HOOFD EN HALS : SPIEREN
INLEIDING
• Een spier (musculus, M.) krimpt of “contracteert” onder zenuw (nervus) controle à beweging
van structuren (bijvoorbeeld: onderkaak heCen, tong uitsteken)
• Hechting:
Oorsprong (O): gehecht aan de minst beweeglijke structuur
Insertie (I): gehecht aan de meest beweeglijke structuur
Actie (A): de beweging die veroorzaakt wordt (wat is het resultaat van het samenkrimpen?)
• Bezenuwing: one-to-one
• Bloedvoorziening: regionaal
, CERVICALE SPIEREN (2)
1. Musculus sternocleidomastoideus (SCM)
Functie - Vasthouden en stabiliseren van het hoofd
- Positionering van het hoofd in relatie tot het rest van het lichaam
Bilateraal voorkomend:
Oppervlakkige spier en 1 van de grootste in de hals en nek regio
Verdeelt de hals in regio cervicalis anterior en posterior
Oorsprong Mediaal deel van clavicula en superior en lateraal oppervlak van het sternum
Insertie Processus mastoideus ossis temporalis en d.m.v. een pees aan linea nuchae superior op
het os occipitale
Actie ◦ Contractie unilateraal
Flexie van het hoofd en hals naar ipsilaterale kant
Rotatie gezicht en anterieure gedeelte van de hals naar contralateraal
◦ Contractie bilateraal
Flexie van hoofd t.o.v. nek: “ja knikken”
Bezenuwing CN XI à nervus accessorius
ligging
2. Musculus trapezius
Functie Bilateraal voorkomend:
Triangulaire vorm (driehoekig, waaiervorm – “monnikskapspier”) Oppervlakkige spier,
gelegen in het laterale en posterieure gedeelte van de nek
Oorsprong Linea nuchae superior, os occipitale; post middenlijn regio cervicalis en thoracica
Insertie Laterale derde van de clavicula en delen van de scapula
Actie Elevatie van clavicula en scapula
Bezenuwing CN XI à nervus accessorius en lager in de hals door nervi cervicalis (niveau C3-C4)
ligging
, FACIALE EXPRESSIE (15)
ALGEMENE VOORBEMERKING
Oorsprong Oppervlak van het schedelbot (zelden fasciae)
Insertie Dermis of huid
Actie Beweging van het huid à faciale uitdrukkingen , rimpels
bezenuwing CN VII à nervus facialis
1. Musculus epicranius
Functie Vormt scalp: 3 delig
= Frontale buik // pees // Occipitale buik ◦
Pees = aponeurosis epicranialis = galea aponeurotica
Oorsprong ◦ Frontale buik: galea aponeurotica
◦ Occipitale buik: linea nuchae superior en processus mastoideus
Insertie ◦ Frontale buik: huid wenkbrauwen en neuswortel
◦ Occipitale buik: galea aponeurotica
Actie opheYen van wenkbrauwen en scalp (expressie van verrassing)
ligging
2. Musculus orbicularis oculis
Functie Omcirkelt het oog
Beschermt en hydrateert de ogen
Oorsprong orbitale richel, processus nasalis os frontale, processus frontalis maxillae
Insertie huid canthus lateralis (sommige vezels inserteren niet – circulair)
Actie sluiten van de oogleden
ligging
INLEIDING
• Een spier (musculus, M.) krimpt of “contracteert” onder zenuw (nervus) controle à beweging
van structuren (bijvoorbeeld: onderkaak heCen, tong uitsteken)
• Hechting:
Oorsprong (O): gehecht aan de minst beweeglijke structuur
Insertie (I): gehecht aan de meest beweeglijke structuur
Actie (A): de beweging die veroorzaakt wordt (wat is het resultaat van het samenkrimpen?)
• Bezenuwing: one-to-one
• Bloedvoorziening: regionaal
, CERVICALE SPIEREN (2)
1. Musculus sternocleidomastoideus (SCM)
Functie - Vasthouden en stabiliseren van het hoofd
- Positionering van het hoofd in relatie tot het rest van het lichaam
Bilateraal voorkomend:
Oppervlakkige spier en 1 van de grootste in de hals en nek regio
Verdeelt de hals in regio cervicalis anterior en posterior
Oorsprong Mediaal deel van clavicula en superior en lateraal oppervlak van het sternum
Insertie Processus mastoideus ossis temporalis en d.m.v. een pees aan linea nuchae superior op
het os occipitale
Actie ◦ Contractie unilateraal
Flexie van het hoofd en hals naar ipsilaterale kant
Rotatie gezicht en anterieure gedeelte van de hals naar contralateraal
◦ Contractie bilateraal
Flexie van hoofd t.o.v. nek: “ja knikken”
Bezenuwing CN XI à nervus accessorius
ligging
2. Musculus trapezius
Functie Bilateraal voorkomend:
Triangulaire vorm (driehoekig, waaiervorm – “monnikskapspier”) Oppervlakkige spier,
gelegen in het laterale en posterieure gedeelte van de nek
Oorsprong Linea nuchae superior, os occipitale; post middenlijn regio cervicalis en thoracica
Insertie Laterale derde van de clavicula en delen van de scapula
Actie Elevatie van clavicula en scapula
Bezenuwing CN XI à nervus accessorius en lager in de hals door nervi cervicalis (niveau C3-C4)
ligging
, FACIALE EXPRESSIE (15)
ALGEMENE VOORBEMERKING
Oorsprong Oppervlak van het schedelbot (zelden fasciae)
Insertie Dermis of huid
Actie Beweging van het huid à faciale uitdrukkingen , rimpels
bezenuwing CN VII à nervus facialis
1. Musculus epicranius
Functie Vormt scalp: 3 delig
= Frontale buik // pees // Occipitale buik ◦
Pees = aponeurosis epicranialis = galea aponeurotica
Oorsprong ◦ Frontale buik: galea aponeurotica
◦ Occipitale buik: linea nuchae superior en processus mastoideus
Insertie ◦ Frontale buik: huid wenkbrauwen en neuswortel
◦ Occipitale buik: galea aponeurotica
Actie opheYen van wenkbrauwen en scalp (expressie van verrassing)
ligging
2. Musculus orbicularis oculis
Functie Omcirkelt het oog
Beschermt en hydrateert de ogen
Oorsprong orbitale richel, processus nasalis os frontale, processus frontalis maxillae
Insertie huid canthus lateralis (sommige vezels inserteren niet – circulair)
Actie sluiten van de oogleden
ligging