,Samenvatting basiskennis geschiedenis 4e editie 2022 hans keissens 9789001299170
, Samenvatting basiskennis geschiedenis 4e editie 2022 hans keissens 9789001299170
Hoofdstuk 1 – Tijd van jagers en boeren (> 3000 v. Chr.)
1.1 Jager-verzamelaars
De vroegste mensen leefden in een wereld waarin overleven volledig afhing van de natuur. In deze
prehistorische periode — het paleolithicum of oude steentijd — bestond het dagelijks leven uit
jagen, vissen en het verzamelen van eetbare planten, vruchten en noten. Er was nog geen sprake van
landbouw of veeteelt; mensen leefden als nomaden en trokken rond op zoek naar voedsel.
Kenmerken van het bestaan als jager-verzamelaar
Nomadisch leven: groepen van 20 tot 50 personen trokken rond afhankelijk van het seizoen
en de beschikbaarheid van voedsel.
Zelfvoorziening: alle middelen werden direct uit de natuur gehaald; er was geen handel of
landbouw.
Gelijke sociale structuur: er bestond weinig hiërarchie, omdat bezit beperkt was en iedereen
moest bijdragen aan het overleven van de groep.
Gebruik van eenvoudige werktuigen: stenen messen, pijlpunten en vuistbijlen waren
onmisbare instrumenten, vaak gemaakt van vuursteen.
Taal en samenwerking: communicatie was essentieel bij de jacht en het verzamelen, wat
leidde tot de ontwikkeling van taal en sociale organisatie.
De leefomgeving bepaalde in hoge mate de overlevingskansen. In koude gebieden richtten groepen
zich meer op jacht op grote dieren zoals mammoeten, terwijl in gematigde klimaten meer
plantaardig voedsel werd verzameld. Deze aanpassingsvermogen was cruciaal voor het voortbestaan
van de mensheid.
De samenleving van jager-verzamelaars was relatief egalitair. Mannen jaagden doorgaans, terwijl
vrouwen en kinderen verzamelden, maar beide taken waren even belangrijk. Bezit speelde een
minimale rol, wat conflicten beperkte en samenwerking stimuleerde.
1.2 De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw
Rond 10.000 v. Chr. vond een ingrijpende verandering plaats: de landbouwrevolutie, ook bekend als
de neolithische revolutie. In gebieden zoals Mesopotamië, Egypte en het huidige Turkije begonnen
mensen gewassen te verbouwen en dieren te temmen. Deze ontwikkeling markeerde de overgang
van een nomadisch naar een sedentair bestaan.
Oorzaken van de landbouwrevolutie
Klimaatverandering: het einde van de laatste ijstijd zorgde voor een warmer en stabieler
klimaat, waardoor wilde graansoorten beter groeiden.
Groei van de bevolking: meer mensen betekende meer voedselbehoefte; landbouw bood
een stabielere voedselvoorziening.
Ervaringskennis: jagers en verzamelaars leerden welke planten eetbaar waren en hoe ze zich
verspreidden, wat leidde tot experimenten met teelt.
, Samenvatting basiskennis geschiedenis 4e editie 2022 hans keissens 9789001299170
Gevolgen van de landbouwrevolutie
1. Vaste woonplaatsen: mensen gingen nederzettingen bouwen nabij vruchtbare rivieren, zoals
de Nijl, de Eufraat en de Tigris.
2. Bevolkingsgroei: landbouw kon meer mensen voeden dan jagen en verzamelen.
3. Specialisatie van arbeid: niet iedereen hoefde meer voedsel te produceren; ambachten,
handel en bestuur ontstonden.
4. Sociale hiërarchie: bezit van land en vee leidde tot ongelijkheid en machtsverhoudingen.
5. Technologische vooruitgang: de ontwikkeling van keramiek, weeftechnieken en
ploeggereedschap versnelde.
De overgang verliep geleidelijk. Vele generaties leefden in een mengvorm van jagen, verzamelen en
landbouw. In sommige gebieden, zoals West-Europa, bleef het nomadisch leven nog duizenden jaren
voortbestaan.
De eerste landbouwsamenlevingen
De eerste boeren leefden in eenvoudige dorpen van leem en hout. De huizen stonden vaak in
groepen rond een open ruimte. Ze verbouwden graan, linzen en erwten en hielden schapen, geiten
en runderen. Door het overschot aan voedsel kon handel ontstaan tussen gemeenschappen.
In Nederland ontstonden rond 5300 v. Chr. de eerste landbouwgemeenschappen, zoals de
bandkeramiekers in Zuid-Limburg. Zij bouwden vaste huizen en gebruikten aardewerk met
kenmerkende bandvormige versieringen. Hun komst markeerde het begin van de neolithische
periode in de Lage Landen.
1.3 Religieuze uitingen: grottekeningen, beeldjes en grafgiften
Religie speelde vanaf het vroegste begin een belangrijke rol in het leven van mensen. Jager-
verzamelaars en vroege boeren probeerden de krachten van de natuur te begrijpen en te
beïnvloeden. Hun overtuigingen uitten zich in kunst, rituelen en begrafenispraktijken.
Grottekeningen en symboliek
Een van de bekendste vormen van prehistorische expressie zijn de grotschilderingen, zoals die in
Lascaux (Frankrijk) en Altamira (Spanje). Deze schilderingen beelden vooral dieren uit — bizons,
paarden, herten — en hadden vermoedelijk een religieuze of magische betekenis.
Mogelijke functies:
Jachtmagie: men geloofde dat het afbeelden van dieren de jacht zou helpen slagen.
Rituele handelingen: tekeningen konden deel uitmaken van ceremonies om voorspoed of
bescherming te vragen.
Communicatie: het diende mogelijk als overdracht van kennis of als teken van
groepsidentiteit.