Vraag 1: Wat is een van de fundamentele vereisten voor een theorie in de wetenschap, in
tegenstelling tot een alledaagse theorie?
A) Het moet uitsluitend gaan over concrete, tastbare gebeurtenissen.
B) Het moet een los idee of een veronderstelling zijn over één specifieke situatie.
C) Het moet een systematische, abstracte logica aannemen die op meerdere situaties kan
worden toegepast.
D) Het moet normatief zijn en vaststellen wat goed of slecht is.
Vraag 2: Welke van de volgende dimensies van kennis heeft een normatieve aard, waarbij
wordt bepaald of iets wenselijk is?
A) Uitleggen/verklaren.
B) Definiëren van concepten.
C) Begrijpen/verstaan.
D) Beoordelen/evalueren.
Vraag 3 Wat beschrijft de relatie tussen theorie en politiek vanuit het perspectief van het
Objectivisme of Positivisme?
A. Theorie en politiek zijn onvermijdelijk verbonden; wat 'waar' is, hangt af van cultuur en
perspectief.
B. Er is een wisselwerking waarbij de werkelijkheid theoretische keuzes beperkt en theorieën
de werkelijkheid kunnen veranderen.
C. Theorie weerspiegelt de werkelijkheid, en de taal en concepten ervan zijn nooit volledig
neutraal.
D. Er bestaat één waarheid die losstaat van politiek en persoonlijke voorkeuren.
, Vraag 4 Wat is de rol van Ontologie binnen de metatheoretische kwesties van de
Internationale Politiek?
A. Het bepalen van de onderzoeksmethoden, zoals statistieken of interviews.
B. Het onderzoeken van de oorsprong en de geldigheid van kennis.
C. Het bepalen van de relatie tussen theorie en praktijk.
D. Het bestuderen van de aard van de realiteit: wat er is, wat er bestaat, zoals drijfveren en
actoren.
Vraag 5 Wat onderscheidt Probleemoplossende Theorie van Kritische Theorie volgens
Robert Cox?
A. Kritische Theorie streeft naar het oplossen van problemen door middel van neutrale
wetenschappelijke feiten.
B. Probleemoplossende Theorie stelt de huidige orde ter discussie en onderzoekt hoe deze
tot stand is gekomen.
C. Kritische Theorie werkt binnen de bestaande aannames (status quo) en probeert
problemen binnen dat raamwerk op te lossen.
D. Probleemoplossende Theorie werkt binnen de bestaande aannames en heeft de neiging
om de status quo te versterken.
Vraag 6 Welk concept beschouwen Neorealisten (Structureel Realisme) als het primaire
doel van staten in de internationale arena?
A. Het maximaliseren van absolute winsten.
B. Het verspreiden van democratische normen.
C. Overleving.
D. Het bereiken van hegemonie koste wat het kost.