Strafrecht samenvatting hoofdstuk 8
8.1 Inleiding
Wanneer de politie en onderzoek start is dit een voorbereidend onderzoek. In dit onderzoek
zal worden onderzocht of er een strafbaar feit is gepleegd en of er een verdachten kan
worden gevonden. Verder zal er bewijsmateriaal tegen de verdachten worden verzameld.
Het voorbereidend onderzoek vormt in twee opzichten een voorbereiding:
1. De officieer van justitie beslist op basis van het onderzoek of de verdachte
gedagvaard wordt om voor de rechter te komen of een strafbeschikking krijgt
2. Gelegen in het verzamelen van materiaal op basis waarvan de rechter de vragen van
art. 350 Sv zal kunnen beantwoorden
Volgens artikel 132 Sv is het voorbereidend onderzoek het onderzoek dat aan het onderzoek
terechtzitting voorafgaat. Het opsporingsonderzoek en het verkennend onderzoek vormen
samen het voorbereidend onderzoek. Verkennend onderzoek wordt geregeld in de artikelen
126gg-126ii Sv. Dit onderzoek is vooral bedoeld om een beeld te krijgen van een bepaalde
sector waarvan vermoed wordt dat er georganiseerde criminaliteit plaatsvindt.
Een opsporingsonderzoek onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie wordt
onderzoek gedaan (door opsporingsambtenaren) naar aanleiding van een redelijk
vermoeden dat een strafbaar feit is begaan. De rechter-commissaris kan een belangrijke rol
spelen bij het opsporingsonderzoek, voor ingrijpende onderzoeksactiviteiten is toestemming
noodzakelijk.
Het OM neemt ook als partij deel aan het onderzoek ter terechtzitting. De rechter-
commissaris mag niet deelnamen aan het onderzoek ter terechtzitting (art. 268 lid 2 Sv). Hij
is een rechter die slechts onderzoek doet tijdens het voorbereidend onderzoek.
8.2 Opsporingsonderzoek
8.2.1 Inleiding
We spreken van verdenking wanneer er op grond van feiten of omstandigheden een redelijk
vermoeden is gerezen dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden (art. 27 Sv). Wordt er naar
aanleiding van verdenking een onderzoek gestart, dan heet dit opsporingsonderzoek. Als er
onderzoek wordt uitgevoerd en er is nog geen sprake van verdenking, word het proactief
onderzoek genoemd. In de artikelen 1260-126z Sv staan opsporingsbevoegdheden die al
inde fase voorafgaande aan verdenking kan worden toegepast.
8.2.2 Opspring en controle
Veel bijzondere wetten geven de mogelijkheid om controles uit te voeren, die
bevoegdheden worden ook wel controlebevoegdheden genoemd. Controle betekend:
toezicht op de naleving van de wet. Controle is geen gericht onderzoek naar een bepaald
persoon.
, Controle en opsporing gaan vaak samen, daarbij zijn twee soorten situaties te
onderscheiden:
1. Er wordt een feit geconstateerd wat strafbaar is gesteld in de wet op grond waarvan
werd gecontroleerd
2. Er wordt een feit geconstateerd dat in een andere wet strafbaar is gesteld
Controle kan dan probleemloos overgaan naar opsporing. In dergelijke gevallen wordt er
gesproken van voortgezette toepassing. Controlebevoegdheden mogen niet worden
misbruikt om de opsporing te vereenvoudigen. Wanneer controlebevoegdheden uitsluitend
worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor ze toegekend zijn, is er sprake van
détournement de pouvoir oftewel misbruik van bevoegdheid.
8.2.3 De aanvang van het opsporingsonderzoek
Een opsporingsonderzoek kan [as startten wanneer een opsporingsambtenaar op de hoogte
is gesteld van bepaalde verdachte feiten of omstandigheden. Doormiddel van een aangifte is
er een de meeste gevallen genoeg informatie bekend om over te gaan op onderzoek. Een
aangifte is een verklaring van het slachtoffer of een andere persoon waarin deze meldt dat
er een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Een aangifte kan mondeling, digitaal of
schriftelijk zijn. Als de aangifte mondeling wordt gedaan, wordt door de aangever afgelegde
verklaring opgenomen in een proces verbaal.
Andere mogelijke startpunten voor een opsporingsonderzoek dan aangiften of een klacht
zijn: melding, tip of betrappen op heterdaad.
8.2.4 Opsporingsambtenaren
Er kunnen twee categorieën opsporingsambtenaren worden onderscheiden:
- Algemene (art 141 SV)
- Buitengewone opsporingsambtenaren (art. 142 Sv)
8.2.5 Het OM als leider van het opsporingsonderzoek
De verantwoordelijkheid voor alle opsporingsactiviteiten ongeacht welk type
opsporingsambtenaar deze ondernomen worden, berust bij de officier van justitie (art. 148
lid 2 Sv). Sommige opsporing handelingen mogen juist uitsluitend door de officier van justitie
worden uitgevoerd, bijvoorbeeld het noemen van deskundigen (art. 150 Sv) en het laten
uitvoeren van een DNA-onderzoek (art. 151a Sv).
