GEZONDHEID EN JAARREKENING
LEZEN
🔹 Doel van dit hoofdstuk
Het doel van dit onderdeel is om te leren analyseren hoe gezond een
onderneming financieel is.
Een financieel gezonde organisatie kan:
haar schulden op korte én lange termijn betalen;
winstgevend werken;
genoeg middelen behouden om te groeien of investeringen te doen.
Dat beoordelen we met kengetallen (ratio’s) die we afleiden uit de
balans en resultatenrekening:
1. Liquiditeit – kan het bedrijf kortetermijnverplichtingen betalen?
2. Solvabiliteit – hoeveel is gefinancierd met eigen geld versus
geleend geld?
3. Rentabiliteit – hoe winstgevend is het vermogen dat in het bedrijf
zit?
4. Activiteit – hoe efficiënt wordt het vermogen gebruikt?
🔹 1. Liquiditeit
Wat betekent “liquiditeit”?
Liquiditeit zegt iets over de mate waarin een organisatie in staat is
om haar korte-termijnschulden te betalen.
Met andere woorden: als alle rekeningen van leveranciers en banken nú
betaald moeten worden,
heeft de onderneming daar dan voldoende liquide middelen (geld of
snel te innen posten) voor?
Liquiditeit = korte-termijnbetalingskracht.
,🔸 Belangrijke begrippen
🟢 Vlottende activa (VA)
Vlottende activa zijn bezittingen die binnen één jaar in geld kunnen
worden omgezet.
Het gaat dus om middelen die voortdurend “vloeien” of veranderen in
geld.
Voorbeelden:
Voorraden – producten die nog verkocht moeten worden;
Debiteuren – klanten die nog moeten betalen;
Liquide middelen – geld op de bank of in kas;
Overlopende activa – bijvoorbeeld vooruitbetaalde huur.
Let op: vaste activa (zoals gebouwen of machines) horen hier niet bij,
omdat die langer dan één jaar meegaan.
🟠 Kort vreemd vermogen (KVV)
Kort vreemd vermogen is geld dat een onderneming binnen één jaar
moet terugbetalen.
Het zijn dus de kortlopende schulden.
Voorbeelden:
Crediteuren – rekeningen van leveranciers die nog betaald moeten
worden;
Kortlopende leningen bij de bank;
Te betalen belastingen;
Te betalen loon of vakantiegeld;
Overlopende passiva (bijv. vooruitontvangen bedragen).
🔸 Kengetal 1: Netto werkkapitaal (NWK)
Formule:
NWK=Vlottende activa−Kort vreemd vermogen\text{NWK} = \text{Vlottende activa} - \
text{Kort vreemd vermogen}NWK=Vlottende activa−Kort vreemd vermogen
,Betekenis:
Het netto werkkapitaal laat zien hoeveel kortetermijnbezittingen
overblijven nadat alle kortetermijnschulden zijn afgetrokken.
Een positief NWK betekent dat het bedrijf méér geldmiddelen heeft dan
dat het op korte termijn moet betalen → gezond.
Een negatief NWK betekent dat het bedrijf zijn kortetermijnschulden
mogelijk niet volledig kan betalen → liquiditeitsrisico.
Voorbeeld:
Vlottende activa = € 800 000
Kort vreemd vermogen = € 600 000
NWK = 800 000 − 600 000 = € 200 000 (positief)
Het bedrijf heeft dus € 200 000 over om onverwachte betalingen op te
vangen.
Interpretatie:
Positief → gezond;
Nul → precies voldoende;
Negatief → risico op betalingsproblemen.
🔸 Kengetal 2: Current ratio (CR)
Formule:
Current ratio=Vlottende activaKort vreemd vermogen\text{Current ratio} = \frac{\
text{Vlottende activa}}{\text{Kort vreemd vermogen}}Current ratio=Kort vreemd
vermogenVlottende activa
Betekenis:
Geeft aan hoe vaak de kortlopende schulden kunnen worden
betaald uit de kortlopende bezittingen.
Normwaarde:
1,0 = grenswaarde (precies genoeg);
1,5–2,0 = gezond;
< 1,0 = te laag → liquiditeitsrisico.
Voorbeeld:
, Vlottende activa = € 900 000
Kort vreemd vermogen = € 600 000
CR = 900 000 ÷ 600 000 = 1,5
Het bedrijf kan zijn kortlopende schulden 1,5 × betalen → voldoende
buffer.
Veelgemaakte fout: voorraden zijn soms moeilijk snel te verkopen. Een
hoge CR kan dus “te rooskleurig” zijn.
🔸 Kengetal 3: Quick ratio (QR)
Formule:
Quick ratio=Vlottende activa−VoorradenKort vreemd vermogen\text{Quick ratio} = \
frac{\text{Vlottende activa} - \text{Voorraden}}{\text{Kort vreemd vermogen}} Quick
ratio=Kort vreemd vermogenVlottende activa−Voorraden
Betekenis:
De quick ratio kijkt naar liquiditeit zonder de voorraden – die kunnen
immers moeilijk direct worden verkocht.
Het is dus een strenger kengetal dan de current ratio.
Normwaarde: ≥ 1,0.
Voorbeeld:
Vlottende activa = € 900 000, waarvan € 200 000 voorraden
Kort vreemd vermogen = € 600 000
QR = (900 000 − 200 000) ÷ 600 000 = 1,17
De onderneming heeft ook zonder voorraden nog voldoende
kortetermijnmiddelen.
Conclusie:
Quick ratio < 1 → bedrijf kan kortetermijnverplichtingen niet
nakomen zonder zijn voorraden te verkopen.
Quick ratio > 1 → gezond.