bijzondere titel.
2. Originaire (nieuw) of derivatieve (recht ontleend aan de voorganger) verkrijging.
- Is er verkrijging van een nieuw eigendomsrecht of is het recht ontleend aan een
rechtsvoorganger?
- Is het recht verkregen met of zonder medewerking van de vorige eigenaar?