Hoofdstuk 1: The Invention of Consumer Culture............................................................................................ 2
Hoofdstuk 2: Objects and the Commodity Form............................................................................................. 3
Hoofdstuk 3: Exchange, the Market and Value................................................................................................5
Hoofdstuk 4: The Body and Identity............................................................................................................... 7
Hoofdstuk 5: Technology and the Mediation of Consumption.........................................................................9
Hoofdstuk 6: Globalization and Consumer Culture........................................................................................11
Hoofdstuk 7: Ethics, Politics and Consumption..............................................................................................13
Hoofdstuk 8: Consumer Culture, Identity and Politics: When Are You (Not) a Consumer?..............................15
,Hoofdstuk 1: The Invention of Consumer
Culture
1. Inleiding: consumptie als cultureel fenomeen
Lury begint het hoofdstuk met de stelling dat consumptie niet alleen een economische
activiteit is, maar een cultureel en symbolisch systeem. Ze benadrukt dat “consumer
culture” meer is dan het kopen van producten; het omvat de betekenissen, identiteiten en
sociale relaties die rond consumptie ontstaan.
Het idee van een “consumentencultuur” zoals wij die kennen, is historisch geconstrueerd,
vooral in de moderne westerse samenleving vanaf de 18e en 19e eeuw. Dit tijdperk zag de
opkomst van massaproductie, advertenties en nieuwe vormen van winkelen (bijv.
warenhuizen), die consumptie veranderden van een praktische noodzaak naar een middel
voor zelfexpressie en sociale positionering.
2. Historische ontwikkeling van consumptie
Pre-industriële periode: Consumptie was functioneel en beperkt tot basisbehoeften;
sociale hiërarchie bepaalde wie wat kon consumeren.
Industriële revolutie: Massaproductie zorgde voor toegang tot nieuwe
goederen voor bredere lagen van de bevolking.
19e eeuw: Opkomst van reclame, branding en winkelformats die consumptie
symbolisch maakten.
o Voorbeelden: warenhuizen als sociale ruimtes, reclame als middel om
verlangens te creëren.
Consumptie werd steeds meer een manier om status en identiteit te tonen, eerder
dan enkel materiële behoeften te bevredigen.
Lury benadrukt dat consumptie cultureel betekenisvol werd door de relatie tussen goederen
en symboliek. Goederen zijn niet neutraal; ze dragen waarden, emoties en sociale signalen.
3. De rol van objecten en de commodificatie van goederen
Goederen worden omgevormd tot commodities: objecten die waarde hebben in ruil,
maar ook betekenis dragen.
Commodificatie betekent dat producten niet alleen functioneel zijn, maar
ook symbolische waarde hebben.
o Voorbeeld: een merkhandtas staat voor luxe, identiteit of sociale status, los
van de praktische functie.
Lury bespreekt de “dualiteit” van goederen: functioneel vs. symbolisch. Consumptie
draait om het spel van betekenis, niet alleen om gebruikswaarde.
4. Consument als sociaal en cultureel subject
Consumenten zijn niet passief; ze produceren ook cultuur via consumptiepraktijken.
Consumptie draagt bij aan zelfconstructie: mensen gebruiken goederen om zichzelf
te definiëren, hun sociale relaties vorm te geven en zich te positioneren binnen de
maatschappij.
Lury verwijst naar theorieën van Bourdieu (bijv. “cultural capital”)
en Baudrillard (symbolische consumptie), waarbij consumptie een medium is voor
sociale hiërarchie en culturele betekenis.
, 5. De institutionele en mediërende structuren van consumptie
Consumptie bestaat niet in een vacuüm; ze wordt gemedieerd door markten,
reclame, media en branding.
Deze structuren creëren desire: mensen worden aangemoedigd iets te willen
bezitten, zelfs als het functioneel niet nodig is.
Reclame en branding maken van producten symbolen die identiteit en
lifestyle communiceren.
6. Globalisering en de verspreiding van consumentencultuur
Hoewel Hoofdstuk 1 vooral historisch en theoretisch is, introduceert Lury ook dat
consumptiecultuur mondiaal verspreid wordt, vaak via merken en media.
Deze globalisering creëert hybride consumptiepraktijken: lokale gebruiken mengen
zich met wereldwijde merken en trends.
7. Hoofdthema’s en kernpunten van het hoofdstuk
1. Consumptie is cultureel en symbolisch, niet slechts economisch.
2. De moderne consument is historisch geconstrueerd via industrialisatie,
massaproductie en reclame.
3. Goederen hebben dubbele betekenis: functioneel en symbolisch.
4. Consumenten zijn actieve betekenismakers: ze construeren identiteit en sociale
relaties via consumptie.
5. Markten en media structureren en sturen consumptie, maar consumenten
interpreteren en hercontextualiseren deze boodschappen.
6. Consumptie is historisch, sociaal en cultureel ingebed, en vormt een kern van
moderne levensstijlen en identiteitspraktijken.
Hoofdstuk 2: Objects and the Commodity
Form
1. Inleiding: het object in consumentencultuur
Hoofdstuk 2 richt zich op goederen en hun betekenis in een consumptiecultuur. Lury bouwt
voort op de historische en culturele analyse uit hoofdstuk 1 en focust op hoe objecten
worden omgevormd tot commodities en hoe hun symbolische functies de
consumptiepraktijken sturen.
Het centrale uitgangspunt is dat objecten niet neutraal zijn: ze dragen betekenissen, sociale
codes en culturele waarden. Het begrip “commodity form” helpt te begrijpen hoe een
product van een simpel gebruiksvoorwerp wordt omgevormd tot een cultureel geladen
object.
2. De dualiteit van goederen: functioneel en symbolisch
Lury benadrukt opnieuw de dubbele rol van objecten:
Gebruiksgeschiktheid (use value): de praktische, materiële functie van een product.
Ruilwaarde (exchange value): de economische waarde van een product als object dat
kan worden gekocht of verkocht.
Symbolische waarde: de betekenissen die een product oproept, zoals status,
identiteit of lifestyle.