ALO week 2 – jongeren
1. Een algemene oriënta e op het item: wat is het voor tekst? Om welk probleem gaat de tekst?
Wat is de achtergrond en de invalshoek van de schrijvers? e.d.;
- Het is een academisch ar kel voor het Tijdschri voor Arbeidsvraagstukken.
- Er zijn veel empirische studies gedaan naar de beroepsspeci citeit van het onderwijs. Echter
ontbreekt een literatuuroverzicht over de impact van beroepsspeci citeit op de
arbeidsmark ntegra e van jongeren.
- Bestaande arbeidstheorieën verschillen in hun argumenta e hoe beroepsspeci eke kennis en
vaardigheden bepalend zijn voor individuele arbeidsmarktuitkomsten. Het ar kel bespreekt de
impact van de beroepsspeci citeit van het onderwijs op de arbeidsmark ntegra e van jongeren.
Het ar kel gee een gedetailleerd overzicht van de theore sche inzichten en de relevante
onderzoeksbevindingen, waarbij aandacht wordt besteed aan de niveaus van individu, opleiding
en onderwijsstelsel. Het literatuuroverzicht leidt vervolgens tot de ontwikkeling van een set van
indicatoren om beroepsspeci citeit op de verschillende niveaus te meten.
2. Hoe pakken ze het probleem aan en komen ze tot een antwoord? Wat is interessant en frappant
in die aanpak?
- Ze verdelen beroepsspeci citeit van onderwijs onder in drie niveaus. Ze kijken naar de rol van
beroepsspeci citeit op elk niveau afzonderlijk, waarbij ze verschillende bestaande theorieën
gebruiken.
- Wat interessant is, is dat er geen gebruik wordt gemaakt van hypothesetoetsing. Er wordt alleen
gekeken naar deze verschillende niveaus.
3. In hun ar kel presenteren Muja, Gesthuizen en Wolbers (2020) een overzicht van de literatuur
over de rol van beroepsspeci eke opleidingskwali ca es op de arbeidsmarkt. Zijn volgens dat
overzicht jongeren met meer beroepsspeci eke kwali ca es beter af op de arbeidsmarkt? Geef
de argumenten.
Volgens het overzicht hebben schoolverlaters met een beroepsopleiding een voorsprong op de
arbeidsmarkt in vergelijking met schoolverlaters die een algemeen vormende opleiding hebben
afgerond. Een argument hiervoor is dat jongeren met een beroepsopleiding over meer beroepsspeci eke
kennis en vaardigheden beschikt, die direct produc ef ingezet kunnen worden op de werkvloer.
Daarnaast is in onderzoek naar voren gekomen dat werkloosheid onder schoolverlaters met een
beroepsopleiding zeer laag is, lager dan onder afgestudeerden uit het hoger onderwijs. Jongeren met
beroepskwali ca es zijn beter direct inzetbaar dan jongeren met algemeen vormende kwali ca es.
Er wordt nog wel een tegenargument gegeven op basis van de baanconcurren etheorie, die stelt dat
beroepsspeci eke kennis en vaardigheden vooral on the job worden opgedaan en niet in het onderwijs.
Deze theorie concludeert dat jongeren met een beroepsopleiding door werkgevers als minder
gemo veerd worden beschouwd en dat ze minder cogni ef vermogen hebben, waardoor ze minder
makkelijk op de arbeidsmarkt zouden toetreden dan jongeren met een algemeen vormende opleiding.
Dit tegenargument wordt direct weerlegd.
titi ti tifift ti titi tifi fififi fi ft fi ti tifi ti titi fi fi ti titifiti fi ti fi
, 1. Een algemene oriënta e op het item: wat is het voor tekst? Om welk probleem gaat de tekst?
Wat is de achtergrond en de invalshoek van de schrijvers? e.d.;
- Het is een academisch ar kel voor het Tijdschri voor Arbeidsvraagstukken.
- Veel onderzoekers verwachten dat het lineaire loopbaanmodel, waarbij iemand één job
uitoefent of ten minste eenzelfde carrièrepad volgt, deels zal worden vervangen door een meer
exibele loopbaan, waarbij iemand frequent wisselt van baan, carrièrepad of werkgever.
- Het afzwakken van de lineaire loopbaan wordt in verband gebracht met een culturele
ontwikkeling, namelijk dat jonge mensen zelfontwikkeling nu belangrijker vinden dan
ontwikkeling in het werk en het gezin. Dit onderzoek schenkt aandacht aan de mate waarin
sprake is van een dergelijke exibilisering en de juistheid van de culturele diagnose van die
ontwikkeling.
2. Hoe pakken ze het probleem aan en komen ze tot een antwoord? Wat is interessant en frappant
in die aanpak?
