Sportmassage praktijk
1. Anamnese
Algemene informatie
− Naam, leeftijd
− Wat doe je overdag (studie, werk, hobby’s)
Informatie over de sport:
− Hoe vaak in de week
− Hoe intensief
− Welk niveau
− Hoe belangrijk is de sport voor je
− Moet je de persoon remmen of aanmoedigen?
− Hoe is de begeleiding, opbouw en zwaarte training, etc.
Informatie over de blessure:
− Hoelang al last, neemt het toe of af
− Bij welke bewegingen/activiteiten doen pijn
− Waar pijn, wat doe je nu?
− Hoe erg is het als je een tijdje niet sport, etc.
Overige
− Hoe is je gezondheid op dit moment?
− Zijn er nog andere klachten en dingen die ik moet weten
− Heb je eerder last gehad van aandoeningen, blessures of andere lichamelijke klachten
− Eerder geopereerd?
− Zijn er dingen die je niet mag doen (bv. van de arts)
2. Totale inspectie
Bij een aandoening van de arm: alleen de bovenste extremiteit bekijken.
Bij een aandoening van het been: alleen de onderste extremiteit bekijken.
Bij een aandoening van de rug of het bekken en soms de schouder: totale inspectie.
− Bekijk de sporter altijd vanaf caudaal, vanaf de voeten naar boven. Als er al een scheefstand
is bij de enkel of knie, heeft dat direct invloed op de rest van de houding.
− Kijk op afstand
− Laat de sporter draaien, jij staat stil. Kijk oa naar beharing, littekens, kleur huid, spieromvang.
Dorsaal:
− Voet: pronatiestand / platvoeten?
− Let op 3 items:
− Stand achillespezen, recht omhoog, of scheef?
− Loodlijntje vanaf de laterale malleolus naar beneden: komt hij precies naast de laterale
Voetrand?, of komt hij op de voetrand
− Holling bij de mediale voetrand? Of plat op de vloer. (kijk even aan de zijkant)
− Spreidvoeten? (dan dwarse gewelf van de voet wat zwak)
− Kleur van de voeten gelijk aan de rest van het lichaam?
− Zijn er verschillen tussen links en rechts? (geldt voor het hele lichaam)
− Volume onderbeen en bovenbeen (hoe dik en gelijk? Gespierd?)
− Stand knieën (O-benen, X-benen, hoogte knieplooi gelijk? Bij ongelijke hoogte misschien
onderbeen lengte verschil)
, − Luchtfiguur tussen de benen gelijk?
− Stand bekken gelijk of bekken scheefstand? Dit meet je op 3 manieren:
− Stand sips gelijk?
− Stand bilplooi links, recht gelijk
− Stand sias gelijk (voorzijde)?
(bij scheefstand bekken ventraal omgekeerd tov dorsaal: bekkenverwringing)
Bij scheefstand bekken en bij gelijke hoogte van de knieplooi, waarschijnlijk een bovenbeen lengte
verschil.
− Rechte rug? Kijk naar de processi spinosi, de knobbels van de wervels die zichtbaar zijn op de
rug. Staan ze in 1 rechte lijn? Of zitten er bochten in (scoliose)
Bij 1 bocht: C-scoliose
Bij 2 bochten: S-scoliose
Bij 3 bochten: triple-scoliose
Voel met je vingers langs de wervels, maar laat ook iemand voorover buigen.
Gibbus (thoracaal, aan de convexe zijde van de scoliose)?
− Kijk naar spieromvang op de rug, luchtfiguur tussen de armen en de romp, gelijk links en
rechts?
− Hoogte okselplooi gelijk?
− Hoogte schouders gelijk links en rechts?
− Armen gelijk? Kleur handen.
Zijkant:
− Kijk opnieuw naar de kleur van de voeten, en de holte van het mediale voetgewelf.
− Overstrekte knieën? (hyperextensie)?
− Stand bekken voorover gekanteld?
− Beoordeel de lumbale lordose (holle rug)?
− Thoracale kyfose: versterkt?
− Cervicale lordose: versterkt?
− Antepositie van het hoofd? (hoofd wat naar voren, normaal loodlijn vanaf het oor hoort het
acromion van de schouder te raken)
Ventraal aanzicht:
− Kleur tenen, spreidvoeten, huidskleur, littekens, hoogte knieën en heup,
− Hoogte tepels gelijk, okselplooi, schouders?
− Luchtfiguur tussen de armen en de romp links en rechts gelijk?
− Stand symmetrisch? Loodlijn vanaf de neus hoort precies uit te komen bij de navel en tussen
de voeten.
− Kleur armen en handen
Andere zijkant:
− Kijk opnieuw naar de kleur van de voeten, en de holte van het mediale voetgewelf.
− Overstrekte knieën? (hyperextensie)?
− Stand bekken voorover gekanteld?
− Beoordeel de lumbale lordose (holle rug)?
− Thoracale kyfose: versterkt?
− Cervicale lordose: versterkt?
