College 1
Meta-, normatieve en toegepaste ethiek
Toegepaste ethiek = concrete regels gebaseerd op theorieën
- Voorbeelden: regels in de klas, regels in de rechtbank, DSM-5, gedragscode
Normatieve ethiek = kader van wat van mensen verwacht wordt, wat als
normaal wordt beschouwd
- Natuurrechtelijke theorie: twee visies:
1. De natuur is wreed en niet te wensen
2. De natuur kan een nuttige leidraad zijn
Meta-ethiek: wat is moraliteit? Wat is goed?
- Euthyfron-dilemma (Plato): hoe weet God wat goed of fout is? Zijn
dingen fout/goed omdat God ze opdraagt? Of draagt God deze regels op
omdat ze goed zijn?
o Eerste geval: God kan alles eisen, zelfs wrede dingen
o Tweede geval: regels bestaan buiten God; goedheid is iets dat wij
ook kunnen ontdekken
Moreel redeneren
- Wetenschappelijke gereedschapskist:
o Gedachte-experimenten (zoals het Euthyfron-dilemma)
o Informele logica (zoals vergelijken van seksueel gedrag bij dieren –
een analogie)
o Formele logica
o Speciale morele argumenten (zoals universalizatie: wat als iedereen
dat zou doen, feit-waarde onderscheid)
o Netflix
Casus – ADHD
ADHD is een zeer rijke casus voor ethiek:
- Heeft betrekking op zowel zorg als onderwijs
- Veel morele vraagstukken:
o Langetermijneffecten van medicatie
o Inclusie/uitsluiting in onderwijs
o Gelijkheid (in onderwijs)
o Doel van onderwijs (leren van wiskunde/talen of socialisatie in
bredere zin)
Conclusie
- Je kunt geen definitieve uitspraken doen over individuele kenmerken zoals
hersengrootte op basis van groepsverschillen. Dit heet een ecologische
fout (belangrijk begrip!)
- Verschillen zijn geen stoornissen; zelfs als iedereen met ADHD kleinere
hersenen zou hebben, betekent dit niet dat er een stoornis is (feit-waarde
onderscheid)
- Beide argumenten maken het fout om te zeggen dat ADHD een
hersenstoornis is
,Epistemisch geweld (onrecht): wanneer empirische gegevens worden
geïnterpreteerd als bewijs van inferieur zijn van of problematiseren van de ander,
terwijl de gegevens ook andere, even geldige interpretaties toelaten
Utilitarisme → een vorm van normatieve ethiek
- Hoeveel mensen worden door iets beïnvloed? (voorbeeld: treinrails)
- Drie fundamentele overtuigingen:
1. Moraliteit vereist dat iedereen gelijk behandeld wordt
2. Plezier is het ultieme goed
Kan specifiek worden berekend volgens de 7 criteria van
het felicific calculus:
1. Duur: hoe lang duurt het?
2. Intensiteit: hoe intens is het?
3. Nabijheid: hoe dicht/ ver weg?
4. Omvang: hoe breed dekt het?
5. Zekerheid: hoe waarschijnlijk is het?
6. Zuiverheid: hoe vrij van pijn?
7. Vruchtbaarheid: leidt het tot verder plezier?
3. Moraliteit moet gebaseerd zijn op vaste principes
Ascese: beoefening van zelfontzegging als maatregel van
persoonlijke, vooral spirituele discipline
Voorbeelden van utilitaristisch denken
- Kosten-batenanalyse
- Democratie
- Verhoor/tortuur
- Covid-pandemie
ADHD – waarom is het een probleem?
- Moeilijkheden op school: anderen vinden het vervelend en het is zwaar
voor het individu
- Utilitaristisch perspectief op onderwijs: grootste geluk voor het grootste
aantal
H
Huidige oplossing Andere oplossing HF
F
30 kinderen in een klas +- 15 kinderen in een klas +
1 leraar per 30 +- 2 leraren per 30 +
Boeken centraal in Veel middelen voor
+- +
kennisoverdracht kennisoverdracht
Belastingbetaler +- Belastingbetaler -----
Belangrijkste boodschap
- Meta-, normatieve en toegepaste ethiek
- Tools zoals informele logica, gedachte-experimenten, casestudies
- Het Euthyfron-dilemma
,- Natuurrecht/theorie & utilitarisme als voorbeelden van normatieve ethiek
- Het belang van redeneren in relatie tot moraliteit
- Epistemisch onrecht
, Hoofdstuk 1
Het doel van morele filosofie
Morele filosofie = nadenken en reflecteren over moraliteit
- Moraliteit wordt ons vanaf de geboorte aangeleerd; morele filosofie komt
pas later, als dat al gebeurt.
