straf(proces)recht
Inhoud
Bijeenkomst 1.1 – Poging en voorbereiding.................................................1
Bijeenkomst 1.2 – Verdenkings- en opsporingsbegrip; criminal charge en
nemo tenetur-beginsel...............................................................................10
Bijeenkomst A – Strafbaarstellingscriteria..................................................19
Bijeenkomst 2.1 – Deelnemingsvormen.....................................................23
Bijeenkomst 2.2 – Opsporingsmethoden....................................................32
Bijeenkomst B – Legaliteitsbeginsel...........................................................38
Bijeenkomst 3.1 – Sanctionering van vormverzuimen...............................41
Bijeenkomst 3.2 – Verdachten en hun raadsman.......................................47
Bijeenkomst C – Rechtsvisies.....................................................................53
Bijeenkomst 4.1 – Opzet en schuld............................................................56
Bijeenkomst 4.2 – Strafuitsluitingsgronden................................................62
Bijeenkomst D – Voorwaarden voor strafbaarheid & beslissingsmodel;
causaliteit...................................................................................................74
Bijeenkomst 5.1 – Onafhankelijkheid en onpartijdigheid & slachtoffer in het
strafproces.................................................................................................80
Bijeenkomst 5.2 – Bewijs; verweren; motivering rechterlijke beslissing... .92
Bijeenkomst F – straffen en maatregelen.................................................101
Bijeenkomst 6.1 – Daderschap en deelneming van de rechtspersoon;
feitelijk leidinggeven................................................................................106
Bijeenkomst G – subsidiariteitsbeginsel; straftheorieën en
strafrechtsgeschiedenis; herstelrecht......................................................119
Bijeenkomst 1.1 – Poging en voorbereiding
Kelk & de Jong, hfdst. 8
, 1. Plan/gedachte = straffeloos
2. Voorbereiding = strafbaar: art. 46 Sr – ½ strafmaat
3. Poging = strafbaar: art. 45 Sr – 1/3 strafmaat
4. Voltooiing
Terugtred is afhankelijk van de autonome wil van de dader
Je kan niet alle misdrijven strafbaar voorbereiden, alleen bij 8 jaar of meer.
8.2 Poging
- Voltooid (délit manqué) = situatie waarin de dader niet tot voltooiing
van het voorgenomen misdrijf is gekomen, terwijl er van zijn kant wel
alles wat maar mogelijk is gedaan om die voltooiing te bereiken.
slachtoffer blijkt sterker dan verwacht en kan daardoor niet
beroofd worden.
- Onvoltooid (tentative) = In een reeds vroeg stadium van de
uitvoering van het misdrijf treedt een verhindering op om dit te
voltooien.
Oplettende buurman betrapt inbrekers die nog maar net zijn
begonnen met de inbraak en die daarom wegvluchten.
Bovenstaand verschil is niet van belang voor strafbaarheid, maar
onderscheid is wel relevant in verband met de voorwaarden
waaronder men zich met succes kan beroepen op vrijwillige terugtred.
Poging is uitsluitend strafbaar als het om een voorgenomen misdrijf gaat:
de overtreding op zichzelf is al een geringe graad van onrecht, zodat
poging daartoe strafbaar stellen overtrokken zou zijn.
Het begin van uitvoering werd overgelaten aan de rechtspraak en
wetenschap.
Wel uitgangspunt: Fürs Denken kan man Keinen henken: allen op grond
van zijn gedachte kan men niemand gevangen zetten.
Grens tussen voorfase van de voorbereidingshandelingen, en anderzijds
de strafbare fase van de uitvoeringshandelingen.
- Subjectieve leer: stelt de gevaarlijke gezindheid van de dader
centraal en beschouwt als uitvoeringshandeling datgene wat als
uitvoering van deze gezindheid is op te vatten.
- Objectieve leer: laat pas datgene als uitvoeringshandeling toe wat als
daadwerkelijke uitvoering van het misdrijf zelf en dus als een
objectieve inbreuk op de rechtsorde is te beschouwen.
Hoge Raad volgt vooral objectieve leer.
Uiterlijke verschijningsvorm van de uitvoeringshandeling (criterium HR): is
gerelateerd aan de indruk die een goede waarnemer, die de gemiddelde
burger geacht wordt te zijn, ter plaatse zou hebben gekregen omtrent de
verwerkelijking van een bepaald misdrijf.
- Cito-criterium; indien de gedragingen naar haar uiterlijke
verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op
de voltooiing van het misdrijf.
,Ondeugdelijke poging vanwege ondeugdelijkheid van het object =
Voltooiing van poging blijkt onmogelijk, hetzij omdat het gebruikte middel
onvoldoende is om het gewenste resultaat te bereiken, hetzij omdat het
object van het misdrijf niet of te weinig geschikt is om het beoogde
misdrijf ten aanzien daarvan te volvoeren.