Er worden vier hypothesen opgesteld om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Vervolgens beschrijven
ze hoe loopbaanmodellen worden gemeten. Daarna opera onaliseren en testen ze de hypothesen en
ten slo e trekken ze conclusies.
Wat interessant is, is dat de aanpak kwalita ef is, waardoor er veel inzicht ontstaat in de persoonlijke
ervaringen van jongeren met werkonzekerheid en loopbaanontwikkeling.
3. Elchardus en Smits rapporteren onderzoek verricht naar de arbeidswensen van jongeren. Hoe blij
zijn jongeren met de exibilisering van de arbeidsmarkt?
Over het algemeen geloven mensen dat zij hun hele loopbaan bij hetzelfde bedrijf zullen blijven en
hopen ze te kunnen zeggen dat ze twin g jaar voor dezelfde werkgever hebben gewerkt. Dus over het
algemeen zijn jongeren niet blij met de exibilisering van de arbeidsmarkt.
Het is grotendeels de groep ambi euze jonge mensen die het meest nega ef denken over exibiliteit. De
jonge ambi euze mensen hebben een voorkeur voor de lineaire, opwaartse loopbaan. Ze willen niet van
werkgever, sector of carrièrepad willen veranderen. Dit gaat om 38% van de respondenten.
Aan de andere kant is te zien dat 28% van de respondenten, bestaande uit jonge ambi euze mensen,
omarmen exibiliteit. Ze gaan ervan uit dat ze nancieel erop vooruitgaan als ze van sector veranderen.
fl tt flti flti ti fl ti tifl ti fift ti ti ti fl
, 1. Een algemene oriënta e op het item: wat is het voor tekst? Om welk probleem gaat de tekst?
Wat is de achtergrond en de invalshoek van de schrijvers? e.d.;
- Veel onderzoeken rondom de arbeidsmarkt van afgestudeerden beperken zich tot gegevens uit
enquêtes, waarbij de focus voornamelijk ligt op de arbeidsmarktresultaten van afgestudeerden.
Echter is er weinig recent onderzoek gedaan naar de manier waarop studenten en
afgestudeerden hun inzetbaarheid in de context van recente veranderingen begrijpen en
beheren.
- Dit ar kel onderzoekt de percep es, gedragingen en oriënta es van hoger onderwijs studenten
met betrekking tot hun toekoms ge baan. De onderzoekers zijn geïnteresseerd in onderzoeken
hoe afgestudeerden zich posi oneren in rela e tot, en hun iden teit ontwikkelen rondom hun
toekoms ge werk en inzetbaarheid. Het belangrijkste doel van het ar kel is om te onderzoeken
hoe de arbeidsmarkt is voor afgestudeerden en in hoeverre de kwes e van inzetbaarheid hun
begrip van hun toekoms ge arbeidsmark rajecten beïnvloedt.
2. Hoe pakken ze het probleem aan en komen ze tot een antwoord? Wat is interessant en frappant
in die aanpak?
- De onderzoekers hebben semigestructureerde interviews uitgevoerd met 53
laatstejaarsstudenten. Ze hebben gevraagd naar verschillende percep es over toekoms ge
banen, op vlakken zoals exibilisering, individualisering, compe e en referen es.
- Wat interessant is, is dat je niet vaak ziet in dit soort onderzoeksar kelen dat er interview quotes
in het rapport staan.
3. Wat is employability? Hoe is employability gerelateerd aan de exibele arbeidsmarkt? Hoe is
het gesteld met de employability van Engelse afgestudeerden?
- Employability is inzetbaarheid. In dit ar kel wordt bedoeld de mate waarin afgestudeerden in
staat zijn om succesvol werk te vinden en zich staande te houden op de arbeidsmarkt.
- Bij inzetbaarheid gaat het ook om het hebben van bepaalde vaardigheden en persoonlijke
eigenschappen, zoals exibiliteit en aanpassingsvermogen. Employability is gerelateerd aan de
exibele arbeidsmarkt, omdat afgestudeerden in staat moeten zijn om zich aan te kunnen
passen aan de dynamische, con nu veranderende arbeidsmarkt.
- De employability van Engelse afgestudeerden is een cruciaal probleem waaraan moet worden
gewerkt. Studenten moeten werken aan ontwikkeling van speci eke houdingen en geschikte
strategieën voor de arbeidsmarkt. Ze zien het ontwikkelen van hun employability steeds meer
als hun eigen verantwoordelijkheid. Het hangt niet meer alleen af van hun diploma, maar ook
van werkervaring, so skills en hun aanpassingsvermogen.
fl ti ti ftflti tifl ti titi ti tt ti ti fltiti
fiti ti tititi ti ti
1. Een algemene oriënta e op het item: wat is het voor tekst? Om welk probleem gaat de tekst?
Wat is de achtergrond en de invalshoek van de schrijvers? e.d.;
- Het is een academisch ar kel voor het Tijdschri voor Arbeidsvraagstukken.