- Griekse filosofen waren verdeeld over de vraag of jonge mensen klaar
waren om morele filosofie te bestuderen. Ze hebben namelijk nog niet
kunnen oefenen.
Ontwikkelen van een moreel perspectief
- Morele filosofie is theoretisch, maar uiteindelijk een praktische discipline.
- Het helpt individuen een eigen moreel perspectief te ontwikkelen, vergroot
het begrip van wat moreel belangrijk is, en geeft richtlijnen over hoe te
redeneren en te voelen bij ethische kwesties.
- Het verduidelijkt ook relaties met anderen, dieren en het milieu.
- Daarnaast helpt het bij het identificeren van levensdoelen en het zinvol
gebruiken van talenten.
- Sommige filosofen geven concreet advies, maar de meest invloedrijke
inspireren ons om de wereld en onze morele rol daarin duidelijker te zien.
De aard van morele filosofie
- Morele filosofie = de praktijk van filosofisch reflecteren over moraliteit
- Moraliteit en etiquette worden vaak verward, omdat het niet volgen van
etiquette als respectloos kan worden gezien
Meta-ethiek, normatieve ethiek en toegepaste ethiek
- Meta-ethiek: stelt vragen over de aard en het bestaan van waarden en
onze kennis daarvan. Voorbeelden: Zijn waarden objectief? Hoe weten we
wat goed is?
- Normatieve ethiek: stelt vragen over wat we zouden moeten doen en
hoe we zouden moeten leven. Zijn er morele principes die ik moet volgen,
of een andere procedure om goed van fout te onderscheiden?
- Toegepaste ethiek: stelt vragen over concrete morele problemen,
bijvoorbeeld of abortus of terrorisme soms toegestaan is, of of het juist
was om de atoombom in de Tweede Wereldoorlog te gebruiken.
Normatieve theorieën worden vaak gebruikt om deze vragen te
beantwoorden, al kunnen verschillende theorieën tot verschillende
antwoorden leiden.
Moreel redeneren
- Er is geen “juiste” manier om morele filosofie te bedrijven — zelfs over hoe
het moet, bestaan meningsverschillen.
- Er zijn echter enkele veelgebruikte manieren van denken en redeneren. Dit
zijn geen strikte regels, aangezien morele filosofie continu verandert.
- Vier hoofdmethoden: logische principes, informele
argumentatietechnieken, gedachte-experimenten en morele intuïties, en
specifieke methodologische apparaten die typisch zijn voor morele
filosofie.
Meta-, normatieve en toegepaste ethiek
Toegepaste ethiek = concrete regels gebaseerd op theorieën
- Voorbeelden: regels in de klas, regels in de rechtbank, DSM-5, gedragscode
Normatieve ethiek = kader van wat van mensen verwacht wordt, wat als
normaal wordt beschouwd
- Natuurrechtelijke theorie: twee visies:
1. De natuur is wreed en niet te wensen
2. De natuur kan een nuttige leidraad zijn
Meta-ethiek: wat is moraliteit? Wat is goed?
- Euthyfron-dilemma (Plato): hoe weet God wat goed of fout is? Zijn
dingen fout/goed omdat God ze opdraagt? Of draagt God deze regels op
omdat ze goed zijn?
o Eerste geval: God kan alles eisen, zelfs wrede dingen
o Tweede geval: regels bestaan buiten God; goedheid is iets dat wij
ook kunnen ontdekken
Moreel redeneren
- Wetenschappelijke gereedschapskist:
o Gedachte-experimenten (zoals het Euthyfron-dilemma)
o Informele logica (zoals vergelijken van seksueel gedrag bij dieren –
een analogie)
o Formele logica
o Speciale morele argumenten (zoals universalizatie: wat als iedereen
dat zou doen, feit-waarde onderscheid)
o Netflix
Casus – ADHD
ADHD is een zeer rijke casus voor ethiek:
- Heeft betrekking op zowel zorg als onderwijs
- Veel morele vraagstukken:
o Langetermijneffecten van medicatie
o Inclusie/uitsluiting in onderwijs
o Gelijkheid (in onderwijs)
o Doel van onderwijs (leren van wiskunde/talen of socialisatie in
bredere zin)
Conclusie
- Je kunt geen definitieve uitspraken doen over individuele kenmerken zoals
hersengrootte op basis van groepsverschillen. Dit heet een ecologische
fout (belangrijk begrip!)