8.3 Opsporingsbevoegdheden
8.3.1 Inleiding
Opsporingsbevoegdheden zijn:
Bevoegdheden ten aanzien van personen
Staande houden
Aanhouding
Inverzekeringstelling
Voorlopige hechtenis
8.1 Inleiding
Wanneer de politie en onderzoek start is dit een voorbereidend onderzoek. In dit onderzoek
zal worden onderzocht of er een strafbaar feit is gepleegd en of er een verdachten kan
worden gevonden. Verder zal er bewijsmateriaal tegen de verdachten worden verzameld.
Het voorbereidend onderzoek vormt in twee opzichten een voorbereiding:
1. De officieer van justitie beslist op basis van het onderzoek of de verdachte
gedagvaard wordt om voor de rechter te komen of een strafbeschikking krijgt
2. Gelegen in het verzamelen van materiaal op basis waarvan de rechter de vragen van
art. 350 Sv zal kunnen beantwoorden
Volgens artikel 132 Sv is het voorbereidend onderzoek het onderzoek dat aan het onderzoek
terechtzitting voorafgaat. Het opsporingsonderzoek en het verkennend onderzoek vormen
samen het voorbereidend onderzoek. Verkennend onderzoek wordt geregeld in de artikelen
126gg-126ii Sv. Dit onderzoek is vooral bedoeld om een beeld te krijgen van een bepaalde
sector waarvan vermoed wordt dat er georganiseerde criminaliteit plaatsvindt.
Een opsporingsonderzoek onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie wordt
onderzoek gedaan (door opsporingsambtenaren) naar aanleiding van een redelijk
vermoeden dat een strafbaar feit is begaan. De rechter-commissaris kan een belangrijke rol
spelen bij het opsporingsonderzoek, voor ingrijpende onderzoeksactiviteiten is toestemming
noodzakelijk.
Het OM neemt ook als partij deel aan het onderzoek ter terechtzitting. De rechter-
commissaris mag niet deelnamen aan het onderzoek ter terechtzitting (art. 268 lid 2 Sv). Hij
is een rechter die slechts onderzoek doet tijdens het voorbereidend onderzoek.
8.2 Opsporingsonderzoek
8.2.1 Inleiding
We spreken van verdenking wanneer er op grond van feiten of omstandigheden een redelijk
vermoeden is gerezen dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden (art. 27 Sv). Wordt er naar
aanleiding van verdenking een onderzoek gestart, dan heet dit opsporingsonderzoek. Als er
onderzoek wordt uitgevoerd en er is nog geen sprake van verdenking, word het proactief
onderzoek genoemd. In de artikelen 1260-126z Sv staan opsporingsbevoegdheden die al
inde fase voorafgaande aan verdenking kan worden toegepast.
8.2.2 Opspring en controle
Veel bijzondere wetten geven de mogelijkheid om controles uit te voeren, die
bevoegdheden worden ook wel controlebevoegdheden genoemd. Controle betekend:
toezicht op de naleving van de wet. Controle is geen gericht onderzoek naar een bepaald
persoon.
, Controle en opsporing gaan vaak samen, daarbij zijn twee soorten situaties te
onderscheiden:
1. Er wordt een feit geconstateerd wat strafbaar is gesteld in de wet op grond waarvan
werd gecontroleerd
2. Er wordt een feit geconstateerd dat in een andere wet strafbaar is gesteld
Controle kan dan probleemloos overgaan naar opsporing. In dergelijke gevallen wordt er
gesproken van voortgezette toepassing. Controlebevoegdheden mogen niet worden
misbruikt om de opsporing te vereenvoudigen. Wanneer controlebevoegdheden uitsluitend
worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor ze toegekend zijn, is er sprake van
détournement de pouvoir oftewel misbruik van bevoegdheid.
8.2.3 De aanvang van het opsporingsonderzoek
Een opsporingsonderzoek kan [as startten wanneer een opsporingsambtenaar op de hoogte
is gesteld van bepaalde verdachte feiten of omstandigheden. Doormiddel van een aangifte is
er een de meeste gevallen genoeg informatie bekend om over te gaan op onderzoek. Een
aangifte is een verklaring van het slachtoffer of een andere persoon waarin deze meldt dat
er een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Een aangifte kan mondeling, digitaal of
schriftelijk zijn. Als de aangifte mondeling wordt gedaan, wordt door de aangever afgelegde
verklaring opgenomen in een proces verbaal.
Andere mogelijke startpunten voor een opsporingsonderzoek dan aangiften of een klacht
zijn: melding, tip of betrappen op heterdaad.
8.2.4 Opsporingsambtenaren
Er kunnen twee categorieën opsporingsambtenaren worden onderscheiden:
- Algemene (art 141 SV)
- Buitengewone opsporingsambtenaren (art. 142 Sv)
8.2.5 Het OM als leider van het opsporingsonderzoek
De verantwoordelijkheid voor alle opsporingsactiviteiten ongeacht welk type
opsporingsambtenaar deze ondernomen worden, berust bij de officier van justitie (art. 148
lid 2 Sv). Sommige opsporing handelingen mogen juist uitsluitend door de officier van justitie
worden uitgevoerd, bijvoorbeeld het noemen van deskundigen (art. 150 Sv) en het laten
uitvoeren van een DNA-onderzoek (art. 151a Sv).
8.3 Opsporingsbevoegdheden
8.3.1 Inleiding
Opsporingsbevoegdheden zijn:
Bevoegdheden ten aanzien van personen
Staande houden
Aanhouding
Inverzekeringstelling
Voorlopige hechtenis