- Er zijn veel empirische studies gedaan naar de beroepsspeci citeit van het onderwijs. Echter
ontbreekt een literatuuroverzicht over de impact van beroepsspeci citeit op de
arbeidsmark ntegra e van jongeren.
- Bestaande arbeidstheorieën verschillen in hun argumenta e hoe beroepsspeci eke kennis en
vaardigheden bepalend zijn voor individuele arbeidsmarktuitkomsten. Het ar kel bespreekt de
impact van de beroepsspeci citeit van het onderwijs op de arbeidsmark ntegra e van jongeren.
Het ar kel gee een gedetailleerd overzicht van de theore sche inzichten en de relevante
onderzoeksbevindingen, waarbij aandacht wordt besteed aan de niveaus van individu, opleiding
en onderwijsstelsel. Het literatuuroverzicht leidt vervolgens tot de ontwikkeling van een set van
indicatoren om beroepsspeci citeit op de verschillende niveaus te meten.
2. Hoe pakken ze het probleem aan en komen ze tot een antwoord? Wat is interessant en frappant
in die aanpak?
- Ze verdelen beroepsspeci citeit van onderwijs onder in drie niveaus. Ze kijken naar de rol van
beroepsspeci citeit op elk niveau afzonderlijk, waarbij ze verschillende bestaande theorieën
gebruiken.
- Wat interessant is, is dat er geen gebruik wordt gemaakt van hypothesetoetsing. Er wordt alleen
gekeken naar deze verschillende niveaus.
3. In hun ar kel presenteren Muja, Gesthuizen en Wolbers (2020) een overzicht van de literatuur
over de rol van beroepsspeci eke opleidingskwali ca es op de arbeidsmarkt. Zijn volgens dat
overzicht jongeren met meer beroepsspeci eke kwali ca es beter af op de arbeidsmarkt? Geef
de argumenten.
Volgens het overzicht hebben schoolverlaters met een beroepsopleiding een voorsprong op de
arbeidsmarkt in vergelijking met schoolverlaters die een algemeen vormende opleiding hebben
afgerond. Een argument hiervoor is dat jongeren met een beroepsopleiding over meer beroepsspeci eke
kennis en vaardigheden beschikt, die direct produc ef ingezet kunnen worden op de werkvloer.
Daarnaast is in onderzoek naar voren gekomen dat werkloosheid onder schoolverlaters met een
beroepsopleiding zeer laag is, lager dan onder afgestudeerden uit het hoger onderwijs. Jongeren met
beroepskwali ca es zijn beter direct inzetbaar dan jongeren met algemeen vormende kwali ca es.
Er wordt nog wel een tegenargument gegeven op basis van de baanconcurren etheorie, die stelt dat
beroepsspeci eke kennis en vaardigheden vooral on the job worden opgedaan en niet in het onderwijs.
Deze theorie concludeert dat jongeren met een beroepsopleiding door werkgevers als minder
gemo veerd worden beschouwd en dat ze minder cogni ef vermogen hebben, waardoor ze minder
makkelijk op de arbeidsmarkt zouden toetreden dan jongeren met een algemeen vormende opleiding.
Dit tegenargument wordt direct weerlegd.
titi ti tifift ti titi tifi fififi fi ft fi ti tifi ti titi fi fi ti titifiti fi ti fi
, 1. Een algemene oriënta e op het item: wat is het voor tekst? Om welk probleem gaat de tekst?
Wat is de achtergrond en de invalshoek van de schrijvers? e.d.;
- Het is een academisch ar kel voor het Tijdschri voor Arbeidsvraagstukken.
- Veel onderzoekers verwachten dat het lineaire loopbaanmodel, waarbij iemand één job
uitoefent of ten minste eenzelfde carrièrepad volgt, deels zal worden vervangen door een meer
exibele loopbaan, waarbij iemand frequent wisselt van baan, carrièrepad of werkgever.
- Het afzwakken van de lineaire loopbaan wordt in verband gebracht met een culturele
ontwikkeling, namelijk dat jonge mensen zelfontwikkeling nu belangrijker vinden dan
ontwikkeling in het werk en het gezin. Dit onderzoek schenkt aandacht aan de mate waarin
sprake is van een dergelijke exibilisering en de juistheid van de culturele diagnose van die
ontwikkeling.
2. Hoe pakken ze het probleem aan en komen ze tot een antwoord? Wat is interessant en frappant
in die aanpak?
