100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting en collegeaantekeningen 'Onderwijs- en ontwikkelingspsychologie' NVO pluspakket

Beoordeling
3,5
(2)
Verkocht
14
Pagina's
82
Geüpload op
06-01-2021
Geschreven in
2020/2021

Dit document bevat mijn aantekeningen, aangevuld met de theorie uit het boek in het Nederlands. Dat is als volgt met elkaar verbonden: College 1 H1. Learning Teaching and Educational Psychology H2. Cognitive Development College 2 H3. The Self- Social and Moral Development H4. Learner Differences and Learning Needs College 3 H5. Language Development, Language Diversity and Immigrant Education H6. Cultural Diversity College 4 H7. Behavioral Views of Learning H8. Cognitive Views of Learning College 5 H9. Complex Cognitive Processes H10. Learning Sciences and Constructivism College 6 H11. Social Cognitive Views of Learning and Motivation H12. Motivation in Learning and Teaching Samen vormt dit een volledige weergave van de collegestof! Succes met de voorbereidingen voor het tentamen!

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1 t/m 12
Geüpload op
6 januari 2021
Bestand laatst geupdate op
7 januari 2021
Aantal pagina's
82
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Onderwijs- en ontwikkelingspsychologie
College 1
Opzet van het vak
 Boek: 14e editie educational psychology
o Elk college 2 hoofdstukken uit het boek (samenvatting)
 Tentamen: 13 januari
o 40 meerkeuzevragen (online)
o Leren hoofdstuk 1 t/m 12 (behalve jaartallen en Amerikaans onderwijssysteem)
o Opdrachten met peer-review. Online inleveren en die van een ander nakijken.
 6 colleges

Hoofdstuk 1: Learning Teaching and Educational Psychology
Onderwijspsychologie geschiedenis
 James: psychologie
o Hall (student James): APA
 Dewey (student Hall): laboratoriumschool (vader onderwijsbeweging)
 Throndikke (student Hall): schreef eerste tekst onderwijspsychologie

Al Jaren wordt er gediscussieerd over wat er onder deze term wordt verstaan.
 Mening 1: simpelweg het toepassen van kennis uit de psychologie in het dagelijks klaslokaal
 Mening 2: toepassen van onderzoeksmethodes uit de psychologie om het schoolse leven te
bestuderen
 Gezamenlijke visie: zelfstandige discipline met eigen theorieën en onderzoeksmethoden
 Volgens het boek: studie naar ontwikkeling, leren, motivatie, onderwijzen en assessment
binnen en buiten school.

Het gaat over het onderzoek doen naar leren en lesgeven, maar tegelijkertijd ook het verbeteren
van onderwijsbeleid en onderwijspraktijk. Mede aan de hand van resultaten die uit onderzoeken
komen. Door de jaren heen is de focus van onderzoek veranderd:
 Jaren ’40 en ’50: individuele verschillen, testen en leergedrag
 Jaren ’60 en ’70: cognitieve ontwikkeling van leren (aandacht voor het geheugen en hoe er
geleerd wordt)
 Recent: invloed van culturele en sociale factoren op leren en ontwikkelen en hoe
onderwijspsychologie bijdraagt aan het beleid.
Samengevat: een studie naar ontwikkeling, leren, motivatie, onderwijzen en assessment, in en
buiten de schoolse situatie.

2 taken onderwijspsychologie:
1. Onderzoek uitvoeren om mogelijke relaties te onderzoeken
2. Combineren van resultaten en theorieën

Huidig onderwijspsychologie:
Discipline die zich richt op lesgeven en leerprocessen + het verbeteren van onderwijs in de praktijk.
Onderwijspsychologen onderzoeken wat er gebeurt als iemand iets leert aan iemand anders in een
bepaalde omgeving. Mogelijke onderzoeksontwerpen zijn: ontwikkeling van kind en volwassene,
motivatie en leerprocessen, sociale en culturele invloeden op het onderwijs, onderwijs en leraren en
beoordeling. De vraag is wel of al deze bevindingen nuttig zijn voor leraren.

,Leerlingen in deze tijd:
 Zijn meer technologisch geletterd dan hun leerkrachten
 Verschillen steeds meer van elkaar in ras, etniciteit, taal en economische status.
Leerkrachten zijn daarentegen minder divers (91% is blank).