Vier ondeugdelijkheidssituaties:
1. Het object is absoluut ondeugdelijk (iemand schiet op een ander, die al
overleden is)
2. Het middel is absoluut ondeugdelijk (iemand doet in plaats van de
bedoelde arsenicum poedersuiker in de koffie van een ander – tenzij dit
opzettelijk gebeurt tav een zware suikerpatiënt.
3. Het object is relatief ondeugdelijk (iemand steekt zijn hand in een lege
kassa)
4. Het middel is relatief ondeugdelijk (iemand strooit arsenicum in de
koffie van een ander, maar gebruikt een veel te kleine hoeveelheid om
dodelijk te zijn.)
Object is meer een handeling en een middel is te weinig vergif gebruiken
of poedersuiker
Relatief ondeugdelijk is strafbaar, maar objectief ondeugdelijk niet.
Poging tot deelneming: iemand wil graag samen met een ander tot een
misdrijf komen of bewerkstelligen dat dit door een ander wordt begaan,
maar het feit volgt niet, zelfs geen begin van uitvoering.
- Deelneming aan strafbare poging: wel begin van uitvoering, maar
geen voltooiing.
- Deelneming aan strafbare voorbereiding: geen begin van uitvoering,
maar wel voorbereidingshandeling die voldoet aan art. 46 Sr.
Beide vormen van betrokkenheid bij strafbaar feit zijn strafbaar ogv art. 78
Sr.
8.3 Voorbereiding
Voorbereiding criteria afgeleid uit artikel 46 Sr.
- Misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld
- Opzet (dubbel opzet voor voorbereidingshandelingen en
grondmisdrijf)
- Voorbereidingsmiddel (voorwerpen, stoffen, informatiedragers,
ruimten of vervoermiddelen)
- Bestemd tot het begaan van het misdrijf (bestemd tot)
- Voorbereidingshandeling (verwerven, vervaardigen, invoeren,
doorvoeren, uitvoeren of voorhanden hebben)
Deelneming aan een misdadige organisatie ogv art. 140 Sr.
HR eist hiervoor dat er sprake is van een organisatie die gericht is op het
plegen van meerdere misdrijven en die bestaat uit een gestructureerd
samenwerkingsverband. D.w.z. het hebben van interne regels,
aanwezigheid van taakverdeling, het houden van vergaderingen, voeren
van een gemeenschappelijke naam. Het hoeft niet vast te staan dat de
leden van de organisatie elkaar daadwerkelijk kennen of daadwerkelijk
, hebben samengewerkt, zolang er maar sprake is van een
samenwerkingsverband tussen verdachte en ten minste één ander
persoon.
Voorwaarden vrijwillige terugtred:
1. Het misdrijf kan nog worden voltooid;
2. De uitvoeringsfase is al aangevangen;
3. De dader staakt zijn handelingen op grond van zijn autonome wil.
Er kan dus een combinatie zijn van – vrijwillige én onvrijwillige (dus
externe)- factoren sprake zijn. De externe factoren mogen echter niet de
overhand hebben gehad. Bijv. ontdekking is waarschijnlijk, dus staakt uit
vrees. Is de ontdekking niet waarschijnlijk en staakt de dader toch zijn
handelingen uit vrees, dan is de terugtred wel vrijwillig geschied. Eenmaal
betrapt door politie = geen mogelijkheid tot vrijwillige terugtred.
Vrijwillige terugtred geldt niet voor de strafbare
voorbereidingshandelingen in de zin van art. 10a Opw. Deze zijn
zelfstandig strafbaar gesteld. Vrijwillige terugtred kan bij poging en
voorbereiding.
T. Blom, Opiumwetgeving en drugsbeleid, Deventer,
Wolters Kluwer 2015, p. 121-141 en 144-153 (reader)
Art. 2 en 3 Opw en de hieraan gekoppelde Strafbepalingen: art. 10 en 11
Opw stellen een groot aantal handelingen strafbaar.
Binnen en buiten het grondgebied brengen (art. 2 onder a)
Uit de wettekst en de jurisprudentie blijkt dat de begrippen binnen en
buiten het grondgebied brengen extensief moeten worden
geïnterpreteerd.
- In art. 1 lid 4 Opw: Van enige relatie met of betrokkenheid bij het
daadwerkelijk binnen het grondgebied brengen hoeft niet te zijn
gebleken (dus ook verder verspreiden binnen Nederland of het
opbergen binnen Nederland). De middelen moeten echter wel
Nederland zijn binnengekomen, is dit niet het geval dan kan er wel
sprake zijn van poging tot het binnen het grondgebied brengen.
- In art. 1 lid 5 Opw
Strafmaat
Ten aanzien van het binnen- of buiten het grondgebied van Nederland
brengen van Opiumwetmiddelen worden tegenwoordig nog maar twee
categorieën daders onderscheiden: standaard en organisatie.
- Standaard: bijzondere armoedige omstandigheden, een dader die
duidelijk is misbruikt door de organisatie, het betrekken van anderen
bij de smokkel, gebruikmaken van een dekmantel, recidive kunnen
een rol spelen bij strafmaat.