Boekhouden voor het hbo deel 1
Hoofdstuk 2 – Financiële feiten en boekingsdocumenten
Boekingsdocument Financieel feit
Voorbeeld Debet Credit
Veel voorkomende boekingsdocumenten:
1. Inkoopfactuur, gekocht op 1. + Voorraad + crediteuren
rekening
+ Voorraad
+ Crediteuren 2. - Eigen Vermogen
2. Huurkosten op rekening + Crediteuren
- Eigen Vermogen
+ Crediteuren
3. - Kas - Crediteuren
3. Betaald aan crediteuren
- Crediteuren
- Kas
4. - Inventaris - Eigen Vermogen
4. Afschrijven over inventaris
(kosten)
Memoriaalstuk
- Inventaris 5. - Voorraad (2) + Eigen Vermogen
- Eigen Vermogen + Debiteuren (1) (3)
5. Verkoopfactuur
Bestaat uit drie stappen
1. Opbrengst verkopen =omzet (hoeveelheid x verkoopprijs)
2. Inkoopwaarde verkopen (hoeveelheid x inkoopprijs)
3. Brutowinst (1-2=3)
Financiële feiten Gebeurtenissen die leiden tot veranderingen in de samenstelling
van de balans (= bezittingen, schulden en Eigen Vermogen).
Boekingsdocument Bewijsstuk dat een financieel feit heeft plaatsgevonden.
Veel voorkomende boekingsdocumenten zijn:
Inkoopfactuur (voorbeeld 1)
Verkoopfactuur (voorbeeld 5)
Bankafschrift
Kasbewijs
Memoriaalstuk (voorbeeld 4)
Memoriaalstuk Boekingsdocument voor financiële feiten waarvoor je zelf het
boekingsstuk moet maken (je ontvangt namelijk geen boekingsdocument van derden).
Vermogensvergelijking Nettowinst berekenen door het eigen vermogen op twee
verschillende data te vergelijken. (begin van het jaar en eind van het jaar)
Winst-en-verliesrekening Overzicht van de veranderingen in het eigen vermogen
gedurende een bepaalde periode. (opbrengsten en kosten hebben invloed op EV)
, Hoofdstuk 3 – Het grootboek en de proef-en saldibalans
Hoe ‘open’ je grootboekrekeningen vanuit de balans? Openingssaldi neerzetten op
de grootboekrekeningen.
Welke boekingsregels worden toegepast?
Boekingsregel 1
- Als een rekening van bezit ontstaat of toeneemt debiteren
- Als een rekening van bezit verdwijnt of afneemt crediteren
Boekingsregel 2
- Als een rekening van Schuld of het Eigen Vermogen ontstaat of
toeneemt crediteren
- Als een rekening van Schuld of het Eigen Vermogen verdwijnt of
afneemt debiteren
De boekingsregels samengevat in vijf vragen:
1. Welke grootboekrekeningen veranderen?
2. Wat voor soort rekeningen zijn het? (Bezittingen, schuld of eigen vermogen?
3. Wordt het bezit, schuld of eigen vermogen groter of kleiner?
4. Moet je de rekening debiteren of crediteren?
5. Met welk bedrag veranderen de rekeningen?
Hoofdstuk 2 – Financiële feiten en boekingsdocumenten
Boekingsdocument Financieel feit
Voorbeeld Debet Credit
Veel voorkomende boekingsdocumenten:
1. Inkoopfactuur, gekocht op 1. + Voorraad + crediteuren
rekening
+ Voorraad
+ Crediteuren 2. - Eigen Vermogen
2. Huurkosten op rekening + Crediteuren
- Eigen Vermogen
+ Crediteuren
3. - Kas - Crediteuren
3. Betaald aan crediteuren
- Crediteuren
- Kas
4. - Inventaris - Eigen Vermogen
4. Afschrijven over inventaris
(kosten)
Memoriaalstuk
- Inventaris 5. - Voorraad (2) + Eigen Vermogen
- Eigen Vermogen + Debiteuren (1) (3)
5. Verkoopfactuur
Bestaat uit drie stappen
1. Opbrengst verkopen =omzet (hoeveelheid x verkoopprijs)
2. Inkoopwaarde verkopen (hoeveelheid x inkoopprijs)
3. Brutowinst (1-2=3)
Financiële feiten Gebeurtenissen die leiden tot veranderingen in de samenstelling
van de balans (= bezittingen, schulden en Eigen Vermogen).
Boekingsdocument Bewijsstuk dat een financieel feit heeft plaatsgevonden.
Veel voorkomende boekingsdocumenten zijn:
Inkoopfactuur (voorbeeld 1)
Verkoopfactuur (voorbeeld 5)
Bankafschrift
Kasbewijs
Memoriaalstuk (voorbeeld 4)
Memoriaalstuk Boekingsdocument voor financiële feiten waarvoor je zelf het
boekingsstuk moet maken (je ontvangt namelijk geen boekingsdocument van derden).
Vermogensvergelijking Nettowinst berekenen door het eigen vermogen op twee
verschillende data te vergelijken. (begin van het jaar en eind van het jaar)
Winst-en-verliesrekening Overzicht van de veranderingen in het eigen vermogen
gedurende een bepaalde periode. (opbrengsten en kosten hebben invloed op EV)
, Hoofdstuk 3 – Het grootboek en de proef-en saldibalans
Hoe ‘open’ je grootboekrekeningen vanuit de balans? Openingssaldi neerzetten op
de grootboekrekeningen.
Welke boekingsregels worden toegepast?
Boekingsregel 1
- Als een rekening van bezit ontstaat of toeneemt debiteren
- Als een rekening van bezit verdwijnt of afneemt crediteren
Boekingsregel 2
- Als een rekening van Schuld of het Eigen Vermogen ontstaat of
toeneemt crediteren
- Als een rekening van Schuld of het Eigen Vermogen verdwijnt of
afneemt debiteren
De boekingsregels samengevat in vijf vragen:
1. Welke grootboekrekeningen veranderen?
2. Wat voor soort rekeningen zijn het? (Bezittingen, schuld of eigen vermogen?
3. Wordt het bezit, schuld of eigen vermogen groter of kleiner?
4. Moet je de rekening debiteren of crediteren?
5. Met welk bedrag veranderen de rekeningen?