Hoofdstuk 10: Bloedsomloop......................................................................................................................... 2
10.1 Inleiding........................................................................................................................................................2
10.2 Bouw.............................................................................................................................................................2
10.2.1 Functionele anatomie van het hart......................................................................................................2
10.2.2 Vaatstelsel.............................................................................................................................................4
10.3 Hartfunctie....................................................................................................................................................5
10.3.1 Myocard................................................................................................................................................5
10.3.3 Elektrocardiografie...............................................................................................................................7
10.3.4 Hartcyclus.............................................................................................................................................8
10.3.4 Regeling van de hartactie.....................................................................................................................9
10.4 Circulatie.......................................................................................................................................................9
10.4.1 Druk en stroomsterkte.......................................................................................................................10
10.4.2 Veneuze terugstroom.........................................................................................................................11
10.4.3 Interactie tussen hart en vaatstelsel..................................................................................................12
10.4.4 Regeling van bloeddruk......................................................................................................................13
10.4.5 Microcirculatie....................................................................................................................................14
10.4.6 Regeling van de regionale doorstroming...........................................................................................16
10.5 Orgaandoorstromingen..............................................................................................................................17
10.5.1 Coronaire circulatie............................................................................................................................17
10.5.2 Hersencirculatie..................................................................................................................................18
10.5.3 Circulatie skeletspieren......................................................................................................................18
10.5.4 Huidcirculatie......................................................................................................................................19
10.5.5 Circulatie door de spijsverteringsorganen.........................................................................................19
10.5.6 Circulatie door de nieren....................................................................................................................20
Hoorcollege: Circulatie................................................................................................................................. 21
Hoorcollege: Afweer en Hemostase.............................................................................................................. 44
1
,Hoofdstuk 10: Bloedsomloop
10.1 Inleiding
Het hart zorgt voor bloeddoorstroming waardoor uitwisseling plaats kan
vinden:
- O2 transport van d e longen naar weefsels
- Co2- transport van de longen naar de weefsels
- Voedingsstoffen vanuit darmen naar weefsels
- Afvalstoffen vanuit weefsels naar nieren en lever
- Signaalstoffen zoals hormonen naar doelorganen
Zuurstofrijk bloed gaat via de grote ofwel systemische circulatie naar de
weefsels. Zuurstofarm bloed via
rechterharthelft langs de longen. Per
tijdseenheid gaat er evenveel bloed door
longcirculatie als door de systemische
circulatie. Het HMV/Cardiac output
bedraagt gemiddeld 5 L/minuut.
Waarvan de helft door de buikorganen,
nieren en maagdarmstelsel stroomt.
10.2 Bouw
10.2.1 Functionele anatomie van het hart
Het hart ligt in de thoraxholte ter hoogte
van de 2e tot 5e intercostaal ruimte
(tussenribruimte). De punt wijst naar links, het hart weegt gemiddeld 300
gram. Om het hart heen zitten twee lagen: epicard (binnenste laag) en
pericard (buitenste laag) met daar tussen vloeistof.
Hart en grote vaten
2
, Aan de bovenzijde bevinden zich de aorta en arteria pulmonalis.
De aorta vormt een boog vlak boven het hart. Zodra de aorta uit het
hart komt ontspringen twee conornair arterien (kransslagaders)
Aan beide zijden is te zien dat de Vena Cava inferior en superior
zuurstofarm bloed de recherharthelft in pompen.
Via de Venae pulmonalis komt zuurstofrijk bloed de linkerharthelft in.
Atria: bovenste helft van het hart. In het rechteratrium mondt de vena
cava inferior en superior uit en in het linker atrium de venea pulmonales.
Ventrikels: onderste delen: uit het linkventrikel ontspringt de aorta en
uit het rechterventrikel de arterie pulmonales
Hartwand
Het linker ventrikel heeft de dikste wand, deze moet genoeg druk leveren
om het bloed de aorta in te pompen: de druk is 5x zo hoog als in het
rechterventrikel. De wand bestaat grotendeels uit spierweefsel: myocard.
Ook het septum bestaat
voor het grootste deel uit
spierweefsels.
De dunne binnenste laag
van endotheel (endocard)
dat ook bindweefsel van de
kleppen bedenkt en de
buitenste laag.
- Endocard: binnenste
dunne laag
- Mycoard: De dikke
laag, die de
spierarbeid regelt.
3