Inhoudsopgave
Chapter 2: Ten fundamentals of qualitative research......................................................................................1
Chapter 9: First analytic steps: familiarisation and data coding.......................................................................4
Chapter 10: Identifying patterns across data................................................................................................... 7
Chapter 11: Analysing and interpreting patterns across data.........................................................................10
Chapter 12: Quality criteria and techniques for qualitative research.............................................................13
Chapter 2: Ten fundamentals of qualitative
research
, 1. Qualitative research is about meaning, not numbers
Kwalitatief onderzoek (KO) richt zich op betekenis: hoe mensen ervaringen, situaties en
begrippen begrijpen en verwoorden. Je werkt met taal (woorden, verhalen, beelden), niet
met statistiek.
Voorbeeld: in plaats van “hoeveel procent voelt zich eenzaam?” vraag je “wat betekent
eenzaamheid voor studenten, hoeervaren ze die, en wanneer?”
2. Qualitative research doesn’t provide a single answer
KO levert zelden één “juiste” uitkomst op. Een analyse is één plausibel, datagegrond
verhaal naast andere mogelijke verhalen. Belangrijk is coherentie, geloofwaardigheid en
verankering in data, niet uniciteit.
Voorbeeld: twee teams kunnen op dezelfde interviewset verschillende maar beide
overtuigende thema’s vinden.
3. Qualitative research treats context as important
Betekenissen ontstaan in context (tijd, plek, cultuur, relaties, machtsverhoudingen). KO
probeert die context te behouden en mee te interpreteren i.p.v. weg te filteren.
Voorbeeld: hoe “veiligheid” wordt besproken in een spoedafdeling verschilt van een
huisartspraktijk en dat verschil ís juist de data.
4. Qualitative research can be experiential or critical
Experiëntieel: geeft stem aan ervaringen en perspectieven van deelnemers; taal
als venster op de binnenwereld; rijke beschrijving.
Kritisch: onderzoekt hoe taal/beelden werkelijkheden construeren (discoursen,
representaties) en welke effectendat heeft (macht, normativiteit).
Voorbeeld: over tienermeisjes en voeding → experiëntieel: hoe zij eten beleven;
kritisch: hoe media “goed/slecht eten” framen en wat dat doet.
5. Qualitative research is underpinned by ontological assumptions
Ontologie = wat is “werkelijkheid”?
Realistisch: één kenbare werkelijkheid (zeldzaam in Big-Q KO).
Relativistisch: meerdere, geconstrueerde werkelijkheden.
Kritisch realistisch: er is een reële wereld, maar we kennen die gedeeltelijk via
gesitueerde kennis.
Je ontologie stuurt wat je denkt dat data kunnen laten zien.
6. Qualitative research is underpinned by epistemological assumptions
Epistemologie = wat telt als “geldige kennis”?
(Post)positivistisch: waarheid benaderbaar; minimaliseer subjectiviteit.
Constructionistisch: kennis wordt gemaakt in/door sociale praktijken en discoursen;
meerdere “knowledges”.
Contextualistisch: kennis is lokaal en voorlopig waar in specifieke contexten.
Je epistemologie bepaalt hoe je kennis maakt en beoordeelt.
7. Qualitative research involves a qualitative methodology
Methodologie = het ontwerp-kader (assumpties, rol van de onderzoeker, sampling,
analysekaders). Het bepaalt welke methoden passen.
Voorbeelden: reflexieve thematische analyse, IPA, grounded theory, discoursanalyse.
, Methode (bijv. interview) ≠ methodologie (bijv. IPA-studie met semigestructureerde
interviews + specifieke analyse-logica).
8. Qualitative research uses all sorts of data
KO is empirisch maar niet voorgecodeerd. Bronnen: individuele/groepsinterviews,
dagboeken, open vragen in surveys, documenten, media, online fora, observaties,
beeldmateriaal. Data kunnen geproduceerd (door jou gegenereerd)
of geselecteerd (bestaande teksten/beelden) zijn mits passend bij je vraag.
9. Qualitative research involves ‘thinking qualitatively’
“Denk kwalitatief”: mik op begripvorming i.p.v. hypothesetoetsing; praat
over analyse/interpretatie/insights i.p.v. “bewezen resultaten”. Gebruik de patchwork/quilt-
metafoor: je ordent datastukken tot een samenhangend patroon; meerdere patronen zijn
mogelijk, maar sommige zijn duidelijk beter (coherent, elegant, datagegrond).
10. Qualitative research values subjectivity and reflexivity
Subjectiviteit is een bron, geen ruis. Onderzoekers en deelnemers brengen perspectieven
mee; KO vraagt om reflexiviteit: expliciteer je positie, keuzes en invloed op data en
interpretatie.
Functioneel reflexief: hoe beïnvloedden methoden/setting de data?
Persoonlijk reflexief: wie ben ik als onderzoeker en wat betekent dat voor dit
project?
Praktijk: houd een reflexief logboek bij.
Knowing what you now know, is qualitative research right for your project?
Kies KO als je vraag gaat over betekenissen, ervaringen, processen, taal, context en
het waarom/hoe in specifieke situaties.
Kies eerder kwantitatief als je prevalentie, verschillen tussen groepen, causale
effecten of generaliseerbare schattingen zoekt.