− Antepositie van het hoofd? (hoofd wat naar voren, normaal loodlijn vanaf het oor hoort het
acromion van de schouder te raken)
1. Anamnese
Algemene informatie
− Naam, leeftijd
− Wat doe je overdag (studie, werk, hobby’s)
Informatie over de sport:
− Hoe vaak in de week
− Hoe intensief
− Welk niveau
− Hoe belangrijk is de sport voor je
− Moet je de persoon remmen of aanmoedigen?
− Hoe is de begeleiding, opbouw en zwaarte training, etc.
Informatie over de blessure:
− Hoelang al last, neemt het toe of af
− Bij welke bewegingen/activiteiten doen pijn
− Waar pijn, wat doe je nu?
− Hoe erg is het als je een tijdje niet sport, etc.
Overige
− Hoe is je gezondheid op dit moment?
− Zijn er nog andere klachten en dingen die ik moet weten
− Heb je eerder last gehad van aandoeningen, blessures of andere lichamelijke klachten
− Eerder geopereerd?
− Zijn er dingen die je niet mag doen (bv. van de arts)
2. Totale inspectie
Bij een aandoening van de arm: alleen de bovenste extremiteit bekijken.
Bij een aandoening van het been: alleen de onderste extremiteit bekijken.
Bij een aandoening van de rug of het bekken en soms de schouder: totale inspectie.
− Bekijk de sporter altijd vanaf caudaal, vanaf de voeten naar boven. Als er al een scheefstand
is bij de enkel of knie, heeft dat direct invloed op de rest van de houding.
− Kijk op afstand
− Laat de sporter draaien, jij staat stil. Kijk oa naar beharing, littekens, kleur huid, spieromvang.
Dorsaal:
− Voet: pronatiestand / platvoeten?
− Let op 3 items:
− Stand achillespezen, recht omhoog, of scheef?
− Loodlijntje vanaf de laterale malleolus naar beneden: komt hij precies naast de laterale
Voetrand?, of komt hij op de voetrand
− Holling bij de mediale voetrand? Of plat op de vloer. (kijk even aan de zijkant)
− Spreidvoeten? (dan dwarse gewelf van de voet wat zwak)
− Kleur van de voeten gelijk aan de rest van het lichaam?
− Zijn er verschillen tussen links en rechts? (geldt voor het hele lichaam)
− Volume onderbeen en bovenbeen (hoe dik en gelijk? Gespierd?)
− Stand knieën (O-benen, X-benen, hoogte knieplooi gelijk? Bij ongelijke hoogte misschien
onderbeen lengte verschil)
, − Luchtfiguur tussen de benen gelijk?
− Stand bekken gelijk of bekken scheefstand? Dit meet je op 3 manieren:
− Stand sips gelijk?
− Stand bilplooi links, recht gelijk
− Stand sias gelijk (voorzijde)?
(bij scheefstand bekken ventraal omgekeerd tov dorsaal: bekkenverwringing)
Bij scheefstand bekken en bij gelijke hoogte van de knieplooi, waarschijnlijk een bovenbeen lengte
verschil.
− Rechte rug? Kijk naar de processi spinosi, de knobbels van de wervels die zichtbaar zijn op de
rug. Staan ze in 1 rechte lijn? Of zitten er bochten in (scoliose)
Bij 1 bocht: C-scoliose
Bij 2 bochten: S-scoliose
Bij 3 bochten: triple-scoliose
Voel met je vingers langs de wervels, maar laat ook iemand voorover buigen.
Gibbus (thoracaal, aan de convexe zijde van de scoliose)?
− Kijk naar spieromvang op de rug, luchtfiguur tussen de armen en de romp, gelijk links en
rechts?
− Hoogte okselplooi gelijk?
− Hoogte schouders gelijk links en rechts?
− Armen gelijk? Kleur handen.
Zijkant:
− Kijk opnieuw naar de kleur van de voeten, en de holte van het mediale voetgewelf.
− Overstrekte knieën? (hyperextensie)?
− Stand bekken voorover gekanteld?
− Beoordeel de lumbale lordose (holle rug)?
− Thoracale kyfose: versterkt?
− Cervicale lordose: versterkt?
− Antepositie van het hoofd? (hoofd wat naar voren, normaal loodlijn vanaf het oor hoort het
acromion van de schouder te raken)
Ventraal aanzicht:
− Kleur tenen, spreidvoeten, huidskleur, littekens, hoogte knieën en heup,
− Hoogte tepels gelijk, okselplooi, schouders?
− Luchtfiguur tussen de armen en de romp links en rechts gelijk?
− Stand symmetrisch? Loodlijn vanaf de neus hoort precies uit te komen bij de navel en tussen
de voeten.
− Kleur armen en handen
Andere zijkant:
− Kijk opnieuw naar de kleur van de voeten, en de holte van het mediale voetgewelf.
− Overstrekte knieën? (hyperextensie)?
− Stand bekken voorover gekanteld?
− Beoordeel de lumbale lordose (holle rug)?
− Thoracale kyfose: versterkt?
− Cervicale lordose: versterkt?
− Antepositie van het hoofd? (hoofd wat naar voren, normaal loodlijn vanaf het oor hoort het
acromion van de schouder te raken)