- Verschillen zijn geen stoornissen; zelfs als iedereen met ADHD kleinere
hersenen zou hebben, betekent dit niet dat er een stoornis is (feit-waarde
onderscheid)
- Beide argumenten maken het fout om te zeggen dat ADHD een
hersenstoornis is
,Epistemisch geweld (onrecht): wanneer empirische gegevens worden
geïnterpreteerd als bewijs van inferieur zijn van of problematiseren van de ander,
terwijl de gegevens ook andere, even geldige interpretaties toelaten
Utilitarisme → een vorm van normatieve ethiek
- Hoeveel mensen worden door iets beïnvloed? (voorbeeld: treinrails)
- Drie fundamentele overtuigingen:
1. Moraliteit vereist dat iedereen gelijk behandeld wordt
2. Plezier is het ultieme goed
Kan specifiek worden berekend volgens de 7 criteria van
het felicific calculus:
1. Duur: hoe lang duurt het?
2. Intensiteit: hoe intens is het?
3. Nabijheid: hoe dicht/ ver weg?
4. Omvang: hoe breed dekt het?
5. Zekerheid: hoe waarschijnlijk is het?
6. Zuiverheid: hoe vrij van pijn?
7. Vruchtbaarheid: leidt het tot verder plezier?
3. Moraliteit moet gebaseerd zijn op vaste principes
Ascese: beoefening van zelfontzegging als maatregel van
persoonlijke, vooral spirituele discipline
Voorbeelden van utilitaristisch denken
- Kosten-batenanalyse
- Democratie
- Verhoor/tortuur
- Covid-pandemie
ADHD – waarom is het een probleem?
- Moeilijkheden op school: anderen vinden het vervelend en het is zwaar
voor het individu
- Utilitaristisch perspectief op onderwijs: grootste geluk voor het grootste
aantal
H
Huidige oplossing Andere oplossing HF
F
30 kinderen in een klas +- 15 kinderen in een klas +
1 leraar per 30 +- 2 leraren per 30 +
Boeken centraal in Veel middelen voor
+- +
kennisoverdracht kennisoverdracht
Belastingbetaler +- Belastingbetaler -----
Belangrijkste boodschap
- Meta-, normatieve en toegepaste ethiek
- Tools zoals informele logica, gedachte-experimenten, casestudies
- Het Euthyfron-dilemma
,- Natuurrecht/theorie & utilitarisme als voorbeelden van normatieve ethiek
- Het belang van redeneren in relatie tot moraliteit
- Epistemisch onrecht
, Hoofdstuk 1
Het doel van morele filosofie
Morele filosofie = nadenken en reflecteren over moraliteit
- Moraliteit wordt ons vanaf de geboorte aangeleerd; morele filosofie komt
pas later, als dat al gebeurt.
- Griekse filosofen waren verdeeld over de vraag of jonge mensen klaar
waren om morele filosofie te bestuderen. Ze hebben namelijk nog niet
kunnen oefenen.
Ontwikkelen van een moreel perspectief
- Morele filosofie is theoretisch, maar uiteindelijk een praktische discipline.
- Het helpt individuen een eigen moreel perspectief te ontwikkelen, vergroot
het begrip van wat moreel belangrijk is, en geeft richtlijnen over hoe te
redeneren en te voelen bij ethische kwesties.
- Het verduidelijkt ook relaties met anderen, dieren en het milieu.
- Daarnaast helpt het bij het identificeren van levensdoelen en het zinvol
gebruiken van talenten.
- Sommige filosofen geven concreet advies, maar de meest invloedrijke
inspireren ons om de wereld en onze morele rol daarin duidelijker te zien.
De aard van morele filosofie
- Morele filosofie = de praktijk van filosofisch reflecteren over moraliteit
- Moraliteit en etiquette worden vaak verward, omdat het niet volgen van
etiquette als respectloos kan worden gezien
Meta-ethiek, normatieve ethiek en toegepaste ethiek
- Meta-ethiek: stelt vragen over de aard en het bestaan van waarden en
onze kennis daarvan. Voorbeelden: Zijn waarden objectief? Hoe weten we
wat goed is?
- Normatieve ethiek: stelt vragen over wat we zouden moeten doen en
hoe we zouden moeten leven. Zijn er morele principes die ik moet volgen,
of een andere procedure om goed van fout te onderscheiden?
- Toegepaste ethiek: stelt vragen over concrete morele problemen,
bijvoorbeeld of abortus of terrorisme soms toegestaan is, of of het juist
was om de atoombom in de Tweede Wereldoorlog te gebruiken.
Normatieve theorieën worden vaak gebruikt om deze vragen te
beantwoorden, al kunnen verschillende theorieën tot verschillende
antwoorden leiden.
Moreel redeneren
- Er is geen “juiste” manier om morele filosofie te bedrijven — zelfs over hoe
het moet, bestaan meningsverschillen.
- Er zijn echter enkele veelgebruikte manieren van denken en redeneren. Dit
zijn geen strikte regels, aangezien morele filosofie continu verandert.
- Vier hoofdmethoden: logische principes, informele
argumentatietechnieken, gedachte-experimenten en morele intuïties, en
specifieke methodologische apparaten die typisch zijn voor morele
filosofie.