Beslisstappen:
1. Vraagtype: “wat betekent/hoe ervaren/hoe wordt geconstrueerd…?” → KO.
2. Waarheidsopvatting: meervoudig/gesitueerd? → KO.
3. Databronnen: rijke, contextuele materialen beschikbaar/toegankelijk? → KO.
4. Outputbehoefte: diep inzicht & praktische implicaties i.p.v. cijfers? → KO.
5. Fit & skills: past methodologie (TA, IPA, GT, discours) bij je team, tijd, data-toegang?
Chapter 2: Ten fundamentals of qualitative research......................................................................................1
Chapter 9: First analytic steps: familiarisation and data coding.......................................................................4
Chapter 10: Identifying patterns across data................................................................................................... 7
Chapter 11: Analysing and interpreting patterns across data.........................................................................10
Chapter 12: Quality criteria and techniques for qualitative research.............................................................13
Chapter 2: Ten fundamentals of qualitative
research
, 1. Qualitative research is about meaning, not numbers
Kwalitatief onderzoek (KO) richt zich op betekenis: hoe mensen ervaringen, situaties en
begrippen begrijpen en verwoorden. Je werkt met taal (woorden, verhalen, beelden), niet
met statistiek.
Voorbeeld: in plaats van “hoeveel procent voelt zich eenzaam?” vraag je “wat betekent
eenzaamheid voor studenten, hoeervaren ze die, en wanneer?”
2. Qualitative research doesn’t provide a single answer
KO levert zelden één “juiste” uitkomst op. Een analyse is één plausibel, datagegrond
verhaal naast andere mogelijke verhalen. Belangrijk is coherentie, geloofwaardigheid en
verankering in data, niet uniciteit.
Voorbeeld: twee teams kunnen op dezelfde interviewset verschillende maar beide
overtuigende thema’s vinden.
3. Qualitative research treats context as important
Betekenissen ontstaan in context (tijd, plek, cultuur, relaties, machtsverhoudingen). KO
probeert die context te behouden en mee te interpreteren i.p.v. weg te filteren.
Voorbeeld: hoe “veiligheid” wordt besproken in een spoedafdeling verschilt van een
huisartspraktijk en dat verschil ís juist de data.
4. Qualitative research can be experiential or critical
Experiëntieel: geeft stem aan ervaringen en perspectieven van deelnemers; taal
als venster op de binnenwereld; rijke beschrijving.
Kritisch: onderzoekt hoe taal/beelden werkelijkheden construeren (discoursen,
representaties) en welke effectendat heeft (macht, normativiteit).
Voorbeeld: over tienermeisjes en voeding → experiëntieel: hoe zij eten beleven;
kritisch: hoe media “goed/slecht eten” framen en wat dat doet.
5. Qualitative research is underpinned by ontological assumptions
Ontologie = wat is “werkelijkheid”?
Realistisch: één kenbare werkelijkheid (zeldzaam in Big-Q KO).
Relativistisch: meerdere, geconstrueerde werkelijkheden.
Kritisch realistisch: er is een reële wereld, maar we kennen die gedeeltelijk via
gesitueerde kennis.
Je ontologie stuurt wat je denkt dat data kunnen laten zien.
6. Qualitative research is underpinned by epistemological assumptions
Epistemologie = wat telt als “geldige kennis”?
(Post)positivistisch: waarheid benaderbaar; minimaliseer subjectiviteit.
Constructionistisch: kennis wordt gemaakt in/door sociale praktijken en discoursen;
meerdere “knowledges”.
Contextualistisch: kennis is lokaal en voorlopig waar in specifieke contexten.
Je epistemologie bepaalt hoe je kennis maakt en beoordeelt.
7. Qualitative research involves a qualitative methodology
Methodologie = het ontwerp-kader (assumpties, rol van de onderzoeker, sampling,
analysekaders). Het bepaalt welke methoden passen.
Voorbeelden: reflexieve thematische analyse, IPA, grounded theory, discoursanalyse.
, Methode (bijv. interview) ≠ methodologie (bijv. IPA-studie met semigestructureerde
interviews + specifieke analyse-logica).
8. Qualitative research uses all sorts of data
KO is empirisch maar niet voorgecodeerd. Bronnen: individuele/groepsinterviews,
dagboeken, open vragen in surveys, documenten, media, online fora, observaties,
beeldmateriaal. Data kunnen geproduceerd (door jou gegenereerd)
of geselecteerd (bestaande teksten/beelden) zijn mits passend bij je vraag.
9. Qualitative research involves ‘thinking qualitatively’
“Denk kwalitatief”: mik op begripvorming i.p.v. hypothesetoetsing; praat
over analyse/interpretatie/insights i.p.v. “bewezen resultaten”. Gebruik de patchwork/quilt-
metafoor: je ordent datastukken tot een samenhangend patroon; meerdere patronen zijn
mogelijk, maar sommige zijn duidelijk beter (coherent, elegant, datagegrond).
10. Qualitative research values subjectivity and reflexivity
Subjectiviteit is een bron, geen ruis. Onderzoekers en deelnemers brengen perspectieven
mee; KO vraagt om reflexiviteit: expliciteer je positie, keuzes en invloed op data en
interpretatie.
Functioneel reflexief: hoe beïnvloedden methoden/setting de data?
Persoonlijk reflexief: wie ben ik als onderzoeker en wat betekent dat voor dit
project?
Praktijk: houd een reflexief logboek bij.
Knowing what you now know, is qualitative research right for your project?
Kies KO als je vraag gaat over betekenissen, ervaringen, processen, taal, context en
het waarom/hoe in specifieke situaties.
Kies eerder kwantitatief als je prevalentie, verschillen tussen groepen, causale
effecten of generaliseerbare schattingen zoekt.
Beslisstappen:
1. Vraagtype: “wat betekent/hoe ervaren/hoe wordt geconstrueerd…?” → KO.
2. Waarheidsopvatting: meervoudig/gesitueerd? → KO.
3. Databronnen: rijke, contextuele materialen beschikbaar/toegankelijk? → KO.
4. Outputbehoefte: diep inzicht & praktische implicaties i.p.v. cijfers? → KO.
5. Fit & skills: past methodologie (TA, IPA, GT, discours) bij je team, tijd, data-toegang?