Uitdagingen voor de leraar:
 Grote klassen
 Diverse klassen: de een is goed in spelling, de ander in rekenen.
 Culturele verschillen: bijv. andere moedertaal

Maar maken leraren verschil?
Eerst zouden rijkdom en sociale status de factoren zijn die schoolsucces bepaalden, later kwam er
bewijs dat een goede leerkracht-leerling relatie zorgde voor betere schoolprestaties:
 Als leerkrachten sensitief zijn wat betreft behoeften van leerlingen met gedragsproblemen,
nemen de gedragsproblemen af. Juiste feedback is hierbij belangrijk
 Een positieve relatie zorgt voor meer betrokkenheid, vooral in hogere klassen.
Laag presterende kinderen zullen de eerste zijn die profiteren van goed onderwijs, zij maken de
grootste stappen. Ook kan goed onderwijs in latere klassen, slecht onderwijs in lagere groepen
compenseren.

Een goede leraar:
Een leraar kan dus zeker het verschil maken. Dat doet hij door de volgende kwaliteiten:
 Kwaliteit van de relatie met de leerling
 Sensitiviteit voor de behoeften van de leerling: ingaan op emotionele behoefte
 Frequente en consistente feedback
 Abstracte begrippen worden realistisch en begrijpelijk gemaakt
 Reflectief vermogen: reflecteren op eigen lesgeven, wat ging deze les goed?
 Aanpassen instructie en toetsing: differentiëren
o Er is aandacht voor de diversiteit van leerlingen
o Leerlingen werken op hun eigen niveau en tempo
o Er wordt gebruik gemaakt van de interesses/behoeften van de leerling
 Wacht af met extra hulp tot een leerling daar zelf om vraagt. Niet gelijk de zwakkere groep
hulp geven.
 Is deskundig en vindingrijk
 Gebruikt strategieën en kan nieuwe strategieën bedenken
 Handelt routinematig in de klas en past routines aan als dat nodig is
 Confidence in every context: vertrouwen in elke context.
o Geloof in eigen competentie in een bepaalde situatie: teachers sense of efficacy:
zelfeffectiviteit: het vertrouwen dat hij/zij een moeilijke leerling kan helpen met leren.
 Belangrijke voorspeller van succes: kunnen goed prestaties van leerlingen
voorspellen. Hij/zij kan dit.
 Leerkrachten met een hogere mate van zelf-effectiviteit werken harder en zetten
over het algemeen langer door bij leerlingen die moeilijk te onderwijzen zijn. Dit
komt omdat ze geloven in zichzelf, maar ook in hun leerlingen. Ook zullen minder
snel burn-out klachten voorkomen, omdat ze snel tevreden zijn.
 Mate van zelf-effectiviteit verhoogt naar mate er hoge verwachtingen worden
gesteld door collega’s, leerkrachten zich gesteund voelen door het management en
echte successen worden behaald met de leerlingen.
o Hoge verwachtingen: no child left behind (NCLB): leerlingen worden getest op
lezen/rekenen, om te bepalen of leerlingen jaarlijks voldoende voortgang maken.
 Scholen moeten doelen ontwikkelen en scores rapporteren

,  In 2010 hervorming visie NCLB, er staan 5 prioriteiten centraal:
1. Leerlingen die klaar zijn voor een studie/carrière
2. Goede leerkrachten/leiders in de school
3. Gerechtigheid en kansen voor elke leerling
4. De lat hoog leggen en beloning voor excellentie
5. Bevorderen van innovatie en continue verbetering

Er zijn 3 modellen voor lesgeven:
 Danielson’s Framework for Teaching: er zijn 4 domeinen van verantwoordelijkheid: planning
en voorbereiding, klasomgeving, instructie en professionele verantwoordelijkheid
 TeachingWorks: 19 hogere onderwijsvaardigheden
 Measures of Teaching Effectiveness: vragenlijsten en observaties

Expert teachers: 7 gebieden van professionele kennis
1. Hun kennis is groot
2. Ze hebben algemene onderwijsstrategieën
3. Ze kennen het curriculum aan materiaal en programma’s
4. Ze hebben onderwijsafhankelijke kennis
5. Ze kennen de karakteristieken en culturele achtergrond van de leerlingen
6. Ze kennen de settings waarin leerlingen leren
7. Ze kennen de doelen van het onderwijs