Er worden vier hypothesen opgesteld om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Vervolgens beschrijven
ze hoe loopbaanmodellen worden gemeten. Daarna opera onaliseren en testen ze de hypothesen en
ten slo e trekken ze conclusies.
Wat interessant is, is dat de aanpak kwalita ef is, waardoor er veel inzicht ontstaat in de persoonlijke
ervaringen van jongeren met werkonzekerheid en loopbaanontwikkeling.
3. Elchardus en Smits rapporteren onderzoek verricht naar de arbeidswensen van jongeren. Hoe blij
zijn jongeren met de exibilisering van de arbeidsmarkt?
Over het algemeen geloven mensen dat zij hun hele loopbaan bij hetzelfde bedrijf zullen blijven en
hopen ze te kunnen zeggen dat ze twin g jaar voor dezelfde werkgever hebben gewerkt. Dus over het
algemeen zijn jongeren niet blij met de exibilisering van de arbeidsmarkt.
Het is grotendeels de groep ambi euze jonge mensen die het meest nega ef denken over exibiliteit. De
jonge ambi euze mensen hebben een voorkeur voor de lineaire, opwaartse loopbaan. Ze willen niet van
werkgever, sector of carrièrepad willen veranderen. Dit gaat om 38% van de respondenten.
Aan de andere kant is te zien dat 28% van de respondenten, bestaande uit jonge ambi euze mensen,
omarmen exibiliteit. Ze gaan ervan uit dat ze nancieel erop vooruitgaan als ze van sector veranderen.
fl tt flti flti ti fl ti tifl ti fift ti ti ti fl
, 1. Een algemene oriënta e op het item: wat is het voor tekst? Om welk probleem gaat de tekst?
Wat is de achtergrond en de invalshoek van de schrijvers? e.d.;
- Veel onderzoeken rondom de arbeidsmarkt van afgestudeerden beperken zich tot gegevens uit
enquêtes, waarbij de focus voornamelijk ligt op de arbeidsmarktresultaten van afgestudeerden.
Echter is er weinig recent onderzoek gedaan naar de manier waarop studenten en
afgestudeerden hun inzetbaarheid in de context van recente veranderingen begrijpen en
beheren.
- Dit ar kel onderzoekt de percep es, gedragingen en oriënta es van hoger onderwijs studenten
met betrekking tot hun toekoms ge baan. De onderzoekers zijn geïnteresseerd in onderzoeken
hoe afgestudeerden zich posi oneren in rela e tot, en hun iden teit ontwikkelen rondom hun
toekoms ge werk en inzetbaarheid. Het belangrijkste doel van het ar kel is om te onderzoeken
hoe de arbeidsmarkt is voor afgestudeerden en in hoeverre de kwes e van inzetbaarheid hun
begrip van hun toekoms ge arbeidsmark rajecten beïnvloedt.
2. Hoe pakken ze het probleem aan en komen ze tot een antwoord? Wat is interessant en frappant
in die aanpak?
- De onderzoekers hebben semigestructureerde interviews uitgevoerd met 53
laatstejaarsstudenten. Ze hebben gevraagd naar verschillende percep es over toekoms ge
banen, op vlakken zoals exibilisering, individualisering, compe e en referen es.
- Wat interessant is, is dat je niet vaak ziet in dit soort onderzoeksar kelen dat er interview quotes
in het rapport staan.
3. Wat is employability? Hoe is employability gerelateerd aan de exibele arbeidsmarkt? Hoe is
het gesteld met de employability van Engelse afgestudeerden?
- Employability is inzetbaarheid. In dit ar kel wordt bedoeld de mate waarin afgestudeerden in
staat zijn om succesvol werk te vinden en zich staande te houden op de arbeidsmarkt.
- Bij inzetbaarheid gaat het ook om het hebben van bepaalde vaardigheden en persoonlijke
eigenschappen, zoals exibiliteit en aanpassingsvermogen. Employability is gerelateerd aan de
exibele arbeidsmarkt, omdat afgestudeerden in staat moeten zijn om zich aan te kunnen
passen aan de dynamische, con nu veranderende arbeidsmarkt.
- De employability van Engelse afgestudeerden is een cruciaal probleem waaraan moet worden
gewerkt. Studenten moeten werken aan ontwikkeling van speci eke houdingen en geschikte
strategieën voor de arbeidsmarkt. Ze zien het ontwikkelen van hun employability steeds meer
als hun eigen verantwoordelijkheid. Het hangt niet meer alleen af van hun diploma, maar ook
van werkervaring, so skills en hun aanpassingsvermogen.
fl ti ti ftflti tifl ti titi ti tt ti ti fltiti
fiti ti tititi ti ti