Onderzoeksdesigns
Er wordt onderzoek gebruikt om leren te begrijpen en te verbeteren.
 Correlationeel onderzoek
o Onderzoekt de samenhang/verband tussen variabelen (voorspelling)
o Beschrijft puur samenhang, geen oorzakelijk verband! Is geen causale relatie. Bijv. aantal
ijsjes en aantal verdrinkingen zorgt voor een hoge correlatie. Maar het aantal ijsjes
betekend niet dat er daardoor meer mensen verdrinken. Er is een derde variabele,
namelijk temperatuur.
o Positief: neemt de ene variabele toe, dan doet de andere dat ook (lengte/gewicht) of
negatief: neemt de ene variabele toe, dan daalt de andere (afstand zit plek tot
podium/bedrag ticket)
o Variërend van -1 tot 1
o Hoe dichter de correlatiecoëfficiënt bij -1 of 1, hoe sterker de relatie
o Voorbeeld: cito-scores van 8-12 jarigen hangen samen met hun zelfregulatie. Hoe lager
de citoscore, hoe minder zelfregulatie blijkt uit onderzoek.
o Voorbeeld 2: correlatiecoëfficiënt tussen gewicht en lengte is 0,7, en dat duidt op een
verband/samenhang.
o Voorbeeld 3: Correlatiecoëfficiënt tussen gewicht en aantal talen dat iemand spreekt is
0,2, en dat duidt op weinig verband/samenhang.





Experimenteel onderzoek

, o Oorzaak-gevolg (causaal verband). Want je meet het effect van variabele x, op variabele
y.
o Experiment om een bepaalde hypothese te toetsen
o 2 groepen: controlegroep en experimentele groep
o RCT: gouden standaard  2 willekeurige groepen met gelijke omstandigheden, maar 1
dingetje anders (variabele x). Als er dan andere resultaten zijn, kun je concluderen dat
het door die ene omstandigheid ligt.
o Er wordt gestreefd naar randomisatie (willekeurig toewijzen van participanten) bij een
experimenteel onderzoek, niet bij een quasi-experiment (dan werk je met al bestaande
groepen)
o Voorbeeld: rekentraining voor leerkrachten effect? X = rekentraining, Y =
rekenresultaten. Heeft x invloed op Y? Kies je bestaande groepen (bijv. 2 groepen 7) dan
is het een quasi-experiment. Deel je willekeurig in? Dan is het experimenteel.
 Single subject experimental design (ABAB-design)
o Kijken naar effect van een therapie, lesmethode, etc.
o ABAB-design: veelgebruikte benadering. Gedrag observeren voor een bepaalde periode
(A), interventie inzetten (B), daarna interventie weer weghalen (A) en dan weer invoeren
(B). Deze periodes observeer je.
o A = Baseline. Periode waarin geen interventie wordt ingezet.
o B = interventie. Periode waar wel een interventie wordt ingezet.
o Voorbeeld: complimenten-en-negeer strategie. Er wordt een week lang geobserveerd
hoe vaak leerlingen uit hun stoel opstaan zonder reden (A), vervolgens past de leerkracht
een complimenten-en-negeer strategie toe (B), vervolgens weer terug naar de periode
zonder interventie (A) en daarna weer inzetten (B). Steeds bijhouden.
 Klinisch interview
o Denken van kinderen te leren begrijpen door gebruik te maken van klinisch interview
o Klinisch interview: open vragen, en het antwoord van de participant is lijdend voor de
volgende vraag
o Voorbeeld: Piaget
 Casestudy
o Grondig onderzoek naar een situatie of persoon (1 participant)
o Vaak d.m.v. interviews
 Etnografisch onderzoek
o Natuurlijk voorkomende gebeurtenissen van een bepaalde leefgroep bestuderen
o Bijvoorbeeld: hoe in het onderwijs leerlingen uit verschillende culturele groepen over
elkaar denken
o Participantenobservatie: als onderzoeker deel uitmaken van de leefomgeving van de
participant.
 Longitudinaal onderzoek
o Onderzoek waarbij er in de loop der tijd steeds op dezelfde manier metingen
plaatsvinden om een ontwikkeling in kaart te brengen
o Kan variëren van enkele maanden tot enkele jaren
o Minimaal 2 meetmomenten
o Bijvoorbeeld: cognitieve ontwikkeling (dit is een heel lang proces). Je kiest een klas in
groep 3 en doet een meting, daarna een meting in groep 5 en groep 7
o Beperkingen: tijdrovend, duur, niet altijd praktisch
 Cross-sectioneel onderzoek
o Onderzoek waarbij onderzoeksgroepen van verschillende leeftijden worden onderzocht
o Lijkt op longitudinaal, alleen met minder beperkingen. Je kiest niet dezelfde leerlingen,
maar 3 losse groepen.

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle 2 reviews worden weergegeven
3 jaar geleden

4 jaar geleden

3,5

2 beoordelingen

5
0
4
1
3
1
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
AMBR Rijksuniversiteit Groningen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
230
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
158
Documenten
43
Laatst verkocht
1 maand geleden

3,9

24 beoordelingen

5
8
4
9
3
4
2
2